Actuele berichten
26 april 2005
Aard en omvang van criminaliteit onder bevolkingsgroepen
Herkomst, geslacht, leeftijd en diplomabezit de
belangrijkste factoren voor iemand om wel of niet bij
criminaliteit betrokken te raken. Dit blijkt het uit
rapport 'Verdacht van criminaliteit, allochtonen en
autochtonen nader bekeken', van het WODC en het CBS.
In dit rapport is voor het eerst op landelijk niveau
beschreven welke de achtergrondkenmerken zijn van personen
die door de politie als verdachten zijn geregistreerd.
Klein gedeelte bevolking geregistreerd als verdachte
In 2002 werd 1,2 procent van de in Nederland woonachtige
bevolking door de politie als verdachte aangemerkt.
Wanneer we de verdachten uitsplitsen naar afkomst blijkt
dat het om 0,9 procent van de autochtone bevolking en om
2,2 procent van de allochtone bevolking gaat. Dit zijn
gestandaardiseerde cijfers, dat wil zeggen dat ze
gecorrigeerd zijn voor leeftijd en geslacht, zodat de
bevolkingsgroepen onderling vergelijkbaar zijn.
Het aandeel allochtonen onder de verdachten is daarmee
ruim twee keer zo groot als hun aandeel in de totale
Nederlandse bevolking. Vooral de niet-westerse allochtonen
zijn oververtegenwoordigd.
Grote verschillen tussen bevolkingsgroepen
De uitsplitsing van de allochtone verdachten naar de
verschillende groepen geeft een heel divers beeld. De
Dominicaanse en Antilliaanse groepen hadden relatief de
hoogste aantallen geregistreerde verdachten met
respectievelijk 5,9 en 5,6 procent. Japanners werden met
0,6 procent naar verhouding het minst als verdachte
geregistreerd. In absolute aantallen zijn, na de
autochtone Nederlanders met ruim 100 duizend verdachten,
met elk ruim 10 duizend verdachten de Marokkanen en
Surinamers de grootste groepen, gevolgd door de Turken
(7.500) en de Antillianen (6.600).
Demografische en sociaal-economische kenmerken van
verdachten
Ook allerlei andere achtergrondkenmerken dan herkomst
hangen samen met de mate waarin bepaalde groepen bij de
politie als verdachte van misdrijven zijn geregistreerd.
Het gaat hier om kenmerken als geslacht, leeftijd, type
huishouden, diplomabezit, uitkeringsafhankelijkheid en het
aandeel van niet-westerse allochtonen in de woonomgeving.
Geslacht, leeftijd en diplomabezit blijken naast herkomst
de belangrijkste verklarende kenmerken. Van mannen en
jongeren was altijd al bekend dat zij vaker tot de
verdachten van misdrijven behoren. Daarnaast worden
jongeren zonder diploma bijna 2,5 keer zo vaak verdacht
van het plegen van een misdrijf dan jongeren met diploma.
Een deel van de verschillen tussen allochtonen en
autochtonen in het als verdachte geregistreerd staan is
dus toe te schrijven aan andere achtergrondkenmerken dan
herkomst. De oververtegenwoordiging van de meeste
allochtone groeperingen onder de verdachten is daardoor
relatief minder, maar blijft toch bestaan.
Bron: WODC
Lees het volledige rapport in PDF
Openbaar Ministerie