Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MIN SZW: Toespraak minister De Geus

Nr. 2005/76
28 april 2005

Embargo:
28 april 2005 tot
14.30 uur

Minister De Geus: maak managers met kinderen regisseur over hun eigen werktijd en plaats

Maak managers met kinderen regisseur over hun eigen werktijden en plaats.
Die oproep deed minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan werkgevers in een toespraak bij de slotmanifestatie van het Ambassadeursnetwerk 2004/2005 op donderdag 28 april in Rotterdam.

De minister verwacht dat als managers met kinderen meer vrijheid krijgen om hun werktijden en plaats te kiezen het aantal vrouwen in topfuncties zal toenemen. Ouders met kinderen zullen dan beter in staat zijn arbeid en zorg met elkaar te combineren.

De minister kondigde aan dat hij het Ambassadeursnetwerk ook in de komende periode financieel zal ondersteunen. Het Ambassadeursnetwerk bestaat uit topmanagers uit het bedrijfsleven die zich ten doel stellen het aantal vrouwen in hogere functies te vergroten.

Toespraak door minister mr. A.J. de Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de slotmanifestatie van het Ambassadeursnetwerk 2004 op donderdag 28 april 2005 te Rotterdam.

Hartelijk dank voor dit prachtige Magazine.
Als ambassadeurs hebt u het afgelopen jaar er hard aan getrokken. Geen woorden maar daden is de boodschap die de cover siert. Het tekent niet alleen uw mentaliteit.
Het is ook een perfecte samenvatting van het doel van het ambassadeursnetwerk.
Niet langer praten over de voordelen van vrouwen in hogere functies. Die kennen we.
Het komt nu aan op actie.
Vanuit die overtuiging bent u ambassadeur geworden. Bent u aan de slag gegaan in uw eigen onderneming en in uw eigen omgeving.
Met dit Magazine als bijlage bij het blad Forum van VNO/NCW laat u ook ver daarbuiten uw boodschap horen.

En dat is nog steeds nodig.

Veel vrouwen die in Nederland de carrièreladder beklimmen blijven halverwege steken.
En maar weinigen bereiken echt de top.
Op de ranglijst van vrouwen in hoge functies bivakkeert Nederland in Europa nog steeds in de onderste helft.

Toch wil ik daarbij een paar kanttekeningen plaatsen.

Want we hebben de afgelopen decennia op veel terreinen belangrijke vooruitgang geboekt.
Op het gebied van onderwijs bijvoorbeeld.
In de jaren zestig van de vorige eeuw volgden 4.000 vrouwen een universitaire studie. Nog geen 15%. Nu zijn vrouwen en mannen in het hoger onderwijs even sterk vertegenwoordigd.
Het onderwijsniveau van vrouwen en mannen tot 45 jaar is op dit moment ongeveer even hoog.
De uitgangspositie van vrouwen op de arbeidsmarkt is in de afgelopen decennia dus enorm verbeterd.

Ook de arbeidsdeelname van vrouwen laat zich eigenlijk niet meer vergelijken met die van de jaren 60. Het percentage vrouwen met een baan van 12 uur of meer per week bedraagt inmiddels zo'n 56 %.

Het zijn ontwikkelingen waarop we trots mogen zijn. Die uiteindelijk ook niet zonder gevolgen zullen blijven voor de toename van het aantal vrouwen in hogere functies.

En ik denk dat we daarvan zo langzamerhand de eerste signalen kunnen zien.

Want in de afgelopen tien jaar steeg het aandeel van vrouwen in managementfuncties van 14% tot 25%. Tussen 2000 en 2004 nam het aantal vrouwen in de Raden van Bestuur toe van bijna 2 tot ruim 4%. Dit gaat over de positie van vrouwen bij de 250 grootste bedrijven. In de twee echelons onder de Raad van Bestuur, is er ook sprake van een flinke vooruitgang. Van respectievelijk ruim 6% naar ruim 13% en van bijna 12% naar ruim 22%.

Er is vooruitgang. Mede dankzij uw werk.
Met die constatering mogen we ons echter niet tevreden stellen. We zullen nu doorschakelen naar een volgende versnelling.

Daar is alle aanleiding toe.
Vrouwen nemen een belangrijke positie in op de arbeidsmarkt. En die positie zal alleen maar krachtiger worden naarmate het bedrijfsleven de gevolgen van de vergrijzing zal ondervinden. Vrouwen zullen uiteraard geen genoegen nemen met hooguit een plaatsje in de subtop van het bedrijfsleven.

Net zomin als een ondernemer met visie.

Want hij ziet dat een onderneming met een evenwichtig personeelsbestand, een bestand met mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, ouderen en jongeren in alle lagen van de organisatie beter presteert.

Dat is ook logisch.
Want een divers samengesteld team heeft een veel grotere voeling met de markt en de samenleving.
Heeft veel meer oog voor de verschillende wensen en behoeften van klanten.
Veel meer gevoel ook voor veranderingen.
Zo'n team is dus innovatiever en slagvaardiger.

Enorme voordelen die nog aan kracht zouden winnen als juist de top van een onderneming een geschakeerde samenstelling zou hebben.

En toch laten nog teveel ondernemingen nu juist dat voordeel liggen. Is een vrouw in een hoge functie, evenals een allochtoon in die positie nog steeds een uitzondering.
Om maar niet te spreken van een leidinggevende vrouw van allochtone komaf.

Hoe komt dat?

Er zijn verschillende oorzaken.

Ik denk dat we nog steeds kampen met een aantal hardnekkige vooroordelen.

Ik noem er één.
De overtuiging dat mensen die meer verantwoordelijkheid dragen ook meer uren moeten werken en dus minder tijd hebben voor andere prioriteiten. Als dat waar is betekent dit dat ouders die werk en gezin combineren - in Nederland dus vooral vrouwen - per definitie zijn uitgesloten van topfuncties.

Maar het is niet waar.
Ik ben van mening dat elke toppositie in deeltijd vervuld kan worden.
Dat is een kwestie van het organiseren van het werk. Het heeft niet te maken met 'span of control' of werklast. Het is een kwestie van organisatie.
En het feit dat het n¡et georganiseerd wordt, is absoluut in het nadeel van vrouwen.
Dat het in de praktijk soms lastig is, dat kan. Maar dat heeft veel meer te maken met communicatie, dan dat het werk naar zijn aard niet overgedragen zou kunnen worden.

Ik wil u nog eens herinneren aan het praktijkvoorbeeld van het politie-echtpaar uit de slotpublicatie van het vorige ambassadeursnetwerk.
Dat politie-echtpaar heeft drie kleine kinderen en allebei een hoge leidinggevende positie.
Zij lid van de korpsleiding van de regio Utrecht. Hij lid van de leiding van het Korps Landelijke Politiediensten Allebei werken ze in deeltijd. En ook collega's gaan zien dat een hoge leidinggevende functie te combineren is met een gezin. En dat in een organisatie met een zeer sterke
beschikbaarheidscultuur.

En deeltijdwerk is natuurlijk niet de enige optie.

Ik bracht onlangs een werkbezoek aan een grote onderneming. Ik vroeg aan een aantal werknemers op de afdeling Research & Development:
'zit u hier over 5 jaar nog'?
Het antwoord was ja, 'want ik kan hier mijn werk en gezin prima combineren'.
De werkgever bood flexibiliteit. Thuiswerken was geen probleem, als dat nodig was.
En men werd afgerekend op prestaties.

Wat je eigenlijk ziet gebeuren is dat de werkgever langzamerhand meer regie over werktijden en - plaatsen in handen legt van de werknemer.
Dat levert hem niet alleen gemotiveerd personeel op. Hij bindt dat personeel ook aan zijn onderneming.

Datzelfde principe zou ook heel goed kunnen werken voor vrouwen en mannen in topfuncties die arbeid en zorg combineren. Geef hen als het ware een menu à la carte.
Zodat ze keuzes kunnen maken voor hun arbeidstijden en plaatsen. Later beginnend bijvoorbeeld, of met een lange onderbreking in de middag, langer doorwerkend.
Op de zaak of thuis.
Maatgevend zijn de prestaties.
Kortom, maak managers met kinderen regisseur over hun eigen werktijd en plaats. Dat slecht de drempels voor de arbeidsdeelname van vrouwen in topfuncties.

Dat is een aanpak die ook naadloos aansluit bij het overheidsbeleid.
We hebben de afgelopen jaren al flink wat mogelijkheden geschapen om arbeid en zorg beter op elkaar af te stemmen. Verlofregelingen en opvangregelingen.

En we werken nu aan een levensloopregeling, die werknemers de mogelijkheid biedt om werken, zorgen, leren, rusten en bezinning beter gedurende de levensloop te spreiden.

Dat kan natuurlijk niet zonder de bereidheid van werkgevers om daarover mee te denken en daaraan mee te werken.

Ik zou zeggen grijp die mogelijkheden met beide handen aan. Omdat het u personeel oplevert.
Vrouwen en mannen.
Gemotiveerd personeel dat beter presteert. Ook in topfuncties.

Belangrijk is ook te investeren in kinderopvang. Een goede kinderopvang bevordert de arbeidsdeelname van vrouwen.

De kinderopvang heeft na 20 jaar een wettelijke basis gekregen. Het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, werkgevers en werknemers.
De overheid draagt haar steentje bij. Dit jaar 830 miljoen euro. We hebben onze investering in kinderopvang met 13% verhoogd. We verwachten dat ook werknemers en werkgevers die verantwoordelijkheid nemen.
U doet dat.
Maar ik hoor ook nog steeds de roep om meer overheidsgeld. Dat vind ik op dit moment te gemakkelijk.
Ondanks allerlei andere geluiden in de Tweede Kamer, heeft de regering bewust niet gekozen voor een verplichte wettelijke werkgeversbijdrage. En ik verwacht van werkgevers dat als zij die visie steunen, die afspraken komen.
Wat dat betreft is er voor u misschien nog missiewerk te verrichten bij collega-werkgevers die het belang van een goede kinderopvang en een gedeelde verantwoordelijkheid minder scherp in beeld hebben.

In ieder geval hebt u als ambassadeurs in dit netwerk de nodige ervaring opgedaan.
Dat werk zit er nu op.
Maar het karwei is nog niet geklaard.
Er is nog voldoende reden om door te gaan met het netwerk. Het maken van een cultuuromslag is nu eenmaal een zaak van langere adem.
We boeken vooruitgang, mede dankzij dit soort netwerken. Mede dankzij werkgevers die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.
Zich met grote inzet en groot enthousiasme sterk maken voor vrouwen in hoge functies.
Daarom zullen we ook het komend jaar het ambassadeursnetwerk financieel steunen.


- LET OP EMBARGO -

28 apr 05 14:30