European Union

8219/05 (Presse 92) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE

8219/05 (Presse 92)
(OR. fr)
PERSMEDEDELING
2657e zitting van de Raad
Landbouw en Visserij
Luxemburg, 26 april 2005
Voorzitter de heer Fernand Boden
Minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, Toerisme en Volkshuisvesting van Luxemburg
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 2

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft in het kader van het voorstel voor een verordening inzake de instelling van een Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling een oriënterend debat gehouden over de probleemgebieden.
De Raad heeft onder de A-punten een gemeenschappelijk optreden vastgesteld houdende uitbreiding van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus, de heer Heikki Talvitie.
26.IV.2005

1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 8219/05 (Presse 92) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5

BESPROKEN PUNTEN
BT10.............................................................................................................................................. 7

PLATTELANDSONTWIKKELING .............................................................................................. 8

DIVERSEN ................................................................................................................................... 9


- Fytosanitair memorandum EU/Rusland.................................................................................. 9
- Steun voor de uitvoer van slachtrunderen............................................................................... 9
- Marktsituatie in de sector eieren........................................................................................... 10
- Maatregelen ten behoeve van de Europese bijeenteelt .......................................................... 10
- Marktsituatie in de graansector............................................................................................. 11
- WTO-onderhandelingen....................................................................................................... 12 ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW

- Vijfde zitting van het Bossenforum van de Verenigde Naties (UNFF) - Conclusies van de Raad.......................13
- Financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw* ..............15 VISSERIJ

- Regelgeving inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid - Conclusies van de Raad.........................................16
- Communautair Bureau voor visserijcontrole*...................................................................................................17 GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID


- Speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus................................................................18 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 4
NL
BUITENGRENZEN

- Europees agentschap voor de buitengrenzen.....................................................................................................18 INTERNE MARKT

- Regeling inzake douanevervoer .......................................................................................................................19 BENOEMINGEN

- Comité van de regio's .....................................................................................................................................20 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw de heer Yves LETERME minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid
Tsjechische Republiek
de heer Ludek STAVINOHA plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij Duitsland:
de heer Alexander MÜLLER staatssecretaris, ministerie van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw
Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening
Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Frankrijk:
de heer Nicolas FORISSIER staatssecretaris van Landbouw, Voedselzaken, Visserij en Plattelandszaken,
ministerie van Landbouw, Voedselzaken, Visserij en Plattelandsbeleid
Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Landbouw en Voedselvoorziening Italië:
de heer Alessandro PIGNATTI plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Cyprus:
de heer Timmy EFTHYMIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer
Letland:
de heer MartiHs ROZE minister van Landbouw
Litouwen:
mevrouw Kazimira PRUNSKIENö minister van Landbouw
Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, Toerisme en
Volkshuisvesting
mevrouw Octavie MODERT staatssecretaris van Parlementszaken, staatssecretaris van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling,
staatssecretaris van Cultuur, Hoger Onderwijs en
Onderzoek
Hongarije
de heer Imre NÉMETH minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling Malta:
de heer Francis AGIUS staatssecretaris voor Landbouw en Visserij, ministerie van Plattelandszaken en Milieubeheer
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 6
NL
Nederland:
de heer Cornelis Pieter VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Polen:
de heer Wieslaw ZAPÊDOWSKI onderstaatssecretaris, ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Slovenië:
de heer Franci BUT staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening
Slowakije:
De heer Zsolt SIMON minister van Landbouw
Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw Zweden:
mevrouw Ann-Christin NYKVIST minister van Landbouw, belast met Consumentenbeleid Verenigd Koninkrijk:
Lord WHITTY staatssecretaris en minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Duurzame Energie
Bulgarije :
de heer Nihat KABIL minister van Land- en Bosbouw
Roemenië :
de heer Mugur CRACIUN staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling
Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid
de heer Markos KYPRIANOU lid
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
BT10
De Raad heeft met voldoening akte genomen van de spoedmaatregelen die de Commissie heeft aangenomen om uit te sluiten dat bij vergissing opnieuw BT10 in de Unie zou worden ingevoerd. De Raad wenst dat de Commissie voortgaat met haar diepgaande beraad over de middelen die moeten worden aangewend om te voorkomen dat zich nieuwe gevallen van verspreiding van niet toegelaten GGO's voordoen.
Een besluit van de Commissie van 18 april jongstleden, waarvan de lidstaten op 19 april in kennis zijn gesteld, bepaalt dat maïsgluten (en bierbostel) voor diervoeder die uit de Verenigde Staten naar Europa worden ingevoerd 1 voortaan vergezeld dienen te gaan van een evaluatierapport van een erkend laboratorium, waarin op grond van een naar behoren gehomologeerde detectiemethode wordt gestaafd dat het product geen Bt10 bevat. Het besluit treedt onmiddellijk in werking en wordt over zes maanden opnieuw bezien.
De Amerikaanse autoriteiten hebben op 22 maart 2005 de Europese Commissie geïnformeerd over de onachtzame verspreiding, in produkten op basis van maïs (voornamelijk in voor diervoeding bestemd gluten), van genetisch gemodificeerde maïs BT10, die in de Gemeenschap niet in de handel mag worden gebracht. De door de Zwitserse firma Syngenta ontwikkelde BT10-maïs lijkt sterk op een andere, toegelaten, maïsvariëteit (BT11), maar bevat een gen dat resistent is voor een bepaald antibioticum. Syntenga heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) inmiddels controlemonsters en producten geleverd voor het testen op BT10. Deze zullen ter beschikking van de lidstaten worden gesteld.

1 Deze maatregelen gelden niet voor levensmiddelen omdat, volgens de door de Commissie verzamelde informatie, de voor menselijke voeding bestemde producten niet met Bt10 besmet zouden zijn. 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 8
NL
PLATTELANDSONTWIKKELING
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over een in juli 2004 ingediend verordeningsvoorstel (11495/05) betreffende de instelling van een Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Doel was vooral om op basis van een door het voorzitterschap opgestelde vragenlijst tot een herdefiniëring van de probleemgebieden te komen. De Raad heeft unaniem het belang van de probleemgebieden voor het Europese landbouwmodel erkend. Het voorzitterschap zal de nodige conclusies trekken en deze verwerken in het algemene compromisvoorstel over de maatregelen ter ondersteuning van de plattelandsontwikkeling, dat de Raad in mei aanstaande zal bespreken.
Gememoreerd zij dat de Commissie in artikel 47 van het voorstel een nieuwe omschrijving van de probleemgebieden opneemt. De criteria voor de bergstreken en gebieden met specifieke handicaps die voor steun in aanmerking komen, blijven dezelfde, maar de criteria voor de intermediaire probleemgebieden, die thans ook op basis van sociaal-economische criteria voor steun in aanmerking komen, worden gewijzigd.
Ingaand op een aantal kritische opmerkingen van de Rekenkamer en van het Europees Parlement stelt de Commissie voor om voor de intermediaire probleemgebieden geen rekening meer te houden met de sociaal-economische criteria maar enkel criteria te hanteren die betrekking hebben op de bodemkwaliteit ende klimatologische omstandigheden, op basis van vijf parameters (6991/05), op gemeenteniveau (NUTS V).
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 9
NL
DIVERSEN

- Fytosanitair memorandum EU/Rusland
Onder dit punt nam de Raad nota van schriftelijke informatie van de Commissie (8294/05) betreffende het resultaat van de onderhandelingen op fytosanitair gebied met de Russische Federatie. Het memorandum over de gemeenschappelijke exportcertificaten voor fytosanitaire produkten is op 15 maart jongstleden door de Europese Unie en de Russische Federatie ondertekend. Het voorziet in een overgangsfase van 1 april 2005 tot en met 1 juli 2005, tijdens welke de lidstaten de oude certificaten mogen blijven gebruiken.
Commissielid Kyprianou benadrukte dat het van groot belang is dat de lidstaten voor 1 juli gemeenschappelijke exportcertificaten opstellen teneinde eventuele handelsgeschillen zoveel mogelijk te voorkomen.

- Steun voor de uitvoer van slachtrunderen
De Raad nam nota van een verzoek van de Deense delegatie (7993/05), dat werd gesteund door de delegaties van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Oostenrijk, Zweden en Luxemburg, over de voorwaarden en de bedragen voor exportrestitutiebetalingen voor het vervoer van slachtrunderen. Deze delegatie is van oordeel dat alleen vlees, en niet levend vee, behoort te worden uitgevoerd en dat de Unie, gelet op de voorschriften inzake het welzijn van dieren tijdens het vervoer (Verordening (EG) nr. 639/2003) het uitbetalen van steun voor de uitvoer van slachtrunderen moet stopzetten.
De Nederlandse delegatie wenst voorts dat de uitvoerrestitutie ook voor het vervoer van fokrunderen wordt opgeheven.
Volgens de Spaanse, de Hongaarse, de Ierse, de Franse, de Tsjechische en de Poolse delegatie mag de uitvoerrestitutie voor het vervoer van slachtrunderen juist niet worden afgeschaft. Zij wezen erop dat de bestaande communautaire regelgeving een passend en voldoende aangepast kader biedt om te garanderen dat de marktdeelnemers het welzijn van dieren tijdens het vervoer in acht nemen. Zij voerden ook aan dat het wegvallen van dit mechanisme zal leiden tot het verlies van marktaandelen van exporterende lidstaten ten voordele van derde landen, zonder dat daardoor de door het vervoer van levende dieren gestelde problemen inzake dierenwelzijn verminderen of verdwijnen. 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 10
NL
Commissielid Fischer Boel herinnerde eraan dat haar Instelling belang hecht aan de handhaving van een hoog niveau van communautaire eisen op het gebied van dierenwelzijn tijdens het vervoer. Zij benadrukte dat de toekenning van uitvoerrestituties afhankelijk is van de naleving van deze welzijnsvereisten en dat haar diensten thans aan de verscherping van deze voorschriften werken. Tevens verklaarde zij dat de wetgeving van het land van bestemming van toepassing is zodra de vervoerde dieren in het invoerland zijn uitgeladen. Gelet op de lopende besprekingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) betreffende de geleidelijke afschaffing van uitvoersteun in het algemeen waarschuwde zij de delegaties voor het gevaar van een dubbel nadeel, ingeval de Gemeenschap zou besluiten deze restituties in eerste instantie eenzijdig af te schaffen, alvorens de latere afschaffing ervan in een multilateraal kader te aanvaarden. Tot slot wees zij erop dat het verlies door de Gemeenschap van belangrijke marktaandelen naar invoerlanden zoals Egypte of Libanon in het voordeel van derde exportlanden zou werken, waarvan de wetgeving inzake het vervoer van dieren en de afstand die hen van de invoerlanden scheidt geenszins de verbetering van het welzijn van slachtrunderen tijdens het vervoer waarborgt.
- Marktsituatie in de sector eieren
De Belgische delegatie wenste de aandacht van de Commissie en van de Raad te vestigen op de crisis in de sector eieren ten gevolge van de scherpe daling van de prijzen voor de producenten in de EU-15 (-19%) en vooral in België (-32%) in 2004 (8104/05). Deze delegatie wenst dat de Commissie deze situatie door middel van aangepaste instrumenten ombuigt. Commissielid Fischer Boel memoreerde dat de markt voor eieren zich thans in een toestand van overproductie bevindt en onlangs haar laagste peil heeft bereikt met een gemiddelde prijs van 75 tot 85 euro/100 kg. Zij wees erop dat de hoge eierprijs in 2003 (140 euro/100 kg) grotendeels te danken was aan de vermindering van de voorraden ten gevolge van de vogelpestepidemie in het voorjaar van 2003, voornamelijk in Nederland en België, en aan de slacht van enkele miljoenen legkippen. Zij verklaarde dat, aangezien het enige instrument voor rechtstreekse steun waarin wordt voorzien door Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 (gewijzigd) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren, de toekenning van uitvoerrestituties is, middels een in de vergadering van het beheerscomité genomen besluit over dit onderwerp het niveau van de restitutie met meer dan 40% kan worden verhoogd. Gezien het hoge uitvoerniveau, dat vlakbij de door de GATT vastgestelde maxima ligt, deelde zij mee dat een bijkomende verhoging niet mogelijk is, maar dat de vooruitzichten op de korte en middellange termijn betreffende de ontwikkeling van de voorraden optimistischer zijn dan in het verleden. Tot slot merkte zij op dat haar Instelling de sector in de komende weken nauwlettend zal volgen teneinde de marktontwikkelingen te beoordelen.

- Maatregelen ten behoeve van de Europese bijeenteelt De delegaties van Hongarije en Frankrijk, daarin gesteund door de delegaties van Tsjechië, Malta, Spanje, Luxemburg, Griekenland, Slowakije, Oostenrijk, Polen, Letland, Duitsland, Finland, Cyprus, Slovenië en Italië vestigden de aandacht van de Raad en de Commissie op de problemen waarmee de Europese bijeenteelt te kampen heeft (8268/05). 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 11
NL
Deze delegaties zijn van oordeel dat de huidige wetgeving inzake de kwaliteit van honing de handel in en de invoer van honing van middelmatige kwaliteit in de hand werkt, zulks ten nadele van de Europese productie. Voorts kan de handhaving van deze voor de Europese bijeenteelt ongunstige situatie volgens deze delegaties negatieve gevolgen voor akkerbouwgewassen met zich mee brengen, vanwege de geringe bestuiving door bijen. Volgens deze delegaties moeten in Richtlijn 2001/110/EG van de Raad 1 en in de etiketteringsbepalingen wijzigingen worden aangebracht teneinde te komen tot gelijke behandeling van Europese en geïmporteerde honing, moet duidelijke en nauwkeurige informatie worden verstrekt over de oorsprong en moet het als "honing" in de handel brengen van frauduleuze producten worden verhinderd. De delegaties merken op dat de beoogde maatregelen geen gevolgen zouden hebben voor de begroting en bedoeld zijn om de belangen van de consument te beschermen en voor goede concurrentievoorwaarden te zorgen. Commissielid Fischer Boel erkende de essentiële rol van de honingsector en van de bijenteelt in de Gemeenschap en herinnerde aan de aanneming van een driejarig programma in deze sector, met een begroting van 23 miljoen euro per jaar, maar wees erop dat het de taak van de lidstaten is na te gaan of de in hun land ingevoerde honing voldoet aan de door de communautaire wetgeving gestelde eisen (Richtlijn 2001/110/EG en de verordening inzake de etikettering van levensmiddelen). Voorts merkte zij op dat de in Hongarije geconstateerde daling van de honingprijs voornamelijk verband houdt met de afschaffing van de beperkingen op de invoer van honing uit de Volksrepubliek China sinds 2004.

- Marktsituatie in de graansector
De delegaties van Oostenrijk, Hongarije en Slowakije, gesteund door de delegaties van de Tsjechië, Frankrijk, Portugal, Polen en Duitsland vestigden de aandacht van de Raad en de Commissie op de ernstige situatie van de graansector in verscheidene lidstaten (8267/05). Deze delegaties beschikken niet in alle gevallen over toegang tot zee, maar wel over zeer grote graanvoorraden en vinden dat de tot nu toe door de Commissie genomen maatregelen te laat zijn gekomen. Zij verzoeken de Commissie derhalve kordater in te grijpen via aanbestedings- en interventieprocedures ook voor maïs. Enkele van deze delegatie wezen tevens op de last voor de communautaire begroting van de interventie-opslag van grote hoeveelheden granen en zij geven de voorkeur aan uitvoer van de opgeslagen hoeveelheden op de markt via aanbestedingen. Commissielid Fischer Boel was van oordeel dat haar Instelling alle nodige maatregelen heeft genomen om het hoofd te bieden aan een record graanoogst in 2004 - bijna 15 miljoen ton in openbare opslag - met name door aanbestedingen te openen voor haver, rogge, gerst en tarwe, door afwijkingen van de compensatie van het EOGFL aan ingesloten lidstaten toe te staan en de mogelijkheid te openen om gebruik te maken van in Kroatië of in Roemenië gelegen havens voor het afzetten van hun voorraden. Zij deelde evenwel mee dat haar Instelling de vooruitzichten van de markt voor het volgende seizoen aandachtig zal bestuderen teneinde nieuwe overschotten te voorkomen.

1 Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47). 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 12
NL

- WTO-onderhandelingen
De Franse delegatie vestigde de aandacht van de Raad en de Commissie op de lopende onderhandelingen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) (8353/05) over de omzetting van specifieke rechten in ad valorem-equivalenten (AVE) en verzocht om informatie van de Commissie hierover. Deze delegatie werd gesteund door de delegaties van het Verenigd Koninkrijk, België, Oostenrijk, Italië, Hongarije, Ierland en Polen, met name wat betreft de noodzaak van een betere communicatie tussen de Raad en de Commissie gedurende het hele verloop van de onderhandelingen bij de WTO. De delegaties van het Verenigd Koninkrijk en Zweden spraken de wens uit dat tijdens de ministeriële bijeenkomst van de WTO in Hongkong in december 2005 een akkoord wordt bereikt. Commissielid Fischer Boel herinnerde aan de inzet van haar Instelling om binnen de grenzen van het mandaat dat de Raad haar heeft verleend in de WTO tot een akkoord te komen. Zij benadrukte dat het fiasco van de technische onderhandelingen over de AVE in geen geval aan de Gemeenschap kan worden geweten en erkende dat dit fiasco grotendeels verband houdt met een verschil in interpretatie tussen de deelnemers ten aanzien van de berekeningsgrondslagen van de tariefformules. Zij merkte op dat de Commissie de Raad in de passende instanties geregeld zal blijven informeren en erkende dat het resultaat van de onderhandelingen in de werkgroepen van het landbouwcomité van de WTO in de toekomst meer systematisch op papier moet worden vastgelegd. 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 13
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Vijfde zitting van het Bossenforum van de Verenigde Naties (UNFF) - Conclusies van de Raad De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1. Herinnerend aan zijn eerdere conclusies van mei 1997, april 2000 en mei 2001;
2. Bevestigend dat duurzaam bosbeheer integraal deel uitmaakt van duurzame ontwikkeling zoals die is geschetst in de Verklaring van Rio en Agenda 21 van 1992 en is bevestigd door de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling in 2002 in Johannesburg;
3. Erkennend dat de dialoog over internationaal bosbouwbeleid sedert 1992 is gefaciliteerd door het Intergouvernementeel Panel inzake bossen (IPF), het Intergouvernementeel Bossenforum (IFF) en, sinds de totstandkoming in 2000 van de internationale regeling inzake bossen (IAF), door het Bossenforum van de Verenigde Naties (UNFF), die alle een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan de totstandbrenging van een consensus over een groot aantal elementen van het bosbouwbeleid en met name het duurzame bosbeheer, in het bijzonder door middel van de actievoorstellen van het IPF/IFF en de start van het Samenwerkingspartnerschap inzake bossen (CPF); tevens nota nemend van de bijdrage die aan het internationale bosbouwbeleid is geleverd in het kader van andere bosbouwgerelateerde processen en overeenkomsten;

4. Er met grote bezorgdheid nota van nemend dat ondanks deze verwezenlijkingen de ontbossing en de aantasting van de bossen in de wereld in een hoog tempo voortgaat;
5. Opnieuw aandringend op een sterk internationaal instrument voor het beheer, het behoud en de duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen wereldwijd;
6. Memorerend dat het UNFF de opdracht heeft om tijdens zijn vijfde zitting in mei 2005 (UNFF-5) de doeltreffendheid van de huidige IAF te evalueren en om zich, met het oog op een aanbeveling ter zake aan de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) en via dit orgaan aan de Algemene Zitting van de Verenigde Naties, te beraden op de parameters voor een mandaat voor de opstelling van een juridisch kader voor alle soorten bossen; 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 14
NL

7. Benadrukkend dat de EU gedurende de afgelopen vijf jaar haar krachtige steun heeft uitgesproken voor de in ECOSOC-Resolutie 2000/35 neergelegde doelstellingen van de IAF, namelijk de bevordering van het beheer, de instandhouding en de duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen en in dat verband de versterking van het politieke engagement voor de lange termijn;

8. Is van oordeel dat de IAF de verwezenlijking van de in ECOSOC-Resolutie 2000/35 neergelegde doelstellingen niet doorslaggevend heeft kunnen bevorderen en dat de voortzetting van de IAF in haar huidige vorm derhalve onaanvaardbaar is;
9. Bevestigt dat de IAF alleen mag worden voortgezet indien de functies en mechanismen ervan aanzienlijk worden versterkt en meer op actie en uitvoering worden gericht;
10. Is van oordeel dat een aanzienlijke versterking en verbetering van de IAF gepaard moet gaan met de formulering van overkoepelende en specifieke doelstellingen, onder volledige inachtneming van de soevereine rechten en verantwoordelijkheden van de lidstaten, alsook met de totstandbrenging van duidelijke verbanden met regionale en thematische processen, met een aanzienlijke verbetering van de uitvoeringsmechanismen, waaronder de toewijzing van financiële middelen en de bevordering van technologie-overdracht, alsmede met adequate toezichts-, verslagleggings- en nalevingsprocedures, de effectieve deelname van belanghebbenden en een versterkte rol en duidelijke richtsnoeren voor het CPF;
11. Is van oordeel dat de overkoepelende doelstellingen voor een toekomstige IAF duidelijk en gericht moeten zijn en ten doel moeten hebben:

- het duurzame beheer van alle soorten bossen te verwezenlijken;
- de bijdrage van bossen aan de verwezenlijking van algemene ontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's), te vergroten;

- de wereldwijde bosrijkdommen en boskwaliteit te handhaven ten behoeve van het economische, maatschappelijke en milieuwelzijn op de lange termijn van een ieder, en met name van diegenen die rechtstreeks afhankelijk zijn van bossen, zoals plaatselijke en autochtone gemeenschappen;

12. Is van mening dat deze doelstellingen het best gerealiseerd kunnen worden door het formuleren van een beperkt aantal duidelijke kwantitatieve doelen op nationaal en mondiaal niveau, die moeten worden gekoppeld aan algemene doelen voor duurzame ontwikkeling zoals die zijn overeengekomen tijdens de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling, alsmede aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling;
13. Is van oordeel dat dergelijke doelen het volgende zouden kunnen inhouden: 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 15
NL

- verdubbeling, voor 2015, van het bosareaal dat duurzaam beheerd wordt;
- halvering, voor 2015, van het percentage mensen in extreme armoede binnen de bevolkingsgroepen die voor hun levensonderhoud van bossen afhankelijk zijn;
- halvering, voor 2015, van het tempo van ontbossing en aantasting van bossen wereldwijd;

14. Bevestigt dat de bovengenoemde overkoepelende en specifieke doelen het best kunnen worden verwezenlijkt met behulp van een juridisch bindend instrument; eventuele alternatieven moeten gelijkwaardige waarborgen voor succes bieden, de IAF aanzienlijk versterken en op doorslaggevende wijze bijdragen tot het ontstaan van een groter politiek engagement en tot de beschikbaarstelling van meer financiële middelen voor duurzaam bosbeheer op nationaal en internationaal niveau;

15. Erkent de dringende noodzaak van meer financiële steun voor duurzaam bosbeheer uit openbare en particuliere bronnen op nationaal en internationaal niveau, alsmede de noodzaak van een beter gebruik van de bestaande middelen;
16. Merkt in dit verband op dat financiële mechanismen voor duurzaam bosbeheer meer en beter toegankelijke financiële middelen op internationaal niveau vergen. Bestaande mechanismen op mondiaal niveau, bijvoorbeeld het GEF, en andere regionale en nationale mechanismen, moeten verder worden versterkt en ondersteund door de lopende bilaterale en multilaterale programma's. Middels door het betrokken land geleide processen, zoals de strategiedocumenten voor armoedevermindering (PRSP) moeten financieringsstrategieën voor duurzaam bosbeheer worden ontwikkeld, zodat de beschikbaarstelling van financiële middelen kan worden verstrekt en verbeterd. In dit verband moet worden voortgebouwd op het vernieuwende werk van het fonds voor nationale bosprogramma's, dat bij de FAO is ondergebracht, en van het PROFOR, dat bij de Wereldbank is ondergebracht." Financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw*
De Raad heeft een verordening aangenomen waarbij wijzigingen worden aangebracht in de algemene regels voor de financiering van de interventies door het EOGFL, afdeling Garantie (7026/05, 8119/05 en 8119/05 ADD 1). De verordening is met gekwalificeerde meerderheid van stemmen aangenomen, waarbij de Italiaanse em de Zweedse delegatie tegenstemden en de Britse delegatie zich van stemming onthield.
De verordening bepaalt dat aan elke lidstaat die meer dan tweemaal zoveel rente heeft betaald als de uniforme rente, het verschil tussen het dubbele van de uniforme rente en de werkelijke door die lidstaat tijdens de begrotingsjaren 2005 en 2006 gemaakte rentekosten wordt terugbetaald, in plaats van in de periode 2005-2007 in het oorspronkelijke voorstel. 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 16
NL
De instelling van dit correctiemechanisme vloeit voort uit het feit dat in een lidstaat kan blijken dat de voor de aankoop van landbouwproducten via openbare interventie benodigde financiering slechts mogelijk is tegen rentetarieven die hoger zijn dan de uniforme rentetarieven. Deze nieuwe methode zal gelden voor de uitgaven die vanaf het begin van het lopende begrotingsjaar hebben plaatsgevonden (1 oktober 2004).
Deze verordening houdt een wijziging in van Verordening (EEG) nr. 1883/78 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het EOGFL-Garantie1. VISSERIJ
Regelgeving inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid - Conclusies van de Raad De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad

1. is ingenomen met de mededeling van de Commissie over vooruitzichten voor de vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).

2. herinnert aan het in december 2003 gesloten interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven".
3. beklemtoont dat vereenvoudiging belangrijk is om te bewerkstelligen dat de communautaire wetgeving beter wordt begrepen en in sterkere mate wordt nageleefd, en dat met die vereenvoudiging een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan het initiatief van de Commissie inzake betere regelgeving.

4. onderschrijft dat het juridisch kader van de Gemeenschap verbeterd moet worden en stemt in met de drie hoofddoelstellingen voor de vereenvoudiging van het GVB zoals uiteengezet in de Mededeling en erkent het belang van de reeds ontplooide initiatieven ten behoeve van een vereenvoudigd GVB.

5. neemt kennis van de analyse van de huidige stand van zaken en stemt in met de door de Commissie aangewezen gebieden waarop vooruitgang moet worden geboekt .
6. is het ermee eens dat er een leerjarenactieplan moet komen met acties voor de korte en de lange termijn en steunt het idee van een tussentijdse herziening.
1 PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1259/96 (PB L 163 van 2.7.1996, blz.10).
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 17
NL

7. benadrukt het cruciale belang van een tijdschema voor uitvoering als onderdeel van het Actieplan.

8. erkent dat bijdragen van de lidstaten en belanghebbenden, in het bijzonder de regionale adviesraden, noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een doeltreffend Actieplan en verzoekt de Commissie met klem zo spoedig mogelijk een aanvang te maken met het noodzakelijke overleg.

9. benadrukt dat een evaluatie dient te worden opgesteld van de voordelen, de mogelijke obstakels en risico's van de voorgestelde initiatieven, evenals van de menselijke middelen die nodig zijn om positieve resultaten te bereiken.
10. erkent dat, behalve naar andere opties voor actie op de korte termijn, ook kan worden gekeken naar verbetering van de toegang tot communautaire teksten via elektronische middelen, de samenstelling van informatieboekjes voor specifieke doelgebieden, beperking van de werklast en van de beperkende maatregelen voor de vissers en anderen die in de visserijsector werkzaam zijn en naar de vermindering van de administratieve last voor nationale overheden, en verzoekt de Commissie op deze gebieden met initíatieven te komen.

11. spoort de Commissie aan om voort te gaan met haar initiatief om duurzame vooruitgang te bewerkstelligen met betrekking tot de vereenvoudiging en verbetering van het regelgevingskader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, inclusief het schrappen van met elkaar botsende wetgevingsbepalingen.

12. verzoekt de Commissie met klem om, zo mogelijk, langetermijnacties op te zetten, in het bijzonder acties die kunnen leiden tot een herstructurering van de communautaire wetgeving.

13. verzoekt de Commissie om bij de opstelling van haar actieplan na te denken over de vraag hoe de vooruitgang die in het kader van de vereenvoudiging wordt geboekt, moet worden gemeten, bijvoorbeeld aan de hand van regelmatige verslagen." Communautair Bureau voor visserijcontrole*
De Raad heeft een verordening vastgesteld tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole (7298/05 en 5281/05 ADD 1).
Doel van het bureau, dat in Vigo (Spanje) wordt gevestigd, is de coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten te organiseren en de lidstaten bij te staan bij hun samenwerking, teneinde te voldoen aan de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. 26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 18
NL
De jaarlijkse begroting van het bureau wordt geraamd op 5 miljoen euro. Het is de bedoeling dat het bureau over een jaar met zijn activiteiten begint. Deze verordening houdt een wijziging in van Verordening (EG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid. (Zie voor meer informatie persmededeling nr. 6974/05 van 14 maart 2005, blz. 7) GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden vastgesteld tot wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus, de heer Heikki Talvitie (8164/05).
Ingevolge de beëindiging van de grenstoezichtsmissie van de OVSE in Georgië zal de speciale vertegenwoordiger van de EU ermee worden belast via een ondersteuningsteam in Tbilisi de Europese Unie verslag te doen over en een voortdurende evaluatie te bezorgen inzake de grenssituatie, alsmede het wederzijds vertrouwen tussen Georgië en de Russische Federatie te bevorderen. Dit gemeenschappelijk optreden houdt een wijziging in van Gemeenschappelijk Optreden 2003/872/GBVB.
BUITENGRENZEN
Europees agentschap voor de buitengrenzen
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij Warschau (Polen) is vastgesteld als de vestigingsplaats van het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (8151/05). INTERNE MARKT
Regeling inzake douanevervoer
De Raad heeft een standpunt van de Gemeenschap vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van de Gemengde Commissie EG-EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer" tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (7441/05).
26.IV.2005
8219/05 (Presse 92) 19
NL
Deze wijziging is bedoeld om ervoor te zorgen dat de verpakkingscodes die in een aangifte voor douanevervoer worden vermeld, overeenstemmen met de meest recente versie van de aanbeveling van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties met betrekking tot de lijst van codes van soorten goederen, verpakkingen en verpakkingsmaterialen. Met een andere wijziging wordt beoogd ervoor te zorgen dat de lijst van landencodes die wordt gebruikt bij een aangifte voor douanevervoer, zoveel mogelijk overeenstemt met de meest recente ISO - 3166-versie.
BENOEMINGEN
Comité van de regio's
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het besluit houdende benoeming van enkele leden van het Comité van de regio's voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006, namelijk:

- de heer Andris ELKSNITIS


(voorzitter van de gemeenteraad van Dobele);

- de heer Edmunds KRASTIhS


(lid van de gemeenteraad van Riga)

- de heer Talis PUEITIS


(voorzitter van de gemeenteraad ("novads") van Sigulda)

We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 9 5 8 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6 press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom