Besluitvorming rond dossier Carré niet transparant genoeg
19 april 2005 - Jan Pieter Smit
De onderzoekscommissie naar de financiering van de renovatie van
theater Carré uit de Amsterdamse gemeenteraad heeft vandaag haar
bevindingen en conclusies openbaar gemaakt. Dit gebeurde door het
rapport aan te bieden aan de burgemeester.
Op basis van het feitenrelaas dat is opgesteld, heeft de
onderzoekscommissie moeten constateren, dat de besluitvorming rond het
oplossen van de financieringsproblemen van theater Carré niet
transparant genoeg is geweest door de betrokkenheid van veel partijen
en personen.
Voldoende informatie
Hoewel het College de gemeenteraad onvoldoende actief heeft
geïnformeerd, meent de onderzoekscommissie wel, dat de raad voldoende
informatie had om tot conclusies te komen over de financiering en
renovatie van theater Carré.
De onderzoekscommissie concludeert ook, dat er geen inbreuk is geweest
op het recht van de gemeenteraad de begroting vast te stellen. De
gemeenteraad heeft ten aanzien van de verbouwing en renovatie van
theater Carré kunnen besluiten in het kader van de vaststelling van de
begroting 2003.
Lening aan theater Carré
Aanleiding tot het onderzoek vormde een interpellatie over het
verstrekken van een gemeentelijke lening aan theater Carré. De
gemeenteraad besloot tot een eigen onderzoek om op basis daarvan
conclusies te kunnen trekken over de vraag of:
* het College de gemeenteraad op een adequate wijze heeft ingelicht
over de financiering van de renovatie van theater Carré,
* het College wel of geen inbreuk heeft gemaakt op het budgetrecht
van de gemeenteraad bij het afgeven van een lening aan theater
Carré ten behoeve van de renovatie van het theater.
De beslissingen over de financiering van de verbouwing en renovatie
van het voorgebouw strekken zich vanaf 2000 uit over een periode van
bijna drie jaar. Bij de vaststelling van de begroting 2003 wordt een
investeringssubsidie van EUR 5,5 miljoen toegewezen. Pas een jaar
later, na ambtelijk aandringen, doet Carré het verzoek tot het
verstrekken van een lening of een gemeentegarantie voor een lening.
De onderzoekscommissie concludeert, dat er een aantal redenen zijn
waarom het op diverse niveaus aan overzicht en voldoende transparantie
heeft ontbroken:
* er waren veel ambtenaren vanuit een beperkt aantal onderdelen van
het apparaat, betrokken bij de voorbereiding van besluiten,
* de systematiek van het kunstenplan heeft het nemen van
beslissingen over de omvangrijke verbouwing en renovatie van
theater Carré mogelijk bemoeilijkt.
* het initiatief bij de voorbereiding van besluiten over de verbouw-
en renovatiekosten lag bij de wethouder Financiën en de
uiteindelijke vertaling naar de gemeenteraad bij de wethouder
Cultuur,
* er werd geen rekening gehouden met het geheel vervallen van de
programmasubsidie aan theater Carré,
* de `noodzaak' voor de verbouwing en renovatie van Carré wordt wel
onderkend, maar niet vertaald in het geven van prioriteit aan het
afhandelen van het relatief eenvoudige dossier,
* andere prioriteiten zaten in de weg, vooral het Stedelijk Museum.
Eenmalige investeringssubsidie
Maar tegelijk komt de commissie tot de conclusie, dat het voor de
gemeenteraad duidelijk had kunnen zijn dat een renovatie van in totaal
EUR 27 miljoen niet geheel kon worden gefinancierd met een eenmalige
investeringssubsidie van EUR 5.5 miljoen.
De gemeenteraad is niet rechtstreeks ingelicht over het verstrekken
van een lening door de gemeente als sluitstuk van de dekking van de
begrote kosten voor de renovatie van het voorgebouw. Dat was ook geen
verplichting, maar het ware beter geweest, wanneer dat wel was
gebeurt; het College heeft dat inmiddels ook erkend.
De onderzoekscommissie komt ten slotte tot de conclusie dat het advies
van de Amsterdamse Kunstraad over het Kunstenplan 2005 - 2008 over de
subsidieaanvraag van theater Carré onevenwichtig was. Het advies om de
subsidie voor theater Carré te beëindigen werd niet nader inhoudelijk
beargumenteerd. De AKR wekt in zijn advies de indruk als zou theater
Carré vooral in verband met de renovatie een subsidie aangevraagd
hebben. Maar de waarschuwing die de AKR gaf in zijn advies over het
Kunstenplan 2001 - 2004 is door theater Carré grotendeels genegeerd.
De onderzoekscommissie
De onderzoekscommissie bestond uit leden van de Amsterdamse
gemeenteraad: dhr. F. de Wolf (PvdA, voorzitter), dhr. J.W.J. de Graaf
(CDA), dhr. M. van der Meer (GL), dhr. W.G.H. Paquay (SP) en dhr.
J.P.M. van Straaten (VVD). De onderzoekscommissie begon haar
activiteiten op 7 december 2004 en heeft haar werk afgerond op 14
maart 2005.
Het rapport zal op 28 april a.s. besproken worden in de commissie
Algemene Zaken.
© Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam