Aard en omvang van criminaliteit onder bevolkingsgroepen
26 april 2005
Herkomst, geslacht, leeftijd en het al dan niet bezitten van een
diploma blijken de belangrijkste factoren voor mensen om al dan niet
bij criminaliteit betrokken te raken. Er zijn vooral grote verschillen
tussen de betrokkenheid van verschillende bevolkingsgroepen bij
criminaliteit.
Dat blijkt uit het rapport Verdacht van criminaliteit, allochtonen en
autochtonen nader bekeken. In deze rapportage staan de resultaten van
een gezamenlijk onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatiecentrum (WODC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS), naar achtergronden van verdachten. Het onderzoek is in opdracht
van het ministerie van Justitie gedaan.
In het rapport is voor het eerst op landelijk niveau beschreven welke
de achtergrondkenmerken zijn van personen die door de politie als
verdachten zijn geregistreerd. Het aandeel allochtonen onder de
verdachten is daarmee ruim twee keer zo groot als hun aandeel in de
totale Nederlandse bevolking. Vooral de niet-westerse allochtonen zijn
oververtegenwoordigd.
Ministers Donner en Verdonk schrijven in een reactie op het rapport
dat sinds 2002, het jaar waarop de analyse is gebaseerd, belangrijke
beleidsinitiatieven zijn genomen ter bestrijding van criminaliteit.
Vooral het Veiligheidsprogramma en het actieprogramma Jeugd terecht
zijn programmas die een reeks van acties bevatten. Ondanks deze extra
beleidsactiviteiten vindt minister Donner de constateringen uit het
rapport zo ernstig dat hij aanvullende maatregelen overweegt, zonodig
gericht op specifieke probleemgroepen.
Meer informatie: Persbericht Verdacht van criminaliteit, allochtonen
en autochtonen nader bekeken
Ministerie van Justitie