Rijksuniversiteit Groningen

042-Monogamie rietgors schone schijn

Datum: 14 april 2005

Bij de meeste vogels brengt een vrouwtje samen met een mannetje de jongen groot. Een toonbeeld van huwelijkse trouw en saamhorigheid, lijkt het. Maar schijn bedriegt: volgens modern vogelonderzoek is vreemdgaan bij veel zogeheten 'sociaal monogame' vogelsoorten aan de orde van de dag.

Karen Bouwman ontdekte dat bij de rietgors (Emberiza schoeniclus) maar liefst vier van de vijf vrouwtjes tenminste één buitenechtelijk jong per jaar krijgt. Meer dan de helft van alle rietgorsjongen bleek niet het kind van de 'sociale' vader. Waarom precies rietgorzen vreemdgaan bleek echter lastig te achterhalen. Bouwman promoveert 22 april 2005 aan de Rijksuniversiteit Groningen op dit onderzoek.

Bouwman had met de rietgors geen gemakkelijk onderzoeksobject. De vogelsoort nestelt namelijk in vaak drassige rietlanden: 'In het Lauwersmeergebied stond het riet hoger dan ikzelf. Dat is moeilijk waarnemen. Daar komt bij dat rietgorzen hun nest óp of vlakbij de grond bouwen, en ook nog eens heel geheimzinnig kunnen doen.'

De biologe begon haar onderzoek in het Lauwersmeergebied, maar moest door de MKZ-crisis van 2001 al snel omkijken naar een nieuw studiegebied. Vogelaars raadden haar de Biesbosch aan: 'Een uitkomst eigenlijk. Het riet is er minder hoog en de dichtheid rietgorzen groter. En het is ook nog een prachtig natuurgebied.'

Extreme vreemdganger

Bouwman koos voor de rietgors omdat beide ouders voor hun kroost zorgen, terwijl ze volgens een Engels onderzoek extreem veel vreemdgaan. 'Ik wilde onderzoeken of vreemdgaan een algemeen verschijnsel is bij de hele vogelsoort, en niet een eigenaardigheid van de Engelse studiepopulatie, en natuurlijk waarom ze dit gedrag vertonen.'

Omdat rietgorzen, net als alle vogels behalve de eendachtigen, geen penis-achtig orgaan bezitten, is een buitenechtelijke paring alleen mogelijk als het vrouwtje meewerkt: 'Als bioloog verwacht je dan dat zij zo'n slippertje alleen maakt wanneer het haar voordeel oplevert. Zoals mannetjes in principe altijd voordeel hebben van slippertjes, omdat die zonder noemenswaardige inspanning extra nakomelingen kunnen opleveren.'

Volgens Bouwman kunnen de (indirecte) voordelen voor vrouwtjes onder andere zijn: een diverse genetische samenstelling van het broedsel en, volgens de "good genes"-hypothese, betere jongen door paringen met mannetjes van een betere kwaliteit dan de eigen partner.

DNA-fingerprinting

Zogeheten DNA-fingerprinting van bloedmonsters van vijfhonderd kuikens uit ruim honderd nesten zette Bouwman af tegen de DNA-profielen van de volwassen vogels in het studiegebied. Dat leverde een beeld op dat sterk leek op dat van de Engels populatie (81% van de vrouwtjesrietgorzen minstens één buitenechtelijk jong per jaar; 51% van alle jongen buitenechtelijk). De buitenechtelijke partner bleek vooral de buurman. Ook bleken sommige vrouwtjes meer vreemd te gaan dan andere, met name oudere vrouwtjes met jonge partners. Vooral oudere mannetjes bleken succesvol in het verwekken van buitenechtelijke kinderen. Bouwman: 'Mogelijk draaien de paringen dus om "good genes", al viel dat met de beschikbare gegevens niet geheel hard te maken.'

Geen `stiefkinderen'

Behalve dat buitenechtelijk verwekte jongen iets eerder uit het ei kwamen, viel er verder geen wezenlijk verschil te ontdekken. Bouwman: 'Verassend genoeg gaven de mannetjes evenveel voedsel aan een nest met veel `stiefkinderen' als aan een nest met overwegend eigen jongen. Dat gaat geheel in tegen de theoretische voorspelling dat vaders minder zorg zullen bieden naarmate ze meer zijn bedrogen, wat in de Engelse situatie wel werd gezien.'

Bouwman heeft noodgedwongen veel gemist van wat haar rietgorzen uitvoerden: 'Vooral de vrouwtjes zijn meesters in het onzichtbaar bewegen door de begroeiing. Het lijkt erop dat mannetjes op zoek gaan naar een avontuurtje, maar het is nog gissen of vrouwtjes dat ook doen, en wie het paren controleert.

Of haar onderzoek iets zegt over de mens - toch ook een soort die weleens vreemd gaat - daar wil de promovenda haar vingers liever niet aan branden: Daar heb ik wel theorieën over, maar die zijn meer voor onder vrienden in het café.'

Curriculum Vitae

Karen Bouwman (1976; Gainesville, Florida, VS) studeerde aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. In een doctoraalonderzoek speurde zij naar reuzenpanda's in China. Haar promotieonderzoek verrichtte zij bij de afdeling Dierecologie en het Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES) van de RUG. Het werd voornamelijk gefinancierd door NWO en voor een klein deel door het Schure-Beijerinck-Popping Fonds van de KNAW.

Noot voor de pers

The Illusion of Monogamy: patterns of extra-pair paternity in the reed bunting (Emberiza schoeniclus) is als handelsuitgave verschenen en te bestellen bij de uitgever, Bibliotheek der RUG, ISBN nr papieren versie: 90-367-2236-5, elektronische versie: 90-367-2251-9. Winkelprijs: EUR 10,-.

Nadere informatie: drs. Karen Bouwman, tel. (050) 363 2367, e-mail: k.m.bouwman@biol.rug.nl