FEDERATIE OPVANG
58 procent meer aanmeldingen slachtoffers van mensenhandel
PERSBERICHT
Amersfoort, april 2005
De Stichting tegen Vrouwenhandel (STV), die belast is met de centrale
aanmelding en registratie van slachtoffers van mensenhandel, heeft in
2004 meer aanmeldingen verwerkt dan het jaar ervoor.
In 2004 zijn er 405 aanmeldingen geregistreerd. In 2003 betrof het 257
meldingen. Dit is een stijging van 58%!
De STV verklaart bovendien dat lang niet alle slachtoffers al worden
geregistreerd. De groep zou nog wel eens aanzienlijk groter kunnen
zijn.
Het bieden van hulp aan de slachtoffers vergt specifieke deskundigheid
die op dit moment niet altijd aanwezig is. STV werkt voortdurend aan
verbetering van het opvang- en begeleidingsproces voor slachtoffers
van mensenhandel.
Meer aandacht voor mensenhandel
De voornaamste reden voor de grote groei van het aantal geregistreerde
slachtoffers is dat mensenhandel meer aandacht heeft gekregen, niet
alleen van de politiek, maar ook van betrokken organisaties in de
opsporing en die een rol spelen bij de signalering van
mensenhandel.
De samenwerking tussen ketenpartners is sterk verbeterd en het belang
van centrale registratie van slachtoffergegevens wordt onderkend.
Daardoor zijn er meer gegevens over slachtoffers gemeld bij STV.
Knelpunten bij de opvang en begeleiding van slachtoffers
STV speelt een centrale rol in het opvang- en begeleidingsproces van
de slachtoffers. In het totaal deden 90 vrouwen één of meerdere keren
een beroep op de opvangvoorzieningen.Het bleek goed mogelijk om binnen
afzienbare tijd een opvangplek voor de slachtoffers te vinden maar de
verblijfsduur in de opvang werd steeds korter,waardoor slachtoffers
steeds vaker moesten verhuizen. Reden hiervoor is ondermeer de
complexe problematiek van slachtoffers van mensenhandel en het veelal
ontbreken van een toekomstperspectief.
Dit maakt dat er zeer specifieke deskundigheid en ervaring nodig is om
deze cliënten op een goede manier te begeleiden. Deze deskundigheid is
lang niet altijd aanwezig bij de verschillende instellingen.
In 2004 is opnieuw gebleken dat procedures rondom het verkrijgen van
een tijdelijke verblijfstatus en het uitreiken van pasjes en
sofi-nummers aan slachtoffers van mensenhandel nog altijd niet
vlekkeloos verlopen en het niet altijd duidelijk is bij welke
instantie de verantwoordelijk ligt. Het gevolg is dat slachtoffers
geweigerd worden door de opvang, geen huursubsidie kunnen aanvragen of
zich niet kunnen verzekeren.
Ook is er weinig aandacht voor de positie van kinderen van
slachtoffers van mensenhandel. 20% van de slachtoffers heeft kinderen.
Deze zijn vaak niet aangemeld of geregistreerd waardoor ze geen recht
op voorziening hebben en niet verzekerd zijn tegen ziektekosten.
STV werkt met haar samenwerkingspartners aan een opvangmodel waarbij
in de verschillende opvangbehoeften kan worden voorzien en bundeling
van expertise mogelijk is.
Groep slachtoffers van loverboys groeit
Van de 405 aangemelde slachtoffers van mensenhandel zijn er 51
geregistreerde slachtoffers van loverboys. De meeste slachtoffers
hebben de Nederlandse nationaliteit. Daardoor staat voor het eerst
Nederland als Nationaliteit van de slachtoffers op de eerste plaats.
Bijna de helft van de slachtoffers van loverboys heeft in 2004
aangifte gedaan. Dat is opmerkelijk omdat deze groep vaak veel moeite
heeft om te erkennen dat zij slachtoffer geworden zijn. Behalve
Nederland, staan Bulgarije, Roemenië, Nigeria en Rusland in de top 5
van herkomstlanden van slachtoffers.
Wilt u de cijfers 2004 opvragen of wilt u meer informatie:
Stichting tegen Vrouwenhandel: 033-4615029
Maria de Cock
www.fo-stvkennisnet.nl
21 apr 05 11:44