Netwerk
VANAVOND IN NETWERK
Onderwerp: Achtergrond: 'Van een stickie komt een prikkie'
Uitzenddatum: Ma. 18 april 2005, 20.30u
Geregeld horen we uit het buitenland kritische geluiden over ons
beleid ten aanzien van softdrugs. Toch is de Nederlandse gedoogcultuur
altijd blijven bestaan. Waar komt die Hollandse eigenwijsheid
eigenlijk vandaan?
Massaal drugsgebruik
In de zestiger jaren maakte ons land voor het eerst kennis met een
nieuwe jongerencultuur. Een corpschef van de politie vermoedde onder
deze jongeren massaal drugsgebruik. Hij stuurde twee agenten op
onderzoek uit.
Blowende hippies
Ze bezochten een concert en wisten niet wat hen overkwam: blowende
hippies sloten elkaar vredelievend in de armen, en masse onder invloed
van hasj.
Dilemma
De politie stond voor een dilemma. Er heerste een geweldige sfeer
onder de jongeren, maar moest er niet worden ingegrepen om het
drugsgebruik aan te pakken? Vooralsnog werd gekozen voor
terughoudendheid.
Huisdealers
Ondertussen kwamen kofferbakken vol hasj Nederland binnen. De hasj
werd verpatst aan huisdealers. Dit waren vaak schimmige figuren, die
achterin cafés hun klandizie uitbreidden, en zowel soft-als harddrugs
verkochten.
Onaanvaardbaar
Waar de politie met de handel in hasj nog een oogje toekneep, was
handel in cocaïne en heroïne uit den boze. De commissie Baan maakte
in 1972 officieel onderscheid tussen soft- en harddrugs. De risicoâs
van harddrugs waren volgens de commissie onaanvaardbaar.
Doorn in het oog
De huisdealers vormden daarbij een doorn in het oog van de Nederlandse
overheid. De overheid was van mening dat hasjrokers via deze
tussenpersonen te gemakkelijk aan harddrugs verslaafd konden raken.
âVan een stickie komt een prikkieâ, was de gedachte.
Gereguleerd
Om de drugsverkoop door huisdealers te dwarsbomen, werd in 1972 de
verkoop van hasj gereguleerd. De coffeeshop nam de taak van de
huisdealer over. Verkoop en gebruik van softdrugs bleef illegaal, maar
werd wel oogluikend toegestaan. Daarmee was het huidige
coffeeshopbeleid geboren.
Kritiek
Zo nu en dan laait de kritiek op het beleid weer op. Tegenstanders
noemen de gedoogcultuur âverwarrendâ en âimmoreelâ. Voorstanders
wijzen op het succes van de scheiding tussen soft- en harddrugs.
Volgens hen leidt deze scheiding tot positieve resultaten in de âwar
against drugsâ.