Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de
opening van de Natuurbrug Het Groene Woud over de A2 bij Best
Dames en heren,
`Het Groene Woud', als je niet beter weet klinkt dat als een
sprookjesbos vol met kabouters en pratende dieren. Als een mooie
fantasiewereld dus. Twintig jaar terug zat daar misschien een kern van
waarheid in. Maar dat is lang geleden, toen het Groene Woud alleen nog
bestond in de hoofden van enthousiaste bestuurders en op de tekentafel
van planologen. De laatste jaren wordt hier - midden in de drukke
stedendriehoek Tilburg-Eindhoven-Den Bosch - in hoog tempo een
natuurgebied van formaat ontwikkeld. Dat zijn geen sprookjes, dames en
heren, dat is keiharde realiteit.
Vandaag zetten we weer een grote stap vooruit. Bestuurlijk is het
Groene Woud al heel lang een eenheid. Maar de nieuwe natuurbrug
verbindt verschillende deelgebieden nu ook fysiek met elkaar. Ik ben
daar heel tevreden over, al moet ik eerlijk zeggen dat ik in het
kabinet niet degene ben die het meeste weet van natuurontwikkeling.
Dat is Cees Veerman. Maar ik heb wel het meeste betaald aan dit
ecoduct. Dus misschien dat collega Veerman mij daarom de eer heeft
gelaten om vandaag de officiële opening te verrichten. Ik doe dat
uiteraard heel graag, ook namens hem. En ik ben er eerlijk gezegd ook
wel een beetje trots op dat ik hier sta. Ik leg u uit waarom.
Dit kabinet wordt vaak verweten dat het geen groene vingers zou
hebben, maar alleen zwarte, van het asfalt. Ik trek me dat aan: als
CDA'er, maar ook omdat het een onterecht beeld is. Nu ben ik de
laatste om het economisch belang van een goed wegennet te ontkennen.
De A2 is nu eenmaal de slagader van Nederland en daar investeren we
dus in. Maar dit kabinet neemt wel degelijk ook zijn
verantwoordelijkheid als het gaat om de natuurbelangen. Vandaag is
zo'n dag waarop dat heel duidelijk blijkt.
Een paar weken geleden hebben we in de Tweede Kamer het
Meerjarenprogramma Ontsnippering behandeld. Dat klinkt heel
bureaucratisch. Maar het is gewoon goed Haags jargon voor iets wat
Cees Veerman, Pieter van Geel en ik alledrie heel graag willen:
namelijk zoveel mogelijk aaneengesloten natuur voor elkaar boksen.
Daar gaan we dus mee door. Niet ad hoc, maar met een visie, een
programma en een budget. Want een visie zonder centen, dat is pas écht
een sprookje.
Dat betekent meteen dat deze eerste natuurbrug in Zuid-Nederland zeker
niet de laatste is. U weet misschien al dat Brabant en Limburg een
intentieverklaring hebben ondertekend voor meer
ontsnipperingsmaatregelen. Onder leiding van gedeputeerde Driessen
kijken de provincies daarbij nu ook naar Vlaanderen. Terecht
natuurlijk, want dieren trekken zich nu eenmaal heel weinig van
landsgrenzen aan. Ik begrijp dat hier vandaag ook een paar
vertegenwoordigers van de Vlaamse regering aanwezig zijn. Dus met die
samenwerking komt het wel goed, vermoed ik.
Concreet zitten er in deze regio nog twee natuurbruggen in de
pijplijn, beide over de A2. Het gaat om `Groote Heide' aan de zuidkant
van Eindhoven en het `Weerterbos' aan de Limburgse kant van de grens.
Ik kan u daar vandaag goed nieuws over melden, want ik ben hier niet
met lege handen gekomen. De bouw van Natuurbrug Groote Heide - kosten
ruim 7,5 miljoen - komt in zijn geheel voor rekening van het kabinet.
En voor het project Weerterbos kan ik u vandaag een kleine 4 miljoen
euro toezeggen. Dat is nog niet genoeg om ook deze natuurbrug aan te
leggen, maar als het gaat zoals het hier is gegaan, dan zie ik geen
problemen.
De Natuurbrug het Groene Woud is namelijk het resultaat van een zeer
geslaagde samenwerking op alle fronten. Mijn dank en complimenten aan
alle betrokken partijen. Financieel hebben de provincie Noord-Brabant,
de ministeries van Landbouw en Verkeer en Waterstaat, én de EU een
duit in het zakje gedaan. Dat is één. Niet minder belangrijk is het
commitment van de stichting het Brabants Landschap, die het
terreinbeheer op zich neemt. Dat is twee. En ten derde wil ik ook
Ballast Nedam en Arcadis noemen, die erin geslaagd zijn om een goed
ontwerp binnen de tijd en ook ruim binnen het budget te realiseren.
Dat gaat soms wel anders, zoals u weet. Maar we hebben hier dan ook
gekozen voor een moderne contractvorm waarin het bedrijfsleven het
project van ontwerp tot aanplant op zich heeft genomen.
Ieder had dus zijn rol, maar successen behaal je samen. Hier is vanaf
het begin en in elke fase heel goed samengewerkt en het resultaat mag
er zijn. Ook al ziet het er nog wat kaal uit. Het groenwerk moet
namelijk nog gebeuren, zoals u straks zelf zult zien. Het is logisch
dat de aannemer daarmee wacht tot de weersomstandigheden optimaal zijn
en de grond gerijpt is, zoals dat in vaktermen heet. Anders slaat de
aanplant niet aan en moet het nog een keer over, en dat zou zonde zijn
van het geld.
Tot slot hoop ik dat de Natuurbrug Het Groene Woud heel intensief
gebruikt gaat worden. Hoe meer dassen, marters, salamanders, reeën,
padden, en andere dieren de oversteek maken, des te beter. Ik wil hier
nog eens benadrukken dat projecten als deze geen uit de hand gelopen
hobby zijn van natuurminnende bestuurders. En het zijn al helemaal
geen doekjes voor het bloeden waarmee we milieupartijen te vriend
willen houden om zo gemakkelijker meer asfalt te kunnen storten. Het
zijn de dieren die in eerste instantie van dit soort voorzieningen
profiteren. Het natuurbelang staat voorop. Maar de mens komt daar
meteen achteraan. Want meer natuur betekent ook meer leefbaarheid en
meer recreatiemogelijkheden. Om die combinatie van belangen gaat het.
Vandaar dat ik hoop op grote verkeersstromen over deze natuurbrug.
Meestal leidt veel verkeer voor een minister van Verkeer en Waterstaat
meteen tot problemen. Maar in dit geval kijk ik daar dus wat anders
tegenaan. En files zie ik hier niet zo snel ontstaan.
Dames en heren,
Als het Groene Woud een sprookjesbos zou zijn, zou ik dit verhaal
afsluiten met: `Ze leefden nog lang en gelukkig.' Eigenlijk is dat ook
vandaag best een mooie wens. Want zoals ik als zei: meer
aaneengesloten natuur is goed voor mens én dier. Het punt is alleen
dat sprookjes op deze manier écht eindigen. Er is niemand die weet hoe
het feitelijk verder ging met Hans en Grietje. Maar ons verhaal gaat
door. Want: `Er was eens 1 ecoduct in Zuid-Nederland, en toen moesten
er meer komen.' We spreken elkaar dus nog.
Nogmaals - en ook namens collega Veerman - mijn dank en complimenten
aan iedereen die meegewerkt heeft aan dit project.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat