Universiteit van Tilburg

Straatarm maar wel een Levis spijkerbroek

Promotie econoom Luuk van Kempen

Status is een diepgewortelde menselijke behoefte, stelt Luuk van Kempen, vandaar dat er kleurentelevisies in krottenwijken te vinden zijn. Ook al moeten ze er een maaltijd voor overslaan, ook mensen die onder de armoedegrens leven kopen statusverhogende (merk)artikelen. Econoom Van Kempen onderzocht de 'irrationele' consumptiekeuzes in de sloppenwijken van Bolivia. Hij promoveert op 25 april in Tilburg.

Volgens gangbare economische theorieën zullen mensen die onder de armoedegrens leven hun inkomen volledig uitgeven aan basisbehoeften als eten, onderdak, medicijnen en onderwijs. Toch kennen we allemaal de beelden van jongens op blote voeten met een Nike-shirt aan. De Tilburgse econoom Luuk van Kempen onderzocht deze ogenschijnlijk irrationele consumptiekeuzes van armen in ontwikkelingslanden en concludeert in zijn proefschrift Status consumption and poverty in developing countries dat zelfs mensen die onder de armoedegrens leven bereid zijn statusverhogende goederen aan te schaffen. Van Kempen is een pionier, want er is bijzonder weinig onderzoek gedaan naar de consumptiekeuzes in ontwikkelingslanden en dat geldt in nog hogere mate voor statusconsumptie. Dit komt ten eerste omdat het vaak als een afwijkend, zelfs pervers, randverschijnsel wordt beschouwd, maar ook omdat data over het consumptiepatroon in krottenwijken gewoonweg ontbreken.
De econoom verzamelde overtuigend antropologisch en psychologisch bewijs voor zijn stelling dat status een diepgewortelde menselijke behoefte is, die basisbehoeften kan verdringen. Het gaat dan vaak niet om de materiële maar om de emotionele waarde van het luxeartikel. Op het platteland in Mali worden bijvoorbeeld digitale horloges gedragen die niet werken en in Chili raken automobilisten oververhit omdat rijden met de ramen dicht de suggestie wekt dat ze een airco hebben. Maar ook bij volkeren die nauwelijks met de westerse consumptiemaatschappij in aanraking zijn geweest, zijn statusartikelen gewild.

Cochabamba
Om data te verzamelen, trok Van Kempen naar de sloppenwijken van Cochabamba, de derde grootste stad van Bolivia, waar groot gebrek is aan schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Hij vond dat bewoners van de krottenwijken bereid zijn gemiddeld ruim twintig procent meer te betalen voor een parfum met het Calvin Klein logo dan voor een parfum zonder het logo, zelfs wanneer zij weten dat het exact dezelfde parfums zijn. De betalingsbereidheid blijkt vooral hoog onder mensen met een relatief laag opleidingsniveau en onder vaste kijkers van soaps op televisie, waarin acteurs veelvuldig westerse merkartikelen aanprijzen.
Etnische identiteit lijkt ook een rol te spelen in statusconsumptie. Zo blijken de Quechua indianen goedkopere fornuizen, maar even dure televisies te bezitten als niet-Indiaanse gezinnen in Bolivia. Bij de Aymara indianen die een sterk besef hebben van hun etnische identiteit blijkt zowel de televisie als het fornuis goedkoper. Zij worden blijkbaar minder gedreven door (westerse) status. In een tweede veldexperiment heeft Van Kempen de mate van afgunst proberen te meten die een namaak Nike-shirt oproept bij armen. De afgunst bleek structureel, maar komt het minst voor bij personen die relatief veel geld uitgeven aan traditionele vormen van statusverwerving (bijvoorbeeld sponsoring van lokale festivals).

Zelfwaardering
Van Kempen stelt dat statusconsumptie gezien moet worden als een legitieme behoefte, het leidt immers ook tot zelfwaardering en geluk. Om ongewenste effecten zoals honger tegen te gaan, zouden regeringen de kosten voor statusconsumptie moeten proberen te verlagen. Bijvoorbeeld door geen prioriteit te maken van het opsporen van namaakartikelen en het stimuleren van bedrijven om statusartikelen goedkoop op de markt te brengen. Het van overheidswege verbieden van luxeartikelen is in het verleden geen succes gebleken. Voor bedrijven is de misschien verrassende boodschap: ook in ontwikkelingslanden is geld te verdienen met luxeartikelen.

Drs. L.A.C.M. (Luuk) van Kempen (1976) is onderzoeker bij het Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken (IVO) van de Universiteit van Tilburg. Het hierboven beschreven promotieonderzoek voerde hij uit bij CentER (Center for Economic Research) van de UvT in 1999-2004. Het veldonderzoek in Bolivia is uitgevoerd met een reisbeurs van de Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen. Van Kempen werkte tijdens zijn promotietijd één dag in de week als onderzoeksassistent bij het IVO. Hij volgde van 1994-1999 het International Economics Program in Tilburg en slaagde cum laude.

Noot voor de pers
Luuk van Kempen is bereikbaar via tel: 013 466 3132 en e-mail: luuk@uvt.nl. De promotieplechtigheid vindt plaats op maandag 25 april 2005 om 16.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg. Promotor is prof.dr. M.J. James. Het proefschrift is getiteld Status consumption and poverty in developing countries/Statusconsumptie en armoede in ontwikkelingslanden (ISBN 90 5668 000 5). Journalisten kunnen een recensie-exemplaar opvragen bij de Afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 466 2000, e-mail: persberichtuvt@uvt.nl.
Andere geïnteresseerden kunnen tegen betaling een exemplaar opvragen bij Luuk Kempen. Persberichten van de UvT staan ook op internet: www.uvt.nl/persberichten/.