Contactpersoon
Datum
26 april 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.003119
Doorkiesnummer
Bijlage(n)
2
Uw kenmerk
VW-04-945
Onderwerp
Afschrift van brief aan Stichting Het Rotterdamse Zeilschip te Rotterdam
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van het verzoek van de voorzitter van de Vaste Commissie
voor Verkeer en Waterstaat om een afschrift te mogen ontvangen van mijn
antwoord op het schrijven van Stichting Het Rotterdamse Zeilschip te
Rotterdam van 9 december 2004, inzake EU richtlijn 82/714/EEG, doe ik u
hierbij de gevraagde afschriften toekomen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Contactpersoon
E.J.H.Mulder
Datum
22 maart 2005
Ons kenmerk
DGG/V-05001190/VM
Doorkiesnummer
070 351 1530
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Varend monument "Helena"
Geachte heer Boersen,
Allereerst excuses voor de late beantwoording, echter een zorgvuldige
reactie op het grote aantal opmerkingen in de brief noodzaakte tot
uitgebreid intern overleg. Inmiddels heeft over uw brief ook telefonische
contact plaats gevonden.
Op uw brief reageer ik mede in aanvulling op het telefonische contact als
volgt:
Uw brief heeft u tevens gestuurd naar het ministerie van OCW. De vragen met
betrekking tot onderwerpen als "zeilend monument" en "nationaal erfgoed"
laat ik graag ter beantwoording van dat ministerie.
Met betrekking tot de certificering van uw schip en betreffende de
toepassing van de regelementen heeft u terecht reeds contact met IVW. U
hebt echter ook een aantal vragen over de onlangs internationaal tot stand
gekomen regelgeving en de betekenis daarvan voor u. Daar ga ik graag nader
op in.
Ter beantwoording van uw brief maak ik onderscheid in de volgende zaken:
1 De grensoverschrijdende Rijnvaart
2 De vaart op de overige Europese wateren en nationale vaart.
Grensoverschrijdende Rijnvaart
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de najaarszitting
van 2004 nieuwe voorschriften vastgesteld voor passagierschepen. De CCR
heeft geen afzonderlijke regels vastgesteld en dus moeten zeilende
passagierschepen op de Rijn voldoen aan de eisen van het huidige hoofdstuk
15 van het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) en na 1-1-2006
aan de nieuwe voorschriften voldoen.
Als het schip voldoet aan de eisen van het ROSR wordt een Rijncertificaat
afgegeven. Wanneer niet aan de regels kan worden voldaan kan de Centrale
Rijnvaart Commissie (CCR) via een zogenaamde aanbeveling de toelating tot
de vaart op de Rijn alsnog verlenen. Op de onderdelen waar niet wordt
voldaan wordt dan geëist dat alternatieve voorzieningen worden getroffen
waarmee een gelijkwaardig (niet lager) veiligheidsniveau wordt bereikt.
Door de Divisie Scheepvaart (IVW-DS) is reeds een lijst opgesteld met
dergelijke alternatieve voorzieningen voor het schip Helena. Van de IVW-DS
is vernomen dat de te treffen de maatregelen door de stichting als te
kostbaar werden gezien om rendabel opereren mogelijk te maken. Een mildere
opstelling door de IVW-DS zal, zeker nu in november 2004 de CCR tot
aanzienlijk strengere eisen heeft besloten, er slechts toe leiden dat de
betreffende aanbeveling niet door de CCR wordt geaccepteerd.
Vaart op de overige Europese wateren en nationale vaart.
Met de Helena kan, met uitzondering van de vaart op de Rijn, op grond van
het communautair certificaat, afgegeven op grond van de nieuwe Europese
richtlijn, worden gevaren op alle wateren van de Europese Gemeenschap. De
huidige Aanwijzing Rijnkruisend verkeer (een opsporingsrichtlijn) laat
zelfs toe dat u met het schip Helena op de Nederlandse Rijn vaart met het
nationaal certificaat, later waarschijnlijk het communautair certificaat,
en vaarbewijs.
Ook de nieuwe Europese richtlijn verandert op korte termijn niets aan de
beschreven situatie. Feitelijk wordt de Nederlandse situatie in Europees
verband gecontinueerd, inclusief het gebruik van overgangsbepalingen.
Immers Bijlage VII heeft model gestaan voor Hoofdstuk 15a, zijnde de
voorschriften voor de zeilvaart met passagiersschepen.
Echter vanwege de eindigheid van de overgangsbepalingen zullen toch op
langere termijn aanpassingen aan het schip moeten worden gepleegd. Dat kan
op gespannen voet staan met het bewaren van de authenticiteit van het
schip. Met het oogmerk zoveel mogelijk de authenticiteit te kunnen bewaren
en tegelijkertijd voldoende veiligheid te bieden is in de Europese
richtlijn een vooralsnog leeg hoofdstuk 19 opgenomen voor onder meer
historische schepen. De invulling hiervan zal in Europees verband in
samenspraak met betrokken partijen worden gerealiseerd.
Vertrouwende uw vragen tot tevredenheid te hebben beantwoord,
Met vriendelijke groet,
DE PLV. DIRECTEUR-GENERAAL GOEDERENVERVOER,
drs. J.W. Lintsen
Contactpersoon
E.J.H.Mulder
Datum
22 maart 2005
Ons kenmerk
DGG/V-05001190/VM
Doorkiesnummer
070 351 1530
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Varend monument "Helena"
Geachte heer Blussé van Oud-Alblas,
Allereerst excuses voor de late beantwoording, echter een zorgvuldige
reactie op het grote aantal opmerkingen in de brief noodzaakte tot
uitgebreid intern overleg. Inmiddels heeft over uw brief ook telefonische
contact plaats gevonden.
Op uw brief reageer ik mede in aanvulling op het telefonische contact als
volgt:
Uw brief heeft u tevens gestuurd naar het ministerie van OCW. De vragen met
betrekking tot onderwerpen als "zeilend monument" en "nationaal erfgoed"
laat ik graag ter beantwoording van dat ministerie.
Met betrekking tot de certificering van uw schip en betreffende de
toepassing van de regelementen heeft u terecht reeds contact met IVW. U
hebt echter ook een aantal vragen over de onlangs internationaal tot stand
gekomen regelgeving en de betekenis daarvan voor u. Daar ga ik graag nader
op in.
Ter beantwoording van uw brief maak ik onderscheid in de volgende zaken:
1 De grensoverschrijdende Rijnvaart
2 De vaart op de overige Europese wateren en nationale vaart.
Grensoverschrijdende Rijnvaart
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de najaarszitting
van 2004 nieuwe voorschriften vastgesteld voor passagierschepen. De CCR
heeft geen afzonderlijke regels vastgesteld en dus moeten zeilende
passagierschepen op de Rijn voldoen aan de eisen van het huidige hoofdstuk
15 van het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) en na 1-1-2006
aan de nieuwe voorschriften voldoen.
Als het schip voldoet aan de eisen van het ROSR wordt een Rijncertificaat
afgegeven. Wanneer niet aan de regels kan worden voldaan kan de Centrale
Rijnvaart Commissie (CCR) via een zogenaamde aanbeveling de toelating tot
de vaart op de Rijn alsnog verlenen. Op de onderdelen waar niet wordt
voldaan wordt dan geëist dat alternatieve voorzieningen worden getroffen
waarmee een gelijkwaardig (niet lager) veiligheidsniveau wordt bereikt.
Door de Divisie Scheepvaart (IVW-DS) is reeds een lijst opgesteld met
dergelijke alternatieve voorzieningen voor het schip Helena. Van de IVW-DS
is vernomen dat de te treffen de maatregelen door de stichting als te
kostbaar werden gezien om rendabel opereren mogelijk te maken. Een mildere
opstelling door de IVW-DS zal, zeker nu in november 2004 de CCR tot
aanzienlijk strengere eisen heeft besloten, er slechts toe leiden dat de
betreffende aanbeveling niet door de CCR wordt geaccepteerd.
Vaart op de overige Europese wateren en nationale vaart.
Met de Helena kan, met uitzondering van de vaart op de Rijn, op grond van
het communautair certificaat, afgegeven op grond van de nieuwe Europese
richtlijn, worden gevaren op alle wateren van de Europese Gemeenschap. De
huidige Aanwijzing Rijnkruisend verkeer (een opsporingsrichtlijn) laat
zelfs toe dat u met het schip Helena op de Nederlandse Rijn vaart met het
nationaal certificaat, later waarschijnlijk het communautair certificaat,
en vaarbewijs.
Ook de nieuwe Europese richtlijn verandert op korte termijn niets aan de
beschreven situatie. Feitelijk wordt de Nederlandse situatie in Europees
verband gecontinueerd, inclusief het gebruik van overgangsbepalingen.
Immers Bijlage VII heeft model gestaan voor Hoofdstuk 15a, zijnde de
voorschriften voor de zeilvaart met passagiersschepen.
Echter vanwege de eindigheid van de overgangsbepalingen zullen toch op
langere termijn aanpassingen aan het schip moeten worden gepleegd. Dat kan
op gespannen voet staan met het bewaren van de authenticiteit van het
schip. Met het oogmerk zoveel mogelijk de authenticiteit te kunnen bewaren
en tegelijkertijd voldoende veiligheid te bieden is in de Europese
richtlijn een vooralsnog leeg hoofdstuk 19 opgenomen voor onder meer
historische schepen. De invulling hiervan zal in Europees verband in
samenspraak met betrokken partijen worden gerealiseerd.
Vertrouwende uw vragen tot tevredenheid te hebben beantwoord,
Met vriendelijke groet,
DE PLV. DIRECTEUR-GENERAAL GOEDERENVERVOER,
drs. J.W. Lintsen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat