Antwoorden op kamervragen over mogelijke maatregelen bij hoge olieprijzen


Ministerie van Economische Zaken

Persbericht

28 april 2005


De minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze
vragen mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat als volgt
beantwoordt.


Antwoorden op de vragen van het lid Gerkens (SP) aan de ministers van
Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat over mogelijke
maatregelen bij hoge olieprijzen. (Ingezonden 6 april 2005)


1. Wat is uw mening over de ontwerptekst van het Internationaal
Energiebureau (IEA) waarin staat dat de overheid maatregelen kan nemen
indien het olieaanbod drastisch zal dalen?


Er is niets veranderd in het IEA-beleid met betrekking tot de
coördinatie van oliecrisisbeheersing, zoals dat ligt vastgelegd in het
Internationale Energie Programma. Het IEA-rapport waaraan in het
artikel en de vraag wordt gerefereerd is vorige maand aan de orde
geweest in een vergadering van de Vaste Werkgroep voor
Oliecrisisaangelegenheden van het IEA, nadat er al eerder onder andere
ook een IEA/ECMT-workshop over dit onderwerp is geweest. (EMCT:
European Conference of Ministers of Transport). Het gaat om een
vergelijkende studie waarin assessments worden gemaakt van diverse
vraagbeperkende maatregelen in met name de transportsector. Doel van
de studie is om de overheden van de lidstaten een gids aan te reiken
over de meest passende en kosten- effectieve vraagbeperkende
maatregelen. In geval van een oliecrisis zouden de overheden van de
lidstaten op individuele, en niet collectieve, basis hier gebruik van
kunnen maken. Dergelijke studies doet het IEA met enige regelmaat.
Het stuk raakt ook aan de lange termijn maatregelen die zouden kunnen
worden genomen om de druk op de olieprijzen te reduceren als gevolg
van een sterk groeiende vraag. Energie-efficiency is daarbij een
sleutel factor waaraan we dan ook een groot belang blijven hechten om
die te realiseren.

Het is jammer dat er misverstanden zijn gerezen over de positie van
het IEA ten opzichte van vraagbeperkende maatregelen en het
oliecrisisbeleid. De artikelen in diverse kranten, zoals in de
Volkskrant en een gelijksoortig artikel eerder in de Financial Times,
brengen verwarring over het rapport van het IEA over deze zaken. Er is
van te voren geen contact geweest tussen de journalisten van de
Financial Times en het IEA-secretariaat.


2. Wat voor maatregelen gaat u nemen indien het olieaanbod drastisch
daalt door de instabiliteit van de olieproducerende landen? Acht u
deze maatregelen voldoende om een oliecrisis te voorkomen?


Om de nadelige gevolgen van een onderbreking in de olieaanvoer bij
dreigende of daadwerkelijke aardoliecrises te beperken zijn er
internationaal afspraken gemaakt over het aanhouden van olievoorraden
en eventuele herverdeling van die voorraden en verbruiksbeperking.
Op 30 mei 2000 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken
Jorritsma uw Kamer een brief gestuurd met als onderwerp: "Herziening
oliecrisisbeleid" (Tweede kamer, 1999-2000, 23531, nr.3). De algemene
Nederlandse beleidslijn ten aanzien van een eventuele oliecrisis en
het pakket mogelijk te nemen maatregelen in dat kader staan beschreven
in deze brief aan de Tweede Kamer, waaronder de maatregelen gericht op
de transportsector.

Nederland wil een adequate invulling kunnen geven aan de
internationale verplichtingen wat betreft oliecrisisbeleid. Deze zijn
niet gewijzigd.

In het oliecrisisbeleid komt tot uiting dat de rol van de overheid
verloopt volgens het principe "markt waar mogelijk, overheid waar
nodig". Ook in de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 wordt
hieraan invulling gegeven.


3. Bent u bereid maatregelen te nemen die een snelle invoering van
autoloze zondagen, verlaging van de maximumsnelheden, verkorting van
de werkweek, stimulering van carpoolen en/of gratis openbaar vervoer
mogelijk maakt? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom
niet?


Voor een deel zijn genoemde maatregelen al voorbereid en kunnen zij
onderdeel vormen van het pakket maatregelen dat Nederland op een
gecoördineerde wijze tezamen met de andere IEA-lidstaten zal kunnen
activeren op het moment dat de lidstaten in IEA verband collectief
zouden besluiten dat op een bepaald moment het IEA crisismechanisme in
werking treedt. Het staat de lidstaten in principe vrij zelf te
bepalen welke maatregelen zij zelf gaan inzetten als onderdeel van hun
aandeel in het totaal pakket te nemen maatregelen.
Wij verwijzen hierbij bijvoorbeeld naar het besluit van 13 maart
2001/WJZ 01006906, Regeling autoloze zondag bij oliecrisis
(Staatscourant 16 maart 2001, nr.54) en het Besluit van 22 mei 2001
houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
1990 tot opneming van tijdelijke verlaging van de maximumsnelheid bij
verstoring van de olie-aanvoer (Staatsblad 2001, 258).
Telkens zal in iedere concrete crisissituatie internationaal en
nationaal gekeken worden, welk totaal pakket maatregelen in die
specifieke crisissituatie het beste kan worden genomen om zo goed
mogelijk aan de concrete crisissituatie het hoofd te bieden en daarbij
zo min mogelijk ongewenste maatschappelijke gevolgen te ondervinden.


Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51,
telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl
Voor journalisten: Jan van Diepen, persvoorlichter, telefoon (070) 379
60 73, e-mail: J.S.vanDiepen@minez.nl