Zwolle, 26 april 2005
Geen vervolging destructiebedrijf voor diermeelopslag
Het Openbaar Ministerie zal geen strafrechtelijke vervolging instellen tegen een destructiebedrijf dat werd verdacht van overtredingen van de Wet Milieubeheer en de Destructiewet in het kader van de opslag van diermeel in 2001. Het OM is van mening dat er in die situatie sprake was van overmacht.
Aanleiding voor het onderzoek was de constatering dat op diverse opslaglocaties verspreid over Nederland diermeel is aangetroffen, onder matig tot slechte opslag condities. Diermeel (bewerkt destructiemateriaal) is ten gevolge van een wijziging van de Destructiewet een afvalstof geworden dat apart behandeld en zo spoedig mogelijk door verbranding vernietigd moet worden.
Door deze wetswijziging en door de MKZ-crisis was het totaalvolume aan te vernietigen materiaal zo sterk toegenomen dat de vernietigingscapaciteit bij de beschikbare verbrandingsovens niet toereikend was. Het destructiebedrijf heeft de bewerkte destructieproducten hierdoor op ontoereikende wijze opgeslagen. Het OM meent dat het bedrijf hiervoor niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd.
Het OM heeft in een eerder stadium al bekend gemaakt dat uit de resultaten van het door de Inspectie Milieuhygiëne (thans VROM-Inspectie) uitgevoerde inventariserende onderzoek valt op te maken dat bij de opslaglocaties voor diermeel geen direct gevaar heeft bestaan voor de volksgezondheid als gevolg van blootstelling aan BSE-prionen.
Noot voor de redactie (
Openbaar Ministerie Zwolle/Lelystad