Provincie door met aanjagen gemeenten voor huisvesting asielzoekers
De inhaalslag in West-Overijssel met betrekking tot de huisvesting van
statushouders loopt; maar niet voldoende. Die conclusie valt op te
maken uit de rapportage huisvesting statushouders 2004 die
Gedeputeerde Staten onlangs hebben vastgesteld. De provincie geetf
hier aan dat de achterstand in 2004 is verkleind van 243 naar 173
statushouders. Gedeputeerde Theo Rietkerk: "het gaat de goede kant op,
maar het geeft ook aan dat dit nog niet voldoende is."
Het Rijk bepaalt tweemaal per jaar hoeveel statushouders per halfjaar
door de Nederlandse gemeenten gehuisvest moeten worden. De provincie
Overijssel is voor wat betreft deze taakstellingen toezichthouder op
de gemeenten in West-Overijssel (de Regio Twente is dit voor de
Twentse gemeenten). Statushouders zijn asielzoekers die een
verblijfsvergunning hebben ontvangen. In de rapportage "Huisvesting
statushouders West-Overijssel 2004" geeft Het streven blijft dat alle
gemeenten in West-Overijssel hun volledige taakstelling zullen
realiseren.
In de eerste drie maanden van 2005 zijn er 67 statushouders gehuisvest
in West-Overijssel. Met dat tempo zal er halverwege 2005 nog een
achterstand van ongeveer 130 statushouders zijn. Het inlopen van die
achterstand zal nog moeilijk genoeg worden omdat de nieuwe
taakstelling voor de tweede helft van 2005 een hoge taakstelling zal
worden. Deze taakstelling is zo hoog omdat minister Verdonk van
Vreemdelingenzaken alsnog enkele duizenden asielzoekers een
verblijfsvergunning geeft. Het is daarom zaak dat alle gemeenten hun
bestaande aanpak en afspraken met corporaties zullen moeten
actualiseren.
Het halen van de taakstellingen is te meer van belang geworden omdat
met de inwerkingtreding van de gewijzigde huisvestingswet de
toezichthouder verplicht is geworden tot het opstarten van een
zogenaamde taakverwaarlozingsprocedure als gemeenten onvoldoende
resultaat hebben geboekt. De provincie zal dan zelf in de taakstelling
moeten voorzien en statushouders gaan huisvesten op kosten van de
gemeenten die een achterstand kennen.
Overleg
In 2004 heeft gedeputeerde Rietkerk diverse gesprekken gevoerd met de
meest achterlopende gemeenten (Bathmen, Olst-Wijhe, Staphorst en
Steenwijkerland). Deze overleggen worden voortgezet in 2005. De
resultaten van dit "aanjagen" zijn hoopgevend en daarom hebben
Gedeputeerde Staten besloten om nog eens vier achterlopende gemeenten
uit te nodigen voor een gezamenlijk bestuurlijk overleg over de
huisvesting van statushouders en de achterstanden hierin (Dalfsen,
Ommen, Raalte en Zwartewaterland). Hiermee worden alle achterlopende
gemeenten "aangejaagd".
Vorige week vrijdag sprak gedeputeerde Theo Rietkerk al in een
gezamenlijk vervolgoverleg met de gemeenten Olst-Wijhe (wethouder A.
Otterloo-Ripperda) en Staphorst (wethouder Ws. Bron) en het COA (de
heer P. Wagensveld). De gemeente Steenwijkerland moest helaas afzeggen
wegens ziekte van de betrokken wethouder.
In dit overleg zijn de voortgang en het behalen van de taakstellingen
besproken. De gedeputeerde benadrukte de waardering voor de inzet van
de gemeenten maar sprak ook zijn zorg uit over de te behalen
taakstelling. De gemeenten onderschreven de noodzaak tot het
actualiseren van hun aanpak.
De gemeenten ondervinden veel weigeringen van statushouders.
Statushouders die zelf huisvesting zoeken melden zich vaak aan bij de
grote steden. De kleinere gemeenten zijn dan afhankelijk van de
bemiddelingen door het COA. Deze bemiddelingen duren vaak langer dan
de gemeenten wensen. Afgesproken is dat gemeenten weigeringen melden
bij de toezichthouder en dat deze worden kortgesloten bij het COA.
Nieuwsredactie@prv-overijssel.nl
© 2005 Provincie Overijssel
Provincie Overijssel