Van Brussel winnaar Kennemer Open schaaktoernooi
Afgelopen zaterdag, 16 april, is de laatste ronde gespeeld van de
tweede editie van het Kennemer Open schaaktoernooi, georganiseerd door
de samenwerkende Haarlemse schaakverenigingen voor spelers met een
rating tot 2000. Na negen zaterdagmiddagen kijken spelers en
organisatie terug op een geslaagd evenement. De combinatie van een
toernooi voor spelers met een rating tot 2000 en de
KNSB/NHSB-wedstrijden van de hoogste teams van Bloemendaal, HWP, Het
Spaarne en Heemstede in het als schaaklocatie zeer geschikte Kennemer
Lyceum in Overveen is zodanig goed bevallen dat een derde jaargang
niet meer dan logisch is. Dankzij de medewerking van leden van de vijf
verenigingen in de Haarlemse regio (naast de vier reeds genoemde ook
Het Oosten) konden ruim tachtig schakers in een plezierige sfeer negen
keer op niveau een serieuze partij spelen, ervaring opdoen en aan hun
rating werken.
Het Kennemer Open 2004-2005 is gewonnen door Bert van Brussel (groep
1, voor spelers met een rating tot 2000) en Henk Swier (groep 2, voor
spelers met een rating tot 1700).
Voorafgaand aan de laatste ronde gingen drie schakers in groep 1 met 6
punten aan de leiding, gevolgd door een tweetal met een half puntje
minder. Van dat tweetal boekte Lisa Hortensius, de 13-jarige
Leiderdorpse revelatie van dit toernooi, op het derde bord al snel een
fortuinlijke overwinning en nam daarmee een optie op de toernooizege.
Op het eerste bord echter had Bert van Brussel intussen een kwaliteit
gewonnen in zijn partij tegen medekoploper André Meester en enige tijd
later bleek dat voldoende voor de winst. Joeri Piet, de derde leider,
kon daarna nog op gelijke hoogte komen, maar moest uiteindelijk
berusten in remise met Ton Bodaan. Piet deelt de tweede plaats met
Hortensius (6½ uit 9), Bodaan, Meester en Klaas Veldhuijsen (6 uit 9)
eindigden als vierde. Veldhuijsen versloeg in de laatste ronde Peter
Manuel. De ratingprijs in groep 1 ging naar Henk Verdam, die op 5½
punten eindigde en een TPR behaalde die bijna 200 punten boven zijn
rating ligt.
Henk Swier deelt de eerste plaats in groep 2 (7 uit 9) met Hicham
Boulahfa en Frits Bakkes. In de slotronde verloor hij het treffen met
Bakkes, maar een hoger aantal weerstandspunten bracht hem de
toernooiwinst. De winnaars presteerden dit toernooi alle drie ver
boven verwachting. Swier morste voor de laatste ronde alleen twee
halfjes door twee keer een bye op te nemen, Boulahfa stond vanaf de
eerste ronde in de kopgroep en behaalde eveneens zes overwinningen,
Bakkes daarentegen stond na vijf ronden pas op drie punten, maar
besloot zijn toernooi met een indrukwekkende serie van vier
winstpartijen. Op de vierde plaats (6½ uit 9) eindigde Hans
Kranendonk, vijfde (6 uit 9) werd Jos Landsheer. Sander Tromp werd in
groep 2 de winnaar van de ratingprijs.
Meer informatie over het Kennemer Open is te vinden op de website van
het toernooi www.kennemeropen.org.
---
Ook van Gerard Welling ontvingen wij een verslag van deze ontmoeting:
Keurig einde van een mooi seizoen
Als promovendus uit de 1e klasse KNSB kom je in een andere wereld
terecht. Het verschil in gemiddelde rating tussen de Meesterklasse en
de 1e klasse KNSB is aanzienlijk. Je stuit op spelers die je voordien
alleen kende uit de schaakblaadjes, en de spelers zijn "persistenter"
om met de woorden van mijn oud-clubgenoot Herman Grooten te spreken.
Zelf maakte ik bijna 25 jaar geleden mijn entree in de Hoofdklasse (zo
heette de Meesterklasse toen nog), het Walhalla van het Nederlandse
schaak, en dat was een behoorlijke cultuurschok. Het territorium van
doorgewinterde tophoofdklassers als Piet van der Weide (jawel, vader
van ), John van Baarle, Fred van der Vliet en vele anderen. Met de
toenemende professionalisering, maar ook de verbreding van de
Nederlandse (sub)top, is de Meesterklasse sindsdien veel sterker
geworden. Aan de topborden stuit je tegenwoordig overal op
grootmeesters, dan wel spelers van vergelijkbare sterkte, en dat was
er indertijd echt (nog) niet bij...
Op een enkele veteraan na zullen de spelers van HMC Calder zich niet
gerealiseerd hebben wat ze te wachten stond, maar het is uiteindelijk
een zeer geslaagd seizoen geworden, met een vooraf niet verwacht
eindtotaal van 11 matchpunten.
Bij het ingaan van de laatste ronde stond er eigenlijk niets meer op
het spel. Opponent ZZICT uit Breda had de eerste plaats al
veiliggesteld, en HMC Calder zou vijfde of zesde worden. Tegen de
veelvoudig kampioen waren de verwachtingen niet hoog gespannen, maar
in het achterhoofd speelde de gedachte dat ZZICT aan het einde van het
seizoen de echte toppers vaak rust gunt en deze voor de gelegenheid
vervangt door gewone meesters.
Deze bespiegelingen kregen een ander karakter toen halverwege de week
bekend werd dat Rotterdam zich had teruggetrokken voor de play-offs.
Verbazing. Hoe is het mogelijk dat een team wat het hele jaar al poogt
zo sterk mogelijk op te komen, en daartoe grootmeesters uit China en
Belgische meesters oproept, de logische afsluiting van het seizoen aan
zich voorbij laat gaan? En, moet HMC Calder blij zijn met deze
herkansing op een plaats in de play-offs? Er is geen rekening mee
gehouden, het budget is beperkt, spelers hebben andere verplichtingen.
Stel dat ZZICT in de laatste ronde "bespeelbaar" blijkt te zijn, wat
dan?
Ik kan niet voor andere teamgenoten spreken, maar zelf hoorde ik met
gemengde gevoelens de wedstrijdleider de opstelling van ZZICT oplezen.
Nog altijd een serieuze tegenstander, maar een team waartegen we een
reële kans maakten. Gemiddeld wat beter dan wij op de eerste acht
borden, maar veel zwakker op de borden negen en tien.
Voor de wedstrijd had Daniel Fridman al aan diverse teamgenoten laten
weten tevreden te zijn met een snelle remise. Na een wat ongelukkig
seizoen diagnosticeerde hij zichzelf en zijn broer als "zwakke
plekken" en twee remises leek hem het hoogst haalbare. Zijn pessimisme
werd gevoed door een merkwaardige vingerfout. Daniel raakte een paard
aan wat hij alleen zonder schade op een wat onlogisch veld kon
wegzetten. Op dat moment bood Vladimir Chuchelov remise aan en daar
werd niet lang over nagedacht.
Het was Daniels broer Rafael die het tweede halve punt aantekende
tegen Rini Kuijf. In de Duitse competitie heeft Rafael afgelopen
seizoen van Rini verloren door een akelige blunder in gewonnen
stelling. Rafael speelde derhalve wat voorzichtiger en Rini wilde niet
meer verloren komen te staan. En dus werd er niet al te ambitieus
gespeeld en spoedig remise overeen gekomen.
Geert van der Stricht remiseerde tegen Joost Hoogendoorn in een open
Siciliaan. Joost vertelde na afloop dat het een redelijk terechte
remise was, maar het optimisme van zijn tegenstander vond hij
opvallend. Wat? Optimistischer dan Joost Hoogendoorn?
En de vierde, wederom terechte, remise werd aangetekend door Nicolai
Vesterbaek Pedersen en Frans Cuijpers. Voor Nicolai was het een
domper. Hij had zich voorbereid op één van de toppers en had dan nog
een theoretische kans op een grootmeesterresultaat gehad. De witspeler
pakte de Pirc-verdediging van Frans al tientallen jaren diens
stokpaardje agressiever aan dan we van hem gewend zijn. Een bijzonder
tweesnijdende stelling eindigde toch nog onverwacht snel in remise.
Op dat moment in de wedstrijd, bij de stand 2-2, waren de
vooruitzichten voor de Bosschenaren rooskleurig. Michael Saltaev
speelde voor de tweede keer in korte tijd tegen Alexander Beljavski.
In de Bundesliga wist hij de grote man middels zijn fluwelen techniek
te verschalken, maar in een Caro-Kann verdediging moest Michael
ditmaal de touwen in. Toch zag het er nog niet zo slecht uit. Zwart
beschikte over hele redelijke verdedigingskansen.
Een fors elo-verschil werd uitstekend overbrugd op het bord van Daniel
Vanheirzeele en Martin Martens. Martin heeft voor zijn carrière in
Engeland en Australië gewoond, en is nadat hij weer in Nederland is
neergestreken vaste kracht van ZZICT geworden. Maar openingen
bestudeert hij al jaren niet meer, en dat werd ook hier duidelijk door
het "uitwijksysteem" dat hij speelde. Daniel weet alles, ook van
minder bekende openingen, en had dan ook geen moeite een uitstekende
stelling op te bouwen. De prognose was hier dat de HMC'er zeker niet
slechter stond.
Tja, en dan het 7e bord. Daar speelden Johan van Mil en ondergetekende
hun zoveelste partij, van een reeks die al in 1972 begon. Twee
dertienjarige jongetjes destijds, die bij elkaar om de hoek woonden,
en na school en huiswerk eindeloze tweekampen tegen elkaar
organiseerden. Tientallen jaren clubgenoot, bij Woensel en bij
Eindhoven. En nu een nieuwe confrontatie. Een Larsen-opening (1.b3)
waarin wit aanvankelijk weinig bereikte, maar na een belangrijke
onnauwkeurigheid dit ondanks overvloedig tijdsverbruik van Johan in
groot voordeel kwam. Uit arren moede moest zwart een pion geven om
erger te voorkomen maar erg hoopvol zag het niet uit. Tot
ondergetekende een typische Welling-blunder produceerde: na een
kwartier nadenken pardoes in een dubbelaanval gaan staan (voor de
jeugd onder de lezers : Stap 1). Het leek direct een kleine kwaliteit
te kosten, maar in het tijdsbestek van enkele seconden bespeurde ik
een "Fritz-achtige" parade die de schade beperkt hield. Het eindspel
wat resulteerde was niet fraai, maar materieel gelijk. Zwart had niet
veel tijd, en wit kon behoorlijk wat activiteit ontwikkelen.
Nog een kritieke partij was die tussen Gert Timmerman en Willem
Muhren. Een rustige partij die aanvankelijk iets beter stond voor Gert
ruimtevoordeel maar die geleidelijk kantelde. Bij het aanbreken van de
tijdnoodfase prefereerde ik Willems stelling. Tenslotte de borden
negen en tien, waar HMC Calder over een behoorlijk numeriek
elo-overwicht beschikte. Niels Ondersteijn leek in een vlijmscherpe
Winawervariant de Bredase teamcaptain Robert Klomp regelrecht van het
bord te schoppen, maar liep op een gegeven moment recht in zwarts mes
en moest een kwaliteit inleveren. Het werd nu een zeer onduidelijke
stelling. En Jasper Broekmeulen trad aan tegen het jeugdig talent
Sander Boogaard. Sander behandelde de opening duidelijk beter dan
Jasper, die wel erg provocerend opereerde. Naarmate de partij
vorderde, zette het verschil in speelsterkte zich echter duidelijk
door, en Jasper tekende uiteindelijk op overtuigende wijze een punt
aan middels verbonden vrijpionnen.
HMC Calder op voorsprong. Het zag er niet naar uit dat ZZICT deze
wedstrijd nog zou kunnen winnen, waarmee de Bossche ploeg alsnog de
laatste play-off plaats vacant door de afzegging van Rotterdam zou
gaan claimen.
Ondergetekende wist door actief spel voldoende tegenkansen te scheppen
om uiteindelijk het minder staand eindspel remise te maken. En Daniel
Vanheirzeele overleefde de tijdnoodfase waarbij eenieder die het goed
met HMC Calder meende de schrik om het hart sloeg. Daniel maakte
echter geen fout, en de partij eindigde in remise.
Een kleine tegenvaller was er nog te slikken voor Niels Ondersteijn.
Robert Klomp raakte opnieuw in de problemen. Op een gegeven moment kon
de witspeler middels een tactisch röntgenmotief de partij direct
beslissen. Helaas, hij zag het niet en moest met remise genoegen
nemen.
Met nog twee partijen zag het er naar uit dat het minimaal 5-5 zou
worden, maar dat de Bredase ploeg zeker niet op meer kon hopen. Willem
Muhren had zijn comfortabele stelling in tijdnood niet helemaal vast
weten te houden, maar met nauwkeurig spel herstelde hij het evenwicht.
Tijd voor een remiseaanbod om in elk geval 5-5 en de 5e plaats te
garanderen. Waarschijnlijk uit koppigheid werd het aanbod door Gert
geweigerd, en direct daarna ging zijn mobiele telefoon af! Zo kreeg
Willem meer dan zijn halfje, maar wat hij veel belangrijker vond: de
druk was van de ketel.
Michael Saltaev vocht toen nog voor zijn (schaak)leven, maar in het
eindspel bleef Alexander Beljavski problemen genereren. Na uren spelen
leek Michael zowaar voldoende tegenspel te hebben en verwachtten we
eigenlijk remise. Maar met de laatste stukken perste zijn opponent er
uiteindelijk winst uit, en ik weet nog steeds niet of Michael Saltaev
op het laatste moment uitgleed of dat het natural brilliancy van
Alexander Beljavski was.
In matchpunten eindigde HMC-Calder zodoende in het eerste seizoen
Meesterklasse nog gelijk met HSG waarvan met ½-9½ werd verloren. Maar
we hebben meer punten gemaakt tegen de rest van het veld! In de tabel
van de eindstand is ook opvallend dat HMC-Calder de nummers 1 en 2 van
de ranglijst heeft verslagen. Met een ZZICT in volledige bezetting was
dat natuurlijk niet gelukt, maar het is toch een leuk gezicht.
ZZICT - HMC Calder 4½ - 5½
1. Vladimir Chuchelov (2574) - Daniel Fridman (2590) ½ - ½
2. Alexander Beliavsky (2679) - Michail Saltaev (2497) 1 - 0
3. Frans Cuijpers (2492) - Nicolai Vesterbaek Pedersen (2471) ½ - ½
4. Joost Hoogendoorn (2396) - Geert van der Stricht (2422) ½ - ½
5. Rini Kuyf (2438) - Rafael Fridman (2427) ½ - ½
6. Martin Martens (2430) - Daniël Vanheirzeele (2230) ½ - ½
7. Johan van Mil (2348) - Gerard Welling (2361) ½ - ½
8. Gert Timmerman (2327) - Willem Muhren (2231) 0 - 1
9. Robert Klomp (1979) - Niels Ondersteijn (2302) ½ - ½
10. Sander Boogaard (1817) - Jasper Broekmeulen (2177) 0 - 1
verleden wel eens zitten kaarten met serveersters op schoot, maar
verder.? Joost was dan ook buitengewoon benieuwd welke informatie ik
had over zijn seksleven. Welnu, niets natuurlijk. Ik wist niet eens
dat je een seksleven had, beste Joost. Maar wie is het dan wel, maar
wie is het dan wel!?? Gelukkig werd ik ontzet door collega Kuijf, die
Joost sommeerde op het laatste bord plaats te nemen.
Sneek 1 tijdens leerzame middag naar 4-4 (KNSB 3A)
Sneek 2 overleeft (KNSB 3B)
Bloemendaal 2 handhaaft zich na 6-2 overwinning (KNSB 3E)
Koninklijke Nederlandse Schaakbond