Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Investeren in bagger loont

Extra investeringen in baggerwerk hebben een positief economisch effect op scheepvaart en landbouw en verhogen de veiligheid en de ecologische en ruimtelijke kwaliteit. Dit blijkt uit de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) Waterbodems, die staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat vandaag presenteerde in het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW).

In het LBOW hebben naast de rijksoverheid, de Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Interprovinciaal Overleg (IPO) zitting. De drie koepelorganisaties roepen in een bestuurlijk advies de staatssecretarissen Schultz en Van Geel (VROM) op goedkoper en meer te baggeren.

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) Waterbodems

Het onderzoek dat inzicht moest geven in het economisch en maatschappelijk rendement van de investeringen voor het wegwerken van baggerachterstanden, resulteerde in de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) Waterbodems. Hieruit blijkt dat extra investeringen in baggerwerk positief uitwerken; het loont om het baggertempo op te voeren. Tevens sluit de uitvoering van extra baggerwerk goed aan bij de wensen van kabinet en andere overheden voor watersystemen. Sterker nog, zonder extra baggerwerk liggen de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterbeheer 21^e eeuw (WB21) buiten bereik.

Bestuurlijk advies

De UvW, VNG en het IPO hebben aan de staatssecretarissen van VenW en VROM advies uitgebracht ter voorbereiding op het kabinetsbesluit MKBA Waterbodems. Om het wegwerken van de baggerachterstand te versnellen willen de koepels een bestuurlijk arrangement afspreken. De kern: maak baggeren goedkoper en stel extra geld beschikbaar voor een inhaalslag. Efficiënter en daarmee goedkoper baggeren is onder meer mogelijk door eenvoudiger en minder scherpe regelgeving voor het verspreiden van baggerspecie op het land.

Ook moet er op korte termijn meer betaalbare stortruimte komen, onder meer door verruimde openstelling van de rijksdepots Slufter en IJsseloog. Diepe putten zoals voormalige zandwinputten, moeten beter worden benut voor het storten van baggerspecie.

De koepelorganisaties pleiten verder voor het koppelen van de baggeraanpak aan het Nationaal Bestuursakkoord Water en de toepassing van de Europese Kaderrichtlijn Water. Zij willen dat degenen die profiteren van (extra) baggerwerk een groter aandeel in de kosten betalen. Datzelfde geldt voor de veroorzakers van de vervuiling in de bagger (`de vervuiler betaalt') om te voorkomen dat uitsluitend de belastingbetaler het baggerprobleem oplost.

Startovereenkomst `Naar Regionale Bestuursakkoorden Waterbodems'

Om te kunnen voldoen aan de publieke taakstelling op het gebied van scheepvaart, veiligheid, milieu en waterhuishouding, moeten watergangen worden gebaggerd. Deze bagger zal echter ook ergens opgeslagen moeten worden. De opslagcapaciteit is op dit moment regionaal scheef verdeeld en over het geheel bezien niet toereikend om baggeropgave weg te werken. De Startovereenkomst 'Naar Regionale Bestuursakkoorden Waterbodems' is een belangrijke stap op weg naar de structurele oplossing voor deze problematiek. Doel van de startovereenkomst is dat naar praktische en haalbare oplossingen wordt gezocht voor het creëren van baggercapaciteit. De gezamenlijke overheden dragen zorg voor het realiseren van voldoende bestemmingen voor baggerspecie. De koepelorganisaties en het Rijk onderschrijven het belang van meer baggeren en zullen hun achterbannen stimuleren regionale akkoorden te sluiten voor de bestemming van bagger. Het realiseren van die depots vraagt een lange voorbereidingstijd (vergunningen en eventuele milieueffectrapportages). Hierdoor dreigt in regio's die kampen met een gebrek aan bestemmingen, urgent baggerwerk te stagneren. Om dit te voorkomen stelt het Rijk zijn depots (Slufter en IJsseloog) open voor regio's die in een regionaal bestuursakkoord hebben vastgelegd hoe zij de bestemmingenproblematiek structureel oplossen.

Achtergrond

Begin jaren tachtig bleek een groot deel van de waterbodem was verontreinigd, waardoor de kosten opliepen. Tegelijkertijd was er een tekort aan bestemmingen voor bagger. Sinds de Vierde Nota Waterhuishouding (1998) is bekend dat er een flinke baggerachterstand bestaat, die elk jaar oploopt. Er is nu 85 miljoen m3 baggerstortcapaciteit in exploitatie, terwijl de landelijke behoefte voor de komende 25 jaar ca 140 miljoen m3 bedraagt. Van de totale hoeveelheid baggerspecie, ca. 400 miljoen m3, zal naar verwachting ca. 140 miljoen m3 moeten worden gestort. In 2002 heeft het kabinet na het uitkomen van het `Tienjarenscenario' een impuls gegeven aan onderhoud en sanering van waterbodems. Een structurele aanpak van waterbodems kan, gezien de omvang van de extra investeringen, volgens het kabinet pas tot stand komen bij een goed inzicht in het economisch en maatschappelijk rendement ervan. Nu dat inzicht beschikbaar is op basis van de MKBA Waterbodems zal het kabinet binnen afzienbare tijd een standpunt innemen over de ambitie en maatregelen voor een meer structurele aanpak van de baggerachterstanden. Dit standpunt wordt momenteel voorbereid en zal naar verwachting rond de zomer uitkomen.