Sociaal en Cultureel Planbureau

home > bronmateriaal > digitaal erfgoed

cumulatiegebieden

Op 24 maart 2005 zond de Minister van OCW een brief naar de Tweede Kamer (TK 27020, nr. 44). In deze brief wordt melding gemaakt van het voorstel voor een indicator om voor het voortgezet onderwijs deze achterstanden te bepalen. Onder verwijzing naar het rapport van het ITS (www.its.ru.nl): "Een indicator voor toedeling van leerplusarrangementen in het voortgezet onderwijs" (januari 2005), stelt de Minister dat armoedeprobleemcumulatie gehanteerd moet worden als basis voor deze indicator. Het ITS-rapport geeft aan dat leerlingen uit gebieden waar deze cumulatie voorkomt, relatief vaak risicoleerlingen zijn.

Welke gebieden cumulatiegebieden zijn, is geformuleerd in de Armoedemonitor 2003 (hoofdstuk 6) van SCP en CBS. Er zijn acht typen gebieden onderscheiden, op basis van een bovenmatige vertegenwoordiging van een of meer van drie kansarme groepen: lage inkomens, uitkeringsontvangers en niet-westerse allochtonen. Van een bovenmatige vertegenwoordiging van één of meer van de drie groepen is sprake wanneer hun aandeel in een postcodegebied een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. De criteria voor de drempelwaarden zijn vastgesteld op grond van een decielindeling. Daarmee worden de wijken met -in relatieve zin- de meeste lage inkomens, de meeste uitkeringsontvangers en de meeste niet-westerse allochtonen onderscheiden. Steeds gaat het om 20% van de Nederlandse wijken (de hoogste twee decielen).

De drempelwaarden liggen bij 15% (lage inkomens), 13% (uitkeringen) en 7% (niet-westerse allochtonen). Op grond van het al dan niet overschrijden van de drempelwaarden zijn de postcodegebieden onder te verdelen in acht typen:

1. Geen overschrijding drempelwaarden

2. Laag inkomen

3. Niet westerse allochtonen

4. Uitkering

5. Laag inkomen en uitkering

6. Laag inkomen en niet-westers allochtoon
7. Uitkering en niet-westers allochtoon

8. Laag inkomen, uitkering en niet-westers allochtoon (cumulatiegebieden).

De Minister wil definitieve besluitvorming over het gebruik van deze indicator pas nemen na raadpleging van (ervarings)deskundigen. Om deze deskundigen (en alle andere belangstellenden) van dienst te zijn, heeft het SCP besloten een lijst van postcodegebieden met hun indicatieve naam, het daarbij behorende type, en het aantal inwoners in het gebied te publiceren. In tegenstelling tot in de Armoedemonitor zijn -op verzoek van het CBS- alleen postcodegebieden in kaart gebracht, waar het aantal inwoners minimaal 100 bedraagt.

De gegevens treft U aan in het bijgaande excel-spreadsheet met de naam achterstandocw.xls (480kB), dat gerangschikt staat op gemeenten van het jaar 2000. Het excel-pakket maakt het mogelijk de gegevens op de door U gewenste wijze te sorteren, selecteren etc.

Indien U contact wenst over deze service, kunt U een e-mail sturen naar: