---

Brieven aan de Kamer
---

Nederlandse toezegging aan NRF7 en NRF8

26-4-2005 13:17:00

Hierbij informeer ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, over de militaire bijdrage die ons land onlangs heeft aangeboden voor deelneming aan de snelle reactiemacht van de Navo in de tweede helft van 2006 (NRF7) en de eerste helft van 2007 (NRF8). Hiermee geven wij gevolg aan de toezegging van de regering om het parlement van de Nederlandse bijdrage aan de NRF op de hoogte te stellen op het moment van toewijzing. De regering zegde dit toe in reactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over ontwikkelingen op het gebied van crisisbeheersing (zie Kamerstuk 29 521, nr. 5).

NRF7 (tweede helft van 2006) Nederland heeft de volgende eenheden aangeboden voor deelneming aan NRF7: een fregat; een mijnenjager; twaalf F-16 jachtvliegtuigen, inclusief bijdrage aan vliegveldoperaties, zoals beveiliging.

De totale Nederlandse bijdrage bedraagt ongeveer 600 militairen (van de in totaal ongeveer 25.000 militairen), exclusief de bijdrage voor nationale ondersteuning.

NRF8 (eerste helft van 2007) Nederland heeft de volgende eenheden aangeboden voor deelneming aan NRF8: een fregat; een mijnenjager.

De totale Nederlandse bijdrage bedraagt ongeveer 250 militairen (van de in totaal ongeveer 25.000 militairen).

Op 17 maart 2005 heeft de Navo het Nederlandse aanbod geaccepteerd.

Zoals gemeld in de brief van 8 november 2004 (Kamerstuk 28 767 nr. 16) is de regering voornemens een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF te leveren met een wisselende samenstelling en omvang. De bijdrage van de Koninklijke landmacht concentreert zich in de periodes dat het Duits-Nederlandse hoofdkwartier leiding geeft aan de landcomponent van de NRF. In periodes waarin dit niet het geval is, blijft de Nederlandse bijdrage aan de NRF met landstrijdkrachten beperkt en kan Nederland een actieve bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de EU Battlegroups. De Nederlandse bijdrage aan NRF 7 en 8 is gering, om planningsflexibiliteit te behouden voor deelneming aan crisisbeheersingsoperaties en vanwege de inzetgereedheid van Nederlandse eenheden voor een EU Battlegroup samen met Duitsland en Finland, die samenvalt met NRF 8. De toewijzing van Nederlandse eenheden aan deze EU Battlegroup geschiedt dit najaar.

De toezegging van Nederlandse militairen aan de NRF (en de EU Battlegroups) is op zichzelf niet onderworpen aan het Toetsingskader. In mijn brief van 2 oktober 2003 (kamerstuk 28 676, nr. 8) ben ik hier al op ingegaan. Het gaat immers niet om een besluit tot inzet van militaire eenheden voor de deelneming aan operaties, maar slechts om de beschikbaarstelling. In haar reactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over crisisbeheersingsoperaties (Kamerstuk 29 521, nr. 5) heeft de regering zich echter bereid verklaard een aantal onderdelen van het Toetsingskader, voor zover mogelijk en relevant, toe te lichten op het moment van toewijzing van eenheden. Hierover kan het volgende worden gezegd.

Voorzien is dat de snelle reactiemacht van de Navo tijdens NRF 7 zijn volledige inzetbaarheid heeft bereikt. Dit betekent dat de NRF over de vereiste capaciteiten beschikt en voor alle missies inzetbaar is.

Omdat de NRF is bestemd voor crisissituaties, kunnen geen uitspraken worden gedaan over het mandaat waarop een eventuele inzet berust. Wel is evident dat een besluit tot inzet van de NRF door de Noord-Atlantische Raad wordt genomen. Hierdoor heeft Nederland invloed op het besluitvormingsproces en de wijze van inzet. De bevelstructuur van de NRF is op voorhand bekend. NRF 7 en 8 staan onder leiding van het Navo-hoofdkwartier te Brunssum. Het commando over de landcomponent wordt tijdens NRF 7 door het Eurocorps gevoerd, waarin België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Spanje zijn vertegenwoordigd. De landcomponent van NRF 8 wordt geleid door Turkije. In NRF 7 en 8 zijn vrijwel alle Navo-lidstaten vertegenwoordigd. Eenheden die zijn toegewezen aan de NRF bereiden zich nationaal en in internationaal verband op een mogelijke inzet voor. Dit vindt plaats voordat de stand-by periode aanvangt en wordt afgerond met certificering van de NRF als geheel. Hierdoor wordt verzekerd dat alle bijdragen aan de NRF in beginsel geschikt zijn voor de missie. Als besluiten over de inzet van de NRF aan de orde zijn, zal de regering de Staten-Generaal inlichten aan de hand van de aandachtspunten in het Toetsingskader, zoals eerder besproken met de Tweede Kamer.

Tot slot bent u 1 september jl. per brief (Kamerstuk 28 767 nr. 14) geïnformeerd over de Nederlandse bijdrage aan NRF 5 en 6. In aanvulling daarop meld ik u dat het Nederlandse aanbod voor NRF 5 is uitgebreid met een onderzeeboot, om een tekort op te heffen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

H.G.J. Kamp