Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken
De Hamilton-zaak nader belicht
(24-04-2005)
Het was slechts een klein berichtje in de kranten: Tyler Hamilton
wordt twee jaar geschorst omdat het bewezen wordt geacht dat hij
bloeddoping heeft gebruik tijdens de Vuelta van vorig jaar. Het
oordeel is echter nog niet definitief, aangezien zijn advocaat heeft
aangekondigd voldoende redenen te zien om naar het CAS te gaan, het
hoogste beroepsorgaan in de sport.
De feiten
Tyler Hamilton heeft op 11 september 2004 een bloedmonster ingediend,
aan de hand waarvan het dopinglab in Lausanne voldoende bewezen achtte
dat de Amerikaanse tijdritspecialist bloeddoping had toegepast. De
Amerikaanse nationale anti-dopingorganisatie wilde hem hierom twee
jaar schorsen en legde de zaak voor aan een arbitrage tribunaal. Op 18
april kwam het oordeel: inderdaad bloeddoping, maar het driekoppige
tribunaal was niet unaniem. Eén lid heeft zich openlijk van de
uitspraak gedistantieerd en heeft sterke twijfels over de
toepasbaarheid van de nieuwe detectiemethode in het algemeen, en
bijzonder in dit geval.
De methode
In 2002 is in Australië een nieuwe methode ontwikkeld om bloeddoping
op te sporen. Deze methode is volledig nieuw voor de dopingwereld en
maakt gebruik van de antilichamen die iedereen in het bloed heeft
zitten als reactie op "vreemde" stoffen. Iedere rode bloedcel van één
individu heeft exact dezelfde antigenen; welke antigenen dit precies
zijn, is genetisch bepaald. Als iemand het bloed van een ander krijgt
geïnjecteerd, dan komen er lichaamsvreemde rode bloedcellen voor in
het bloed, met andere patronen antigenen. Bij de Australische methode
wordt gebruik gemaakt van flow cytometrie om te bepalen welk
percentage rode bloedcellen reageert op een bepaald antilichaam. Voor
deze methode zijn 12 verschillende antistoffen geselecteerd. Bij
iemand die nog nooit een bloedtransfusie heeft gehad, scoren alle 12
antistoffen een score van 0% (het bijbehorende antigeen komt dan niet
voor in de rode bloedcel) of 100% (het bijbehorende antigeen komt van
nature voor in iedere rode bloedcel). Maar iemand die het bloed van
iemand anders heeft ontvangen, zal bij sommige antistoffen scores
krijgen tussen de 0 en 100%. Bij bepaalde antistoffen zal door middel
van flow cytometrie immers vastgesteld worden dat niet alle rode
bloedcellen het bij deze antistof behorende antigeen bezitten. Zelfs
als dit maar bij één van de twaalf antistoffen wordt vastgesteld, dan
is dit het bewijs dat iemand het bloed van iemand anders heeft
gekregen.
Twijfels
De methode lijkt zeer rechttoe, rechtaan, en is gebaseerd op
methodologieën die reeds jarenlang in bloedbanken over de hele wereld
worden gebruikt. Vandaar dat de Australische onderzoekers zelf
verklaarden niet te geloven in een kans op een vals positieve uitslag.
Tijdens de hoorzitting van Hamilton zijn hierover echter twijfels
geuit door enkele experts. Zo blijkt dat er bij uitzonderlijke
ziektebeelden "vreemde" antigenen kunnen opduiken in het bloed, maar
dit is niet aannemelijk bij een gezonde sporter. Wel bestaat de
mogelijkheid dat een individu een uitzonderlijke genetische aanleg
heeft, waarbij er verschillende antigenen voorkomen in het bloed. De
experts praten elkaar tegen hoe vaak dit voorkomt; sommige reppen van
100 gevallen wereldwijd, anderen van een veelfout van dit aantal. Ook
is het theoretisch mogelijk dat Hamilton voor zijn geboorte in de
baarmoeder is blootgesteld aan iemand anders bloed (van een moeder of
een eventueel spontaan geaborteerde tweeling). De meeste experts waren
het erover eens dat dit na het 30e levensjaar niet meer terug te
vinden zal zijn, maar helemaal uitgesloten is het niet. Het is wel erg
opmerkelijk dat deze mogelijkheid nooit is geopperd door de
Australische onderzoekers, terwijl het wel zo is dat bij vrouwelijke
topsporters die recent zwanger zijn geweest dit een reële mogelijkheid
is. Al met al was dit voor één panellid aanleiding om voldoende
twijfels te krijgen over de schuld of onschuld van Tyler Hamilton.
Verdachte bloedwaarden
De bloedwaarden van Tyler Hamilton waren reeds sinds het voorjaar 2004
verdacht voor de internationale wielrenunie, de UCI. Bij meerdere
testen binnen enkele weken schommelde deze waarden dusdanig, dat
Hamilton een officiële aankondiging kreeg dat hij extra in de gaten
zou worden gehouden. De UCI hanteert naast het hematocrietgehalte een
aparte index waarbij het hemoglobinegehalte (Hb) en de hoeveelheid
reticulocyten (jonge rode bloedcellen) (%ret) wordt meegenomen: als de
som "Hb (in g/l) minus 60 maal de wortel van %ret" groter is dan 133,
krijgt een renner een voorlopig startverbod. Deze indexwaarde steeg
bij Hamilton binnen één week van 123,8 naar 132,9. Hamilton heeft daar
toentertijd al op zijn eigen website melding van gemaakt, en zei
sterke twijfels te hebben bij de nauwkeurigheid van de testen van de
UCI.
Ook tijdens de olympische Spelen in Athene (in augustus) was er veel
te doen om het bloed van Hamilton. Als tijdritwinnaar werd hij
gecontroleerd, en het lab meldde op basis van zijn eerste monster
onregelmatigheden. Deze konden echter niet bevestigd worden in het
B-monster omdat er een fout werd gemaakt bij het opslaan van dit
monster. Vandaar dat Hamilton zijn gouden medaille mocht houden.
De toekomst
De nieuwe detectiemethode voor bloeddoping heeft tot nu toe stand
gehouden. Naast Tyler Hamilton is in een eerder stadium ook bij een
ploeggenoot van hem, de Spanjaard Santiago Perez, bloeddoping bewezen
verklaard. Maar getuige de mening van het derde panellid is de methode
nog niet onomstreden, en in het belang van sporters en het publiek is
dat wel wenselijk. Het is te hopen dat in de toekomst de vraagtekens
omtrent de methode weggewerkt kunnen worden door feiten.
Literatuur
Nelson, M., M. Ashenden, et al. (2002). "Detection of homologous blood
transfusion by flow cytometry: a deterrent against blood doping."
Haematologica 87(8): 881-2.
Nelson, M., H. Popp, et al. (2003). "Proof of homologous blood
transfusion through quantification of blood group antigens."
Haematologica 88(11): 1284-95.
Terug | nieuws archief
necedo IXP