Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
25 april 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/U.05.01135
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

1
Uw kenmerk
VW-05-177
Onderwerp
Verklaring rijgeschiktheid

Geachte voorzitter,

Hierbij reageer ik op uw brief van 25 maart 2005, waarin u om een afschrift verzoekt van mijn antwoord aan mevrouw Gerritsen te Zutphen van 2 maart 2005, inzake een verklaring van geschiktheid voor mensen die een psychose hebben gehad.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

Contactpersoon
Van Oorschot
Datum
29 maart 2005
Ons kenmerk
DGP/DBV/U.05.00591
Doorkiesnummer
1096
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Verklaring geschiktheid voor mensen die een psychosen hebben gehad

Geachte heer Gerritsen,

In antwoord op uw brief van 2 maart 2005 het volgende.

Uit uw schrijven begrijp ik dat u de normen gehanteerd door het CBR bij de aanvraag van uw Verklaring van geschiktheid te streng vindt en dat u mij verzoekt de huidige regelgeving op korte termijn aan te passen.

Het CBR gebruikt bij de beoordeling van de aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid de eisen uit de Regeling eisen geschiktheid 2000. Deze regeling bevat voor het CBR een verbindend voorschrift, hetgeen betekent dat het CBR er niet van mag afwijken. Daarover bestaat intussen vaste jurisprudentie van de Raad van State. Het CBR was dus niet gerechtigd rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen in de psychiatrie, noch met uw individuele belang. En ook geldt dat de mening van de keurend arts slechts een advies is voor het CBR, maar dat het CBR beslist.

De Regeling eisen geschiktheid 2000 is door mij gepubliceerd in de Staatscourant. Als basis voor hoofdstuk 8 gold daarbij een advies van de Gezondheidsraad uit 1994, het hoogste medisch adviescollege voor de overheid. Ik erken dat de medische wetenschap een dynamische wetenschap is waarbij nieuwe ontwikkelingen ook hun neerslag in de Regeling eisen geschiktheid 2000 moeten hebben. Vandaar dat ik inderdaad in mijn brief aan de Tweede Kamer heb geschreven met maatregelen te willen komen, waarbij de Regeling sneller kan worden aangepast dan nu het geval is. Daar hoofdstuk 8 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 is gebaseerd op een advies daterend uit 1994, wil ik het CBR vragen nog dit jaar stappen te ondernemen tot het formeren van een commissie van deskundigen. Deze commissie zal als opdracht krijgen paragraaf 2 van hoofdstuk 8 te vergelijken met de huidige stand van zaken van de medische wetenschap en met een advies te komen, hoe eventueel deze paragraaf van hoofdstuk 8 moet worden herzien.

U geeft tevens aan dat naar uw mening het CBR de regels niet goed heeft uitgelegd. Er is volgens u sprake van een zogenaamde "reversibele organische stoornis" terwijl het CBR blijkbaar de mening is toegedaan dat daarvan geen sprake is. Voor disputen over de uitleg door een bestuursorgaan van de regelgeving bestaat de Algemene Wet Bestuursrecht. Naar ik van het CBR heb begrepen, hebt u intussen van die mogelijkheid gebruik gemaakt door een bezwaarschrift in te dienen en bent op de beslissing op bezwaar in beroep gegaan bij de rechtbank. U zult begrijpen dat zo lang deze zaak onder de rechter is, ik mij onthoud van commentaar.

Ik vertrouw erop u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,
De minister van Verkeer en Waterstaat,
Namens deze,

mr. C. Zuidema
Manager beleidsgroep Verkeersveiligheid