Geen gedoogverklaringen voor permanente bewoners Park Moscou
Donderdag 28 april 2005
Het Hardenbergse college van burgemeester en wethouders wil geen
uitzondering maken voor de permanente bewoners van Park Moscou in
Bergentheim omdat dit leidt tot precedentwerking en
rechtsongelijkheid. De gemeenteraad had het college in de vergadering
van 25 november 2004 gevraagd de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken.
In diezelfde vergadering koos de gemeenteraad ervoor handhavend op te
treden tegen het permanent wonen in recreatieverblijven in de gemeente
Hardenberg. De gemeenteraad bespreekt het voorstel in mei.
De gemeenteraad wilde weten of het juridisch mogelijk is om de
permanente bewoners van het park Moscou, die daar woonden vóór 1
november 2003, een persoons- en objectgebonden gedoogbeschikking te
verstrekken zonder dat daar een precedentwerking vanuit gaat. Het
college van burgemeester en wethouders is daarop tot de conclusie
gekomen dat de permanente bewoners van Park Moscou niet uniek zijn ten
opzichte van de andere permanente bewoners van recreatieverblijven in
de gemeente Hardenberg. Volgens het college is het daarom niet
gerechtvaardigd om de bewoners van het park, die voor 1 november 2003
woonden op het terrein, te voorzien van een persoons- en
objectgebonden gedoogverklaring. Bovendien kan dit leiden tot
precedentwerking. Het college heeft bij haar afweging gelet op het
type bebouwing van het park, het geldende bestemmingsplan, de
randvoorwaarden die de minister van VROM heeft gesteld en het
kettingbeding in de eigendomsakten van de woningen in het park.
De bewoners van het Park Moscou vallen als het aan het college ligt
onder het beleid dat is vastgesteld in de raadsvergadering van 25
november 2004. De gemeenteraad koos er toen voor handhavend op te
treden tegen permanent wonen in recreatieverblijven. Alleen permanente
bewoners die er al voor 1 november 2003 woonden, kunnen gebruik maken
van een overgangsregeling. Deze regeling is gebaseerd op tijd voor
tijd. Binnen de overgangsregeling geldt een minimale termijn van 2
jaar. Dit betekent dat iemand die vóór 1 november 2003 een
recreatieverblijf permanent bewoonde, daar minimaal 2 jaar mag blijven
wonen. Deze minimale termijn wordt voor ieder jaar dat iemand een
recreatieverblijf permanent bewoont, met vier maanden verhoogd. Voor
elk niet heel gewoond jaar geldt dat voor ieder heel kwartaal één
maand extra wordt toegekend. Permanente bewoners moeten zelf aanspraak
maken op de overgangsregeling.
Bewoners van recreatieterrein De Haar (waaronder camping Si Es An, t
Reestdal, bungalowpark De Haar en enkele tussenliggende percelen)
vallen niet onder het nieuwe beleid. Hiervoor wordt het nog binnen de
voormalige gemeente Avereest eerder ingezette handhavingsbeleid
gecontinueerd. Dit betekent dat de destijds afgegeven
gedoogverklaringen die nu nog gelden, blijven gelden. In andere
gevallen worden permanente bewoners aangeschreven om de permanente
bewoning te beëindigen. Permanente bewoners op De Haar zonder
gedoogverklaring kunnen ook geen aanspraak maken op de voorgestelde
overgangsregeling.