Ministerie van Buitenlandse Zaken

Naar aanleiding van een vraag van het lid Koenders tijdens het algemeen overleg RAZEB van 10 maart jl. geef ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, kennis van verzoeken aan Nederland om assistentie voor de VN-missie in Soedan, die aanvankelijk UNMISUD werd genoemd. Ik wil daarbij in herinnering roepen dat in de voortdurende dialoog tussen de VN en de lidstaten over eventuele bijdragen aan vredesmissies de wijze waarop dergelijke verzoeken vorm krijgen sterk uiteen kan lopen, van formele schriftelijke verzoeken tot informele mondelinge suggesties.

Zoals vermeld in de antwoorden van 10 maart jl. op de schriftelijke vragen van het lid Koenders (PvdA) over de VN-missie in Soedan en MONUC (vergaderjaar 2004 - 2005, nr. 1153) heeft de VN in juni vorig jaar een formeel verzoek gericht aan SHIRBRIG (Standing High Readiness Brigade for UN Operations), waar Nederland deel van uit maakt, om de kern van het hoofdkwartier van UNMISUD en de HQ Support Company te Khartoem te leveren (Brief van USG Guehenno van 21 juni 2004).

Nederland is daarop op 6 juli 2004 informeel benaderd door de toenmalige Oostenrijkse voorzitter van SHIRBRIG om een Nederlandse bijdrage aan UNMISUD in overweging te nemen. Om het tijdspad voor een beslissing in januari, wanneer een Vredesakkoord ondertekend zou worden, te bespoedigen, is SHIRBRIG direct met de voorbereidingen begonnen, ondanks het ontbreken van veel relevante informatie. Het ontbreken van deze informatie, zoals een "statement of requirements" en (zicht op) het mandaat van de operatie, was voor Nederland reden om op dit verzoek van de Oostenrijkse voorzitter niet in te gaan.

Op 11 februari jl. heeft DPKO vervolgens, vanuit de gedachte dat SHIRBRIG mogelijk niet tijdig kon leveren, Nederland per fax verzocht rechtstreeks aan de missie UNMISUD deel te nemen middels het leveren van een hoofdkwartier-eenheid en een beveiligingseenheid van 70 personen. Hetzelfde verzoek ging overigens ook andere VN-lidstaten toe. Nederland heeft, zoals gesteld in het antwoord op genoemde vragen van het lid Koenders, besloten op dit verzoek negatief te reageren, omdat bij ons onvoldoende vertrouwen bestond in de combinatie van een hoofdkwartier onder leiding van SHIRBRIG en de deelname van de overige troepenleverende landen in UNMISUD.

Daarnaast heeft DPKO middels een fax op 31 januari 2005 Nederland verzocht om de beschikbaarstelling van militaire waarnemers, en op 7 januari 2005 om beschikbaarstelling van civiele politie voor UNMISUD. Het gaat hier om meer algemene verzoeken, die aan diverse VN-lidstaten zijn gezonden. Nederland heeft bij het Luxemburgse EU-voorzitterschap bepleit deze verzoeken te agenderen voor bespreking in EU-verband, om te onderzoeken of een gezamenlijke EU-bijdrage tot de mogelijkheden behoort. Nederland onderzoekt momenteel of een eigen bijdrage in een dergelijk kader mogelijk is. Hierbij zij aangetekend dat op 24 maart jl. de Veiligheidsraad resolutie 1590 unaniem heeft aanvaard, waarmee het mandaat van de United Nations Mission in Sudan (thans UNMIS genoemd) vast staat. Deze resolutie volgt op het in januari jl. bereikte vredesakkoord tussen de regering en de zuidelijke verzetsbeweging Sudanese Peoples Liberation Movement (SPLM). Op 31 maart werd een verzoek ontvangen voor politiefunctionarissen voor UNMIS, dat thans wordt onderzocht.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --