FNV KIEM

SER: lagere 'wekeneis' voor kunstenaars en musici

Werkgevers, werknemers en onafhankelijke Kroonleden in de Sociaal-Economische Raad (SER) hebben vandaag unaniem het advies over de nieuwe WW vastgesteld. In het SER-plan krijgt iedereen die van de laatste 36 weken er 26 heeft gewerkt recht op minstens 3 maanden WW, waarvan de eerste 2 maanden 75 procent van het laatste loon. Op aandringen van de FNV krijgen kunstenaars en musici als het aan de SER ligt, te maken met een lagere wekeneis van 16 weken.

In het plan wordt de maximale duur van de WW weliswaar bekort, maar verbeteren de rechten voor jongeren en flexwerkers aanzienlijk. Bovendien zijn de partijen in de SER het erover eens dat ontslagvergoedingen niet op de WW gekort mogen worden.

Het advies, waarover door sociale partners en Kroonleden maanden is onderhandeld, is een alternatief voor de zeer omstreden kabinetsbezuinigen op de WW. Zo dreigt het kabinet de kortdurende WW (een half jaar 70 procent van het minimumloon) helemaal te schrappen. Vooral jongeren en flexwerkers zijn op dit vangnet aangewezen omdat zij vaak niet in aanmerking komen voor de WW die 70 procent van het laatste loon bedraagt. Hiervoor moet minimaal 4 jaar zijn gewerkt . Daarnaast wil het kabinet ontslagvergoedingen verrekenen met de uitkering.

In het Museumpleinakkoord beloofde het kabinet de bezuinigingen in de ijskast te zetten in afwachting van een alternatief plan van de SER. Het kabinet beloofde aan een unaniem advies een zeer zwaarwegend belang te hechten. Voorwaarde was wel dat het nieuwe plan eveneens 43.000 uitkeringsjaren bespaart.

Een opdracht die je moeilijk dankbaar kunt noemen, zei FNV-bestuurder Ton Heerts bij de formele vaststelling van het SER-advies. De WW is de achilleshiel van het Museumpleinakkkoord. Dat we er toch zijn uitgekomen met alle partijen is een nieuwe vuurproef voor het overlegmodel.

De maximale duur is afhankelijk van het aantal gewerkte jaren, en bedraagt 3 jaar en 2 maanden. In het huidige stelsel is dat nog 5 jaar na 40 gewerkte jaren. Een pijnpunt, erkent ook Heerts, die eraan toevoegt dat volgens de statistieken bijna 95 procent van de werklozen binnen 3 jaar weer aan de slag is.

Bovendien krijgen 50-plussers in de bijstand geen vermogenstoets op hun uitkering en vervalt voor 60-plussers ook de toets als zij een verdienende partner hebben. De SER stelt verder voor het UWV de wettelijke mogelijkheid te bieden om op individuele basis vrijstelling van de sollicitatieplicht te geven.

Samengevat bestaat de WW in het plan uit 4 fasen:
* Een preventiefase waarin bedrijven en sectoren maatregelen nemen die werkeloosheid voorkomen. Daarvoor moeten uit de WW-premies en de sectoren middelen beschikbaar komen.

* Een eerste fase van werkeloosheid waarin na 26 gewerkte weken uit 36 recht is op 3 maanden WW. De eerste 2 maanden 75 procent van het laatste loon.

* Een tweede fase waarbij er na 4 gewerkte jaren ook recht is op een vierde maand WW. Per gewerkt jaar komt daar een maand WW-recht bij, oplopend tot maximaal 35 maanden. De hoogte is 70 procent van het laatste loon. Inclusief de eerste fase is de duur maximaal 38 maanden.

* Een voorzieningenfase voor mensen die na de WW-periode nog geen werk hebben. Voor 50-plussers geldt dan zoals nu de IOAW, maar dan zonder toets op vermogen. 60-plussers in de bijstand hoeven niet het vermogen aan te spreken en krijgen geen partnertoets op hun uitkering.

Nu de SER de opzet voor de nieuwe WW heeft vastgesteld, is het woord aan het kabinet. De FNV waarschuwt het kabinet hier niet in te gaan winkelen. Het kabinet had dat eerder bij een advies over de WAO wel gedaan, ondanks eerdere beloftes. Hopelijk heeft het kabinet na de gebeurtenissen van vorig jaar daar lering uit getrokken, aldus Heerts.
---