Overleg over Sociaal Akkoord
Vandaag hebben de drie landelijke politievakorganisaties, de
Politievakorganisatie ACP, de Nederlandse Politiebond en de Vereniging
van Middelbare en Hogere Politieambtenaren aan minister Remkes de
zogenaamde inzetbrief overhandigt. Deze zogeheten OSA-brief (OSA =
Overleg sociaal Akkoord) is opgesteld naar aanleiding van het Sociaal
Akkoord dat eind 2004 met de overkoepelende vakcentrales werd gesloten
en geeft aan over welke punten op het gebied van de sociale zekerheid
de drie vakorganisaties met de minister willen onderhandelen. Het gaat
dus om een uitwerking van de onderwerpen die in het Sociaal Akkoord
zijn afgesproken.
De onderwerpen waarover wij het met de minister nadere afspraken
willen maken zijn:
* VPL (Vut, pensioen en levensloop)
* Ziektekosten
* Loondoorbetaling 1^e en 2^e ziektejaar
* Dienstongevallen en beroepsziekten
* Preventie en reïntegratie
* De nieuwe WAO
* WW
De volledige tekst van de inzetbrief van de ACP, NPB en de VMHP leest
u hier
Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
's-Gravenhage, 18 maart 2005
Onderwerp: Inzet in verband met Sociaal Akkoord
Geachte voorzitter
Hierbij ontvangt u de uitgangspunten van de politievakorganisaties ten aanzien van de dossiers in het "OSA- overleg". De politievakorganisaties hanteren hierbij een tweetal uitgangspunten. Ten eerste de huidige rechtspositie van de politie op de betreffende dossiers. Ten tweede het in november 2004 gesloten Sociaal Akkoord.
De politievakorganisaties merken op dat zij zich moreel verbonden voelen aan de uitgangspunten die de basis vormen van het betreffende akkoord. Om deze opstelling te plaatsen is het goed u te attenderen op het feit dat twee in de Commissie vertegenwoordigde vakorganisaties het Sociaal Akkoord in vakcentrale verband afgewezen hebben.
Tot slot merken wij op dat het gaat om kwalitatieve en kwantitatieve uitgangspunten op de diverse dossiers. Gezien de complexiteit en samenhang tussen de diverse dossiers kan en zal onze opsomming niet volledig zijn. Wij behouden ons het recht voor om nog aanvullingen en/of wijzigingen aan te brengen.
1. VPL
Pre- pensioen:
Zoals reeds eerder gememoreerd is voor de politievakorganisaties het huidige stelsel uitgangspunt. Er is naar ons inzicht geen wijziging gekomen in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de AFUP- regeling. Wij zijn dan ook van mening dat het huidige systeem van prepensioen in beginsel binnen het fiscale kader van het Sociaal Akkoord gebracht moet worden. Voor ons is het evident dat de kosten voor wat nu bekend staat onder de noemer "AFUP- specifiek" geheel voor kosten van de werkgever blijven, los van het feit of het fiscale kader daarvoor toereikend is. De AFUP is tenslotte een politie specifieke regeling waarmee in het Sociaal Akkoord geen rekening is gehouden.
Daarnaast zijn wij van mening dat de huidige aanspraken op TOR, polisvoorwaarden FLO en het garantierecht AFUP bestendigd zal worden.
Voor de toekomst zien de politievakorganisaties mogelijkheden om de kosten van vervroegde uittreding te verschuiven van de werkgever naar werknemer. Deze optie is voor ons slechts onder voorwaarden bespreekbaar. Deze voorwaarden liggen vooral in harde afspraken over fit- en gezond, arbeidstijden, onregelmatigheid, ontwikkelingsgericht personeelsbeleid, enz. in de meest brede zin van het woord. Dit dienen wat de politievakorganisaties betreft afdwingbare voorwaarden te zijn. Op het moment dat deze voorwaarden zijn ingevuld dan zou verschuiving van de premielast van de werkgever naar de werknemer bespreekbaar zijn.
Ook hechten wij bijzonder aan de RPU- regeling. Deze regeling sluit aan bij het Kabinetsbeleid om werknemers langer door te laten werken op een verantwoorde wijze. Ook dit instrument willen wij betrekken en nader vormgeven in de onderhandelingen.
Levensloop:
De politievakorganisaties willen deze regeling zo substantieel mogelijk invullen. Wij zien een levensloopregeling voor de werknemers bij de politie, die zowel gedurende de loopbaan wordt benut als een regeling direct voorafgaande aan het moment van (flexibel)pensioen. Uitgangspunt is dat wij de regeling zo solidair en collectief mogelijk willen invullen.
2. Ziektekosten
De GVP is voor (gewezen)politiemensen al meer dan vijftig jaar een gekoesterde arbeidsvoorwaarde. De politievakorganisaties hebben zich in die periode een medeverantwoordelijke partner getoond. De afschaffing van de GVP ligt bij onze achterban buitengewoon moeilijk.
Om die reden stellen de politievakorganisaties zich op het standpunt dat zij materieel de huidige kring van verzekerden en het niveau van aanspraken ook na de invoering van het nieuwe ziektekostenverzekeringsstelsel overeind willen houden. Wij gaan daarbij uit van de maximaal haalbare solidariteit en collectiviteit. Ook de huidige werknemers bij de politie behoren op enig moment tot de categorie gepensioneerden.
De politievakorganisaties gaan er van uit dat de structureel vrijvallende arbeidsvoorwaardelijke gelden en/of werkgeverbijdrage voor gepensioneerden ten gevolge van de invoering van het nieuwe ziektekostenverzekeringstelsel opnieuw onderwerp van arbeidsvoorwaardenoverleg zullen zijn. Wat ons betreft zullen deze middelen ten goede komen aan de "opvolger"van de GVP. Daarnaast gaan wij er van uit dat de sector politie een rechtmatig deel van de middelen krijgt toegedeeld, die het Kabinet beschikbaar heeft gesteld om de overgang naar het nieuwe systeem soepel te laten verlopen.
Ook in dit dossiers zijn de politievakorganisaties van mening dat de sector politie onevenredig benadeeld wordt. Als voorbeeld wijzen wij op de drempels om in aanmerking te komen voor de zorgtoeslag. Voor een groot aan GVP- deelnemers is het gat om in aanmerking te komen voor de zorgtoeslag groter dan voor vergelijkbare groepen die op dit moment in andere ziektekostenverzekeringen deelnemen. De GVP blijkt immers (redelijk) efficiënt, hetgeen zich thans vertaald in een redelijke premie regeling. De premie zal echter aanzienlijk stijgen met de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel. De politievakorganisaties zijn van mening dat het niet redelijk is dat (gewezen)politie mensen meer nadeel ondervinden dan andere werknemers/burgers.
3. Loondoorbetaling 1e en 2e ziektejaar
De politievakorganisaties staan achter het principe dat arbeid lonend moet zijn. Korting op de loondoorbetaling, zoals door u voorgesteld, is wat ons betreft aan de orde indien een medewerker wel kan maar niet wil werken binnen zijn/haar medische beperkingen. Dit betekent wat ons betreft dat alle activiteiten die gericht zijn op werkhervatting als een reïntegratie activiteit gezien moet worden en derhalve recht op (volledig) loon moet geven.
Ook wensen wij het huidige stelsel van voorzieningen binnen BARP en BBP t.a.v. dienstongevallen en beroepsziekten te handhaven op het huidige niveau van aanspraken.
Een ander kernpunt voor de politievakorganisaties is het thema preventie en reïntegratie. Wij zijn van mening dat deze onderwerpen zich qua ontwikkeling nog in een beginfase bevindt. Daarnaast bevat huidige wetgeving al de nodige prikkels om werknemers snel terug te brengen in het arbeidsproces. Mede op grond hiervan hebben wij geen redenen om meer prikkels in de richting van werknemers te leggen.
Zoals gezegd, het stelsel van preventie en reïntegratie zal verder opgetuigd en afdwingbaar moeten worden. Hierbij zal aandacht moeten zijn in de verdeling van verantwoordelijkheden (rechten en plichten) aan de kant van de werkgever en de werknemer.
In het onderstaande geven wij een aantal instrumenten dat onderdeel uit zou moeten maken van het preventie- en reïntegratiestelsel.
Preventie stelstel:
* Op iedere 1500 medewerkers is er een verzuim coördinator (met als ondergrens 1 verzuimcoördinator per korps).
* Op iedere 1500 medewerkers is er een arbocoördinator die rechtstreek onder de KL resulteert (met als ondergrens 1 arbocoördinator).
* Op centraal niveau zullen criteria geformuleerd worden waaraan in te huren reïntegratiebedrijven moeten voldoen.
* Er zal centraal bepaald worden aan welke minimum eisen een contract met een Arbo-dienst moet voldoen.
* Ziekteverzuimpreventie zal geïntegreerd moeten worden in de gehele management lijnen. Korpsen moeten zichtbaar maken op welke wijze zij dit binnen de organisatie verankeren.
* Preventie instrumenten die ontwikkeld worden vanuit het arboplusconvenant zullen in beginsel verplicht door de korpsen toegepast moeten worden.
* Iedere medewerker krijgt iedere 5 jaar een gezondheidscheck en de bijbehorende lifestyle adviezen.
* Er zullen afdwingbare afspraken gemaakt worden over arbeids- en rusttijden, zwaar- en onregelmatig werk, bereikbaarheid en beschikbaarheid, ontwikkelingsgericht personeelsbeleid, enz.
* Invoering van "dienstsport".
* Uit een uit te voeren evaluatie naar het gebruik en inzet van fit en gezond gelden kunnen de beste voorbeelden en ervaringen structureel ingezet worden.
Reïntegratie stelsel:
* De werkgever draagt de kosten voor medische voorzieningen die de reïntegratie bevorderen.
* Ieder geval van verzuim wordt in SMT-verband beoordeeld op de aard van het verzuim vanaf de 1e ziektedag.
* De werkgever stelt werkzaamheden beschikbaar die passen bij de mogelijkheden die een zieke medewerker heeft (bijv. een medewerker in de basispolitiezorg met een gebroken been kan wellicht tijdelijk administratieve werkzaamheden verrichten). De uitoefening van deze werkzaamheden is afhankelijk van de toestemming van een arts.
* Reïntegratie-instrumenten die ontwikkeld worden vanuit het arboplusconvenant zullen in beginsel verplicht door de korpsen toegepast moeten worden.
* Eventuele problemen t.a.v. vervoer worden ten laste van de werkgever gebracht.
Bovengenoemde stelsels geleden ook ten aanzien van het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheid.
4. Nieuw stelsel arbeidsongeschiktheid
De politievakorganisaties zijn van mening dat, ondanks dat de nieuwe wetgeving op het terrein van arbeidsongeschiktheid, nog parlementaire behandeling behoeft, afspraken gemaakt kunnen worden over het sectorale niveau van rechtspositionele voorzieningen.
Los van het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheid is ook het Schattingsbesluit aangepast. Op dit moment vinden er herkeuringen plaats aan de hand van het nieuwe Schattingsbesluit. Over de gevolgen voor(gewezen) medewerkers wensen wij afspraken te maken. Deze afspraken zijn met name gericht op werken en sluiten dus volledig aan bij het Kabinetsbeleid.
Afspraken over nieuw Schattingsbesluit
* Iedereen, op dit moment in dienst van de Nederlandse politie, die op grond van de herkeuring meer arbeidscapaciteit (in uren of functiezwaarte) verkrijgt, wordt door de werkgever in de positie gebracht hieraan invulling te geven met de daaraan verbonden inkomensgevolgen.
* Gewezen medewerkers die volledig arbeidsongeschikt zijn en op grond van het nieuwe Schattingsbesluit arbeidscapaciteit verkrijgen krijgen van de gewezen werkgever een reïntegratietraject aangeboden.
Afspraken over nieuw stelsel arbeidsongeschiktheid
* Medewerkers met een arbeidscapaciteit tot 65% krijgen een baangarantie bij de werkgever. Zij behouden hun inkomen en inkomensperspectief.
* Medewerker met een arbeidscapaciteit tussen de 65% en 21% krijgen een werkgarantie. Primair zullen deze medewerkers herplaatst worden binnen de sector politie. Over de inspanningen van zowel werkgever als werknemer zullen afspraken gemaakt moeten worden die opgenomen dienen te worden in de rechtspositie politie. Indien de inspanningen zonder resultaat blijven is herplaatsing bij een andere werkgever mogelijk.
* Tot slot is er de categorie medewerkers die tussen de 20%-0% arbeidscapaciteit overhouden met binnen 5 jaar kans op herstel. In eerste instantie zullen zij toegang krijgen tot de IVA. Indien binnen 5 jaar, na herkeuring, de arbeidscapaciteit boven de 20% uitkomt is de gewezen werkgever verplicht de betreffende medewerker in dienst te nemen en een reïntegratietraject aan te bieden.
* De huidige aanspraken in BARP en BBP t.a.v. dienstongevallen en beroepsziekten blijft overeind.
* Het huidige niveau van aanspraken wat nu bekend is als HPT, IP en premievrije pensioenopbouw blijft ongewijzigd.
5. WW
Indien het Kabinet voor ommekomst van het onderhandelingsproces besluiten neemt t.a.v. de WW dan zullen wij nadere voorstellen doen hoe om te gaan met de effecten voor de sector politie. Op dat moment zal ook de samenloop met eventuele arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw nader aan de orde komen.
Hoogachtend
De Politievakorganisaties
ACP NPB VMHP
G. van de Kamp H. van Duijn M. Holtackers
Politiebond ACP