Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 49 2513 AA 's-Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer DCE-05/27840 333

Onderwerp Datum Contactpersoon Samenvatting Plan van aanpak 'emancipatie 19 april 2005
en integratie'

Op 12 april jl. hebben mijn collega Verdonk en ik een VAO met uw Kamer gehad over het Plan van aanpak `emancipatie en integratie.' Tijdens dit VAO diende kamerlid Koser Kaya een motie in, waarin zij verzocht om, in aansluiting op de Commissie PaVEM, een Taskforce Vrouwen (vergelijkbaar met de Taskforce Jeugdwerkloosheid) in te stellen, die zich concreet richt op een grotere arbeidsparticipatie en educatie van allochtone vrouwen (motie 29 203, nr 21).

Ik heb deze motie ontraden omdat het plan van aanpak verschillende initiatieven bevat die de emancipatie en integratie van allochtone vrouwen bevorderen. Daarnaast heb ik aangegeven dat het plan van aanpak een lokale verankering van de initiatieven tot doel heeft en ik geen toegevoegde waarde zie in het instrument Taskforce.

Om de aspecten in het Plan van aanpak, die inspelen op de economische zelfstandigheid van vrouwen, nog eens samen te vatten, heb ik mevrouw Koser Kaya toegezegd hierover een brief te zullen sturen vóór 19 april a.s.

Voor allochtone vrouwen die kunnen instromen in taaltrajecten of die aan het werk willen, maar dit (nog) niet op eigen kracht kunnen regelen, heeft de Commissie PaVEM de afgelopen 2 jaar concrete afspraken gemaakt met gemeenten, behorend tot de G30, over het aanbieden van taalcursussen of werk. Op dit moment zijn er met 23 gemeenten participatieagenda's afgesloten. De afspraken die hierin staan richten zich op de vier hoofdthema's van de commissie PaVEM: TaalPlus, Werk, Dialoog en Netwerk. Op het gebied van werk gaan 18 steden zich samen met het CWI en de werkgevers inspannen voor meer werk voor allochtone vrouwen, bijvoorbeeld door de organisatie van netwerkbijeenkomsten en banenmarkten, de uitgave van CV-boekjes en het afsluiten van een convenant (deze reeks instrumenten is inmiddels bekend onder de naam PaVEM- cocktail). In Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Haarlem, Nijmegen, Rotterdam en Tilburg hebben al bijeenkomsten plaatsgevonden. Gemeenten gaan hierbij verschillend te werk: de ene stad werft vacatures en stageplekken die ter vervulling bij het CWI worden aangeboden,

2

de andere stad reserveert vacatures rechtstreeks voor allochtone vrouwen. In Amsterdam heeft dit geleid tot het aanbieden van 500 banen en in Den Haag tot 250. De Commissie PaVEM heeft daarnaast, specifiek voor allochtone vrouwen die een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt hebben, meer dan 12 uur willen werken en ingeschreven staan als werkzoekend bij het CWI, met het CWI een coachingstraject ontwikkeld. Hierin coachen allochtone vrouwelijke medewerkers van het CWI allochtone vrouwelijke werkzoekenden in het vinden van een baan. Een tiental grote werkgevers, verbonden aan de Stichting Samenleving en Bedrijf, waaronder Rabobank, ABN AMRO, Fortis, ING en Ordina gaat dit voorbeeld van coaching (voor allochtone werkneemsters) volgen. Tenslotte heeft de Commissie PaVEM, daar waar gemeenten een convenant herintredende vrouwen met het Rijk hadden afgesloten of er afspraken met de Taskforce Jeugdwerkloosheid waren gemaakt, in haar afspraken met de G30 koppelingen gelegd. Al deze afspraken zijn erop gericht om allochtone vrouwen te laten participeren in de maatschappij en ze toe te leiden naar een baan die aansluit bij hun wensen en capaciteiten. In totaal verwacht de commissie dat door de verschillende inspanningen de afgelopen 2 jaar 2500-3000 allochtone vrouwen extra in het arbeidsproces zijn gaan participeren.

Ik heb in diverse debatten die ik met de Tweede Kamer heb gevoerd over het Plan van aanpak, aangegeven dat het plan zich richt op vrouwen die tot nu toe niet of nauwelijks zijn bereikt. In termen van het Sociaal en Cultureel Planbureau gaat het om kwetsbare en kansarme vrouwen. Deze vrouwen hebben de volgende kenmerken: ze zijn laag opgeleid, ze zijn economisch niet zelfstandig (vanwege werkloosheid of het hebben van een slecht betaalde baan), ze beheersen het Nederlands slecht en ze hebben nauwelijks contact met autochtonen.
Gezien deze kenmerken acht ik het realistisch om te veronderstellen dat het merendeel van deze vrouwen niet direct zal instromen in een opleiding of in werk. Er is, in aanvulling op de afspraken die de Commissie PaVEM met de G 30 heeft gemaakt, een set aan instrumenten nodig die gemeenten faciliteren om deze kwetsbare en kansarme vrouwen te bereiken en deel te laten nemen aan laagdrempelige activiteiten.

Omdat veel gemeenten aangeven niet altijd zicht te hebben op deze doelgroep, heb ik er voor gekozen instrumenten te ontwikkelen, die gemeenten ondersteunen deze doelgroep beter te bereiken en ze een gepast aanbod te geven, zoals:

· de herziene emancipatiesubsidieregeling en maatjesprojecten. Een van de 3 thema's waaronder subsidieverzoeken voor projecten kunnen worden ingediend is `maatschappelijke participatie'. Het gaat om projecten waarbij maatschappelijke participatie wordt gezien als voorwaarde voor, of belangrijke eerste stap op weg naar arbeidsparticipatie. Denk hierbij aan projecten die een bijdrage leveren aan het doorbreken van het isolement, verhoogde participatie in vrijwilligersactiviteiten, verbetering van contacten van de doelgroep met formele instanties, het bespreekbaar maken van traditionele rolopvattingen, verhoogde participatie in formele en informele scholing en verbeterde randvoorwaarden voor arbeid buitenshuis;

· de Toolkit Participatie en het rapport `emancipatie in estafette' van het SCP. Deze geven de gemeente inzicht in de doelgroep en helpen de gemeenten om beleidskeuzes te maken voor de komende jaren;

· de campagne en de website "Doe Mee". Deze ondersteunen gemeenten in het bereiken en werven van vrouwen voor (laagdrempelige) activiteiten;

3


· de discussieleiders uit eigen kring en de methodieken voor mannen uit etnische minderheden. Deze worden ingezet om taboes te doorbreken die de emancipatie en integratie van vrouwen belemmeren;

· de groepsgewijze trainingen voor allochtone (herintredende) vrouwen: het CWI voert 6 pilots uit waarin groepsgewijze trainingen worden gegeven aan vrouwen, gericht op het vergroten van de zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid bij het vinden van een baan.

Deze instrumenten maken onderdeel uit van het Plan van aanpak en worden via een accountmanager gemeenten van mijn ministerie uitgerold over de G30.
De Commissie PaVEM werkt nauw samen met deze accountmanager gemeenten, zodat de G30 een totaalpakket krijgen aangeboden om vrouwen uit etnische minderheden een geschikt aanbod te doen. Dit aanbod is er te allen tijde op gericht om de participatie van de doelgroep vrouwen uit etnische minderheden te vergroten en waar mogelijk te streven naar het aanbieden van werk dat past bij de capaciteiten, wensen en mogelijkheden van deze vrouwen. Ik benadruk echter nogmaals dat, gezien de kenmerken van de doelgroep waarop het Plan van aanpak en de Commissie PaVEM zich richten, het realistisch is om te veronderstellen dat onderwijs of arbeid voor een groot deel van de doelgroep niet meteen aan de orde is. De inspanningen van de gemeenten zullen zich in dat geval in eerste instantie moeten richten op het doorbreken van een isolement van deze vrouwen en het bevorderen van de participatie van deze vrouwen in de maatschappij, vaak in laagdrempelige activiteiten. Dit zijn echter wel de eerste stappen op weg naar participatie in onderwijs en werk.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A..J. de Geus)