Gerechtshof Arnhem
Vonnis kort geding Unilever tegen Albert Heijn
Twee huismerkartikelen uit schappen op grond van merkenrecht;
vordering elf andere huismerkartikelen afgewezen.
In dit kort geding stelt Unilever de vraag aan de orde of het Albert
Heijn is toegestaan dertien nieuwe verpakkingen van huismerkartikelen
te gebruiken. Het gaat om onderling geheel verschillende artikelen:
pindakaas, tafelmargarines, vloeibare bak- en braadproducten en
ijsthee. Unilever beroept zich onder andere op haar merkrechten. Die
merkrechten zijn eveneens onderling geheel verschillend. Ze kunnen
niet als âserieâ worden opgevat en worden in de markt ook niet als
zodanig door Unilever gepresenteerd, maar als afzonderlijke merken:
Calvé, Becel, Blue Band, Bertolli, Croma en Lipton Ice Tea.
Unilever heeft op twee grondslagen aangevoerd dat de vordering ten
aanzien van alle dertien nieuwe verpakkingen moet worden toegewezen,
los van een individuele beoordeling van elk Unilever-merk tegenover
het desbetreffende Albert Heijn huismerkartikel. Die grondslagen zijn
wanprestatie en onrechtmatige daad (ongeoorloofde mededinging). De
voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat deze beide grondslagen
geen steek houden.
Vervolgens is ten aanzien van de verschillende merkartikelen
afzonderlijk beoordeeld of Albert Heijn inbreuk maakt op de rechten
van Unilever.
Ten aanzien van de pot AH-huismerk pindakaas met blauwe dop en het
kuipje AH-huismerk margarine âVoor op broodâ is geoordeeld dat er
sprake is van merkinbreuk. Bij deze producten worden de aanwezige
overeenstemmingen méér bepalend geacht dan de aanwezige verschillen.
Albert Heijn wordt bevolen om die produkten binnen 4 weken uit de
schappen te halen. Albert Heijn moet dwangsommen betalen als zij
daarmee in gebreke blijft.
Ten aanzien van de overige elf huismerkartikelen is geoordeeld dat
aannemelijk is dat Albert Heijn ook met de overige verpakkingen de
grenzen van het toelaatbare heeft opgezocht, maar dat Unilever in dit
kort geding niet voldoende heeft aangetoond dat die grenzen ook ten
aanzien van die huismerkartikelen worden overschreden. Er is nader
feitenonderzoek nodig om tot een verantwoord oordeel over de door
Unilever gestelde inbreuk op haar rechten met betrekking tot de
overige verpakkingen te komen. Het kort geding is voor dit verdere
feitenonderzoek niet geschikt. Dat kan in een bodemprocedure
plaatsvinden. Daarom moeten de vorderingen met betrekking tot die
andere 11 huismerkartikelen worden afgewezen.
Het vonnis staat op www.rechtspraak.nl onder LJN AT4808
Meer informatie:
Afdeling communicatie rechtbank Arnhem
Bas Ruesink 026 359 25 62
Marlou Nijland 026 359 27 19
LJ Nummer
AT4808
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 28 april 2005 Naar boven