European Union

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

NL

C/05/86

Luxemburg, 25 april 2005

8035/05 (Presse 86)

PERSMEDEDELING

2655e zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen Algemene Zaken
Luxemburg, 25 april 2005

Voorzitter de heer Jean ASSELBORN Vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie van Luxemburg


* Voor de 2656e zitting van de Raad Externe Betrekkingen is er een aparte mededeling aan de pers (8036/05 Presse 87)

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft aan de hand van een nieuw onderhandelingsdocument een debat gevoerd over het EU-begrotingskader voor de periode 2007-2013. Het streven van het voorzitterschap blijft om tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 16-17 juni 2005 een akkoord te bereiken. Onder de zonder debat goedgekeurde punten heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan de toetreding tot de Europese Unie van Bulgarije en Roemenië per 1 januari 2007. De ceremoniële ondertekening van het Toetredingsverdrag heeft op de dag van de Raadszitting plaatsgevonden .
Ook heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan de toepassing van aanvullende EU-douanerechten op bepaalde producten uit de Verenigde Staten totdat dit land een einde maakt aan de compenserende antidumpingmaatregelen (het zogeheten amendement-Byrd), die door de Wereldhandelsorganisatie onwettig zijn bevonden. Voorts heeft de Raad de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar verlengd. Ook heeft hij het standpunt van de EU met het oog op de komende NPV-toetsingsconferentie bepaald.

INHOUD^1

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 2007-2013 6

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

BUITENLANDSE ZAKEN

Birma/Myanmar - Verlenging beperkende maatregelen 7

Betrekkingen met Japan - Voorbereiding van de top 7

Internationaal Strafhof - Overeenkomst inzake samenwerking en bijstandverlening 7

Niet-verspreiding van kernwapens 7

Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer - Lijst van militaire goederen 8

Jaarverslag over het GBVB 8

Associatieovereenkomst met Tunesië - EU-uitbreiding 8

Associatieovereenkomst met Roemenië - EU-uitbreiding 8

Europees nabuurschapsbeleid - Conclusies van de Raad 9

UITBREIDING

Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU 10

Associatieraad EG-Turkije 10

ALGEMENE ZAKEN

Activiteiten van de Raad 11

HANDELSBELEID

Verenigde Staten - Aanvullende douanerechten - Amendement-Byrd 11

Antidumping - China - Furfuraldehyde 11

BENOEMINGEN

Comité van de Regio's 11

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

de heer Karel DE GUCHT minister van Buitenlandse Zaken

de heer Didier DONFUT staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

Tsjechische Republiek

de heer Cyril SVOBODA minister van Buitenlandse Zaken

de heer Vladimir MÜLLER vice-minister van Buitenlandse Zaken, belast met EU-zaken

Denemarken:

de heer Friis PETERSEN staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Duitsland:

de heer Hans Martin BURY staatsminister van Buitenlandse Zaken

Estland:

de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken

Griekenland:

de heer Yoannis VALINAKIS staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Spanje:

de heer Miguel Ángel MORATINOS CUYAUBÉ minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking

de heer Alberto NAVARRO GONZÁLEZ staatssecretaris voor de Europese Unie

Frankrijk:

de heer Michel BARNIER minister van Buitenlandse Zaken

mevrouw Claudie HAIGNERÉ toegevoegd minister van Europese Zaken, ministerie van Buitenlandse Zaken

Ierland:

de heer Dermot AHERN T.D. minister van Buitenlandse Zaken

Italië:

de heer Roberto ANTONIONE staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Cyprus

de heer George IACOVOU minister van Buitenlandse Zaken

Letland:

de heer Artis PABRIKS minister van Buitenlandse Zaken

Litouwen:

de heer Antanas VALIONIS minister van Buitenlandse Zaken

Luxemburg:

de heer Jean ASSELBORN vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie

de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie

Hongarije

de heer Ferenc SOMOGYI minister van Buitenlandse Zaken

de heer Etele BARÁTH minister zonder portefeuille, belast met Europese Zaken

Malta:

de heer Michael FRENDO minister van Buitenlandse Zaken

Nederland:

de heer Bernard R. BOT minister van Buitenlandse Zaken

de heer Atzo NICOLAÏ minister voor Europese Zaken

Oostenrijk:

mevrouw Ursula PLASSNIK minister van Buitenlandse Zaken

Polen:

de heer Adam Daniel ROTFELD minister van Buitenlandse Zaken

de heer Jaroslaw PIETRAS staatssecretaris, Secretariaat van het Comité voor Europese Integratie

Portugal:

de heer Diogo FREITAS DO AMARAL minister van Buitenlandse Zaken en van de Portugese gemeenschappen in het buitenland

de heer Fernando NEVES staatssecretaris

Slovenië:

de heer Bozo CERAR staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken

Slowakije:

de heer Eduard KUKAN minister van Buitenlandse Zaken

Finland:

de heer Erkki TUOMIOJA minister van Buitenlandse Zaken

mevrouw Paula LEHTOMÄKI minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkeling

Zweden:

mevrouw Laila FREIVALDS minister van Buitenlandse Zaken

de heer Lars DANIELSSON staatssecretaris toegevoegd aan de eerste minister

Verenigd Koninkrijk:

de heer John GRANT permanent vertegenwoordiger

Commissie:

de heer José Manuel BARROSO voorzitter

mevrouw Dalia GRYBAUSKAITE lid

Secretariaat-generaal van de Raad

de heer Javier SOLANA secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger GBVB

BESPROKEN PUNTEN

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 2007-2013

De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over een herziene versie van het onderhandelingspakket ("negotiating box") dat door het voorzitterschap is opgesteld om schot te brengen in de voorbereiding van het financieel kader voor de EU-begroting 2007-2013 (8292/05). De bespreking spitste zich toe op het hoofdstuk "cohesie". Aan het eind van het debat deelde het voorzitterschap mee dat de Raad de financiële vooruitzichten tijdens een komende zitting opnieuw zal bespreken op basis van een globaal onderhandelingskader.

Het streven van het voorzitterschap is, de Europese Raad in staat te stellen tijdens zijn bijeenkomst op 16 en 17 juni 2005 een politiek akkoord te bereiken. Daartoe wil het voorzitterschap het onderhandelingskader aanpassen en aanvullen - een techniek die met succes gebruikt is tijdens de onderhandelingen over de twee vorige financieringspakketten - naarmate de besprekingen vorderen.

De Raad is in zijn samenstelling "Algemene Zaken" bevoegd voor het verloop van de onderhandelingen, hoewel het specifieke belang van de Raad Economische en Financiële Zaken wordt erkend.

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

BUITENLANDSE ZAKEN

Birma/Myanmar - Verlenging beperkende maatregelen

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt aangenomen tot verlenging (met een jaar) van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB^ van april 2004 (7930/05, 7932/05).

Op 25 oktober 2004 had de Raad ook reeds een gemeenschappelijk standpunt (2004/730/GBVB) vastgesteld inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar, waarbij beperkingen werden opgelegd aan overheidsbedrijven; dit gemeenschappelijk standpunt is gewijzigd op 21 februari 2005 (2005/149/GBVB^ ).

Met deze verlenging van de beperkende maatregelen is onder meer de lijst gewijzigd van de met het regime van Birma/Myanmar geassocieerde personen en hun familieleden op wie die beperkende maatregelen van toepassing zijn (bijlage I bij het gemeenschappelijk standpunt).

Betrekkingen met Japan - Voorbereiding van de top

De Raad heeft nota genomen van de stand van de voorbereiding van de 14e top EU-Japan die op 2 mei 2005 aanstaande zal plaatsvinden in Luxemburg.

De top biedt de gelegenheid een breed scala aan internationale en multilaterale vraagstukken te bespreken en de vooruitgang te evalueren die met het versterken van het bilaterale partnerschap is geboekt. Voorts zal bekeken worden hoe het in 2001 aangenomen actieplan voor samenwerking tussen de EU en Japan tot dusver is uitgevoerd.

Internationaal Strafhof - Overeenkomst inzake samenwerking en bijstandverlening

De Raad heeft het voorzitterschap gemachtigd via onderhandelingen een overeenkomst inzake samenwerking en bijstandverlening tot stand te brengen tussen de EU en het Internationaal Strafhof (ICC); het voorzitterschap zal hierin worden bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en, in voorkomend geval, de Commissie.

Steun aan het ICC is voor de Unie een prioriteit (zie het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 2001, geactualiseerd in 2003 - Publicatieblad L 150 van 18 juni 2003, blz. 67-69).

Niet-verspreiding van kernwapens

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt aangenomen met betrekking tot de in 2005 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) (7768/05).

De doelstelling van de EU is, de internationale regeling inzake de niet-verspreiding van kernwapens te versterken door zich onder meer voor de volgende essentiële punten in te zetten:
* inspanningen ontplooien om de integriteit van het NPV te bewaren en de toepassing ervan te versterken;

* erkennen dat het NPV een uniek en onvervangbaar multilateraal instrument is om de internationale vrede, veiligheid en stabiliteit te handhaven en uit te bouwen, omdat dit het juridische kader vormt om verdere verspreiding van kernwapens te voorkomen, en

* werken aan de universalisering van het NPV.

Met dit gemeenschappelijk standpunt worden de naar aanleiding van de laatste toetsingsconferentie van het NPV geformuleerde doelstellingen bijgesteld en verder ontwikkeld (Gemeenschappelijk Standpunt 2000/297/GBVB).

Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer - Lijst van militaire goederen

De Raad heeft een geactualiseerde versie aangenomen van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen waarop de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer van toepassing is.

Jaarverslag over het GBVB

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een verslag over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2004, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de algemene begroting van de EU; dit verslag kan nu aan het Europees Parlement worden toegezonden (7961/05).

Het verslag bevat een beschrijving van de GBVB-activiteiten (gemeenschappelijke standpunten, gemeenschappelijke optredens, uitvoeringsbesluiten ), maar waar dat nodig is om een volledig beeld van de activiteiten op het gebied van buitenlandse betrekkingen te geven, wordt ook naar andere gebieden verwezen; het verslag gaat ook in op de vooruitzichten voor het optreden in de toekomst.

Met dit verslag wordt uitvoering gegeven aan het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 (Europees Parlement, Raad en Commissie) over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

Associatieovereenkomst met Tunesië - EU-uitbreiding

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en Tunesië teneinde rekening te houden met de toetreding van tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie in mei 2004 (5509/05).

Associatieovereenkomst met Roemenië - EU-uitbreiding

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de sluiting van een protocol bij de associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en Roemenië teneinde rekening te houden met de toetreding van tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie in mei 2004 (13165/05 + COR 1).

Europees nabuurschapsbeleid - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

"De Raad herinnert aan zijn conclusies van 14 juni 2004 over het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) en bevestigt andermaal de specifieke rol van dat beleid voor de externe betrekkingen van de Europese Unie, omdat het de mogelijkheid biedt tussen de Europese Unie en haar buurlanden een nauwere samenwerking op politiek, veiligheids-, economisch en cultureel gebied tot stand te brengen. De Raad bevestigt dat hij het engagement van de Europese Unie in het Middellandse-Zeegebied, Oost-Europa en de Zuidelijke Kaukasus voortgezet wil zien.

De Raad herhaalt dat de Europese Unie veel belang hecht aan de buurlanden en partners Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië en Libanon. De EU wenst dat deze vijf landen nauwe banden met de Unie onderhouden op basis van gemeenschappelijke waarden als democratie, rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten - met inbegrip van mediavrijheid - alsook gemeenschappelijke belangen, zoals bepaald in het ENB.

De Raad is ingenomen met de mededeling van de Commissie van 2 maart over het Europees nabuurschapsbeleid, alsmede met de nationale verslagen over deze vijf landen, die in nauwe samenwerking met de SG/HV zijn opgesteld. De Raad neemt de voornaamste richtsnoeren van deze documenten over en is van mening dat die een uitstekende basis vormen om de ontwikkeling van het ENB voort te zetten.

In deze nationale verslagen wordt duidelijk en nauwkeurig verslag uitgebracht over de vorderingen van de diverse landen, maar ook over de politieke, economische en sociale uitdagingen waarvoor deze landen staan. Deze verslagen, waarin de actieprioriteiten van de Unie ten aanzien van deze vijf landen vermeld staan, vormen de grondslag waarop de Europese Unie en deze landen kunnen beginnen met de gezamenlijke voorbereiding van de ENB-actieplannen.

De Raad neemt er nota van dat de Commissie reeds begonnen is met de werkzaamheden ter gezamenlijke voorbereiding van een actieplan met Egypte en Libanon. Het tijdschema voor het overleg met Libanon zal worden bepaald door de ontwikkeling van de binnenlandse politieke situatie van dat land. De Commissie wordt verzocht nu reeds van start te gaan met de gezamenlijke werkzaamheden ter voorbereiding van een actieplan voor elk van de drie landen van de Zuidelijke Kaukasus. De Commissie zal contact opnemen met de betrokken partnerlanden, voor wat betreft de vraagstukken aangaande de politieke samenwerking en het GBVB in nauwe samenwerking met het voorzitterschap en de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, en in voorkomend geval met de speciale vertegenwoordiger voor de Zuidelijke Kaukasus voor wat betreft de landen die onder diens mandaat vallen.

De Raad neemt er nota van dat de lidstaten volledig op de hoogte zullen worden gehouden van het verloop van dit overleg. De Raad constateert dat de Commissie voornemens is deze ENB-actieplannen indien mogelijk vóór het einde van het jaar te voltooien. De betrokken associatie- of samenwerkingsraden zal worden verzocht hun goedkeuring te hechten aan deze plannen nadat zij door de Raad zijn aangenomen. De actieplannen moeten een minimumduur van drie jaar hebben en in onderlinge overeenstemming kunnen worden verlengd. Op de uitvoering ervan zal worden toegezien in het kader van de in de betrokken associatie- of samenwerkingsovereenkomsten opgerichte instellingen. De Raad herhaalt dat de voor de desbetreffende overeenkomsten ingestelde structuren eventueel moeten worden herzien om ervoor te zorgen dat alle in het kader van het ENB bepaalde prioriteiten naar behoren in aanmerking worden genomen.

De Raad beschouwt deze actieplannen als zinvolle werkinstrumenten waarmee de Europese Unie haar betrekkingen met de betrokken landen zal kunnen intensiveren en de noodzakelijke toenaderingen actief zal kunnen aanmoedigen.

De Raad beklemtoont dat de ENB-actieplannen waarover met elk van de partners zal worden onderhandeld, qua intensiteit en ambitie een niveau zullen bereiken dat bepaald wordt door de mate waarin de gemeenschappelijke waarden daadwerkelijk worden gedeeld, door de stand van de betrekkingen met elk land, door de behoeften en vermogens van elk land, alsook door de gemeenschappelijke belangen. De Raad wijst er tevens op dat de eventuele moeilijkheden die zich tijdens de gezamenlijke voorbereiding van een actieplan met een partnerland zouden kunnen voordoen, de aanneming van de actieplannen met de overige landen niet in de weg mogen staan.

Wat de landen van de Zuidelijke Kaukasus betreft, zal bijzondere aandacht worden besteed aan de aanmoediging van regionale samenwerking en aan de vorderingen met het oplossen van conflicten. In dat verband is de Raad ingenomen met de vastberadenheid van Armenië, Azerbeidzjan en Georgië om de actieplannen te gebruiken als essentiële instrumenten met het oog op een nauwere regionale samenwerking.

De Raad neemt er met voldoening nota van dat het Algerijnse parlement van de associatieovereenkomst onlangs geratificeerd heeft, en constateert dat de Commissie voornemens is een nationaal verslag over Algerije op te stellen.

Het ENB, met inbegrip van de actieplannen waarover binnenkort met deze vijf buurlanden onderhandeld zal worden, is een tastbaar bewijs dat de EU vastbesloten is door te gaan met de versterking van haar betrokkenheid ten aanzien van de regio's van Oost-Europa, de Zuidelijke Kaukasus en het Middellandse-Zeegebied, en de landen van deze regio's te helpen op de weg naar een grote mate van economische integratie en nauwere politieke samenwerking. De Raad wil dat de actieplannen uitgroeien tot een stevig platform om op deze weg verder te gaan, tot voordeel van de partijen en in overeenstemming met gemeenschappelijke strategische prioriteiten."

UITBREIDING

Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU

De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij het verzoek om toelating van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie wordt aanvaard (7116/05).

De toetredingsonderhandelingen met deze twee landen zijn in december 2004 afgesloten en de definitieve tekst van het Verdrag en de Akte van toetreding is door de partijen op 11 februari 2005 goedgekeurd.

Het Toetredingsverdrag is op 25 april in Luxemburg ondertekend. (Zie persmededeling 8418/05 Presse 100).

Associatieraad EG-Turkije

De Raad heeft het standpunt van de Europese Unie vastgesteld met het oog op de 44e zitting van de Associatieraad EG-Turkije op 26 april.

ALGEMENE ZAKEN

Activiteiten van de Raad

De Raad heeft nota genomen van een verslag over de besprekingen in de verschillende Raadsformaties (8163/05).

HANDELSBELEID

Verenigde Staten - Aanvullende douanerechten - Amendement-Byrd

De Raad heeft een verordening aangenomen tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika omdat dit land de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) niet naleeft (7752/05 + COR 1).

(Voor meer informatie zie persmededeling 8417/05).

Antidumping - China - Furfuraldehyde

De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van furfuraldehyde van oorsprong uit China naar aanleiding van een onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen op basis van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (7680/05).

BENOEMINGEN

Comité van de Regio's

De Raad heeft besluiten aangenomen houdende benoeming van een aantal leden en een plaatsvervanger in het Comité van de Regio' voor het resterende deel van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2006

(a) als lid:

de heer Francesco CROCETTO Consigliere Provinciale di Potenza Provincia di Potenza -presso Presidenza del Consiglio ter vervanging van de heer Silvano MOFFA

mevrouw Sonia MASINI
Presidente Provincia di Reggio Emilia ter vervanging van mevrouw Mercedes BRESSO

de heer Guido MILANA
Consigliere Provinciale di Roma ter vervanging van de heer Alfonso ANDRIA

(b) als plaatsvervanger:

de heer Vincenzo GIULIANO Consigliere Provincia di Potenza ter vervanging van de heer Francesco BISOGNO.
---

Zie persmededeling 8418/05.

PB L 125 van 28.04.04, blz. 61.

PB L 49 van 22.02.05, blz. 37.

De volledige opsomming van GBVB-instrumenten (verklaringen, demarches, verslagen van missiehoofden en vergaderingen in het kader van de politieke dialoog) wordt vanaf 2004 in een afzonderlijk document bekendgemaakt, en wel tweemaal per jaar. De informatie over 2004 staat in document 6735/05 PESC 157 FIN 79. Beschikbaar op de website van de Raad: http://register.consilium.eu.int/