CDA

15-04-05

Verhagen: Leer-werkplicht jongeren voor maatschappelijke activering

Afgelopen week is in de Tweede Kamer gedebatteerd met minister-president Balkenende over waarden en normen. In dit debat heeft Maxime Verhagen gepleit voor een leer-werkplicht voor jongeren tot 23 jaar.

De uitval van leerlingen in het beroepsonderwijs is een groot probleem. Te vaak gebeurt het dat jongeren, vaak zonder diploma, thuis komen te zitten zonder dat zij leren of werken. Wat ons betreft zijn er echter slechts twee smaken voor jongeren tot 23 jaar: óf je werkt, óf je volgt een opleiding. Je mag verwachten dat mensen iets doen voor de samenleving, aldus Verhagen. De CDA-fractievoorzitter onderstreepte hierbij dat werken ook maatschappelijke dienstverlening kan zijn. Verhagen: Dan kun je denken aan het werken bij een maatschappelijke organisatie of een overheidsdienst, het rijden van een buurtbus of inspringen bij een tafeltje dekje project of noem maar op. Van een jongere die niet werkt of leert verwacht mag worden dat hij of zij als tegenprestatie van een uitkering maatschappelijk actief is. Dat is overigens ook in het belang van de jongeren zelf, omdat voorkomen wordt dat ze steeds meer op afstand komen te staan van de samenleving en de arbeidsmarkt.

Verder betoogde de CDAer tijdens het debat dat in de Nederlandse samenleving sterk wordt verlangd naar een wij-gevoel en dat er gezocht moet worden naar meer gemeenschapszin en aandacht voor goed burgerschap. Verhagen: We moeten toe naar een clubgevoel waarbij we trots zijn op datgene wat Nederland is, en trots op datgene wat ons bindt, datgene wat we delen met elkaar. Dan gaan we er ook naar toe dat we met elkaar samenleven in plaats van tegenover elkaar. Niet ieder voor zich, maar een beetje normaal met elkaar omgaan en rekening met elkaar houden.

Verhagen gaf daarom tijdens het debat aan dat sociale cohesie en betrokkenheid ook versterkt en gestimuleerd moet worden. Als het gaat om het iets doen voor de samenleving, dan vragen we aandacht voor vrijwilligerswerk. Mensen die dagelijks actief zijn als mantelzorger, als penningmeester bij een vereniging, mensen die sportactiviteiten organiseren of als vrijwilliger optreden bij de brandweer, moeten daarin niet belemmerd worden door de vele regels, bijvoorbeeld op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Verder moet ook juist worden gekeken naar de uitbouw van fiscale stimulansen. Dat geldt voor goede doelen. Met de Tsunami-ramp waren veel Nederlanders bereid opgespaarde vrije dagen en net toegekende eindejaarsuitkeringen en winstbonussen in te leveren voor het goede doel. De minister van Financiën heeft eenmalig goedgekeurd dat ook de in te houden loonheffing aan giro 555 ten goede zou komen. Dit zou ook structureel moeten worden geregeld, aldus Verhagen.

Tenslotte onderstreepte Verhagen de verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen. Op dit moment zijn ouders vanaf dat hun kinderen 14 jaar zijn niet meer verantwoordelijk en aanspreekbaar op de schade die wordt aangericht door bijvoorbeeld vandalisme. Wanneer jongeren bushokjes vernielen of
ander vandalisme plegen dan is hun eigen spaarpot meestal niet toereikend om de
schade te vergoeden. In die gevallen zouden de ouders moeten kunnen worden aangesproken op de kosten en hoeft niet de samenleving als geheel daar voor op te draaien, aldus Verhagen. Het CDA zal hiervoor komen met een initiatief wetsvoorstel.

Inbreng Maxime Verhagen aan het Normen en Waardendebat

Den Haag, 14 april 2005

Nederland in 2005.
Een land dat veranderd is.
Iedereen heeft het zien gebeuren.

Het bleken twee kanten van dezelfde medaille te zijn. Nederland als de ultieme tolerante, vrijgevochten 'alles moet kunnen samenleving' en Nederland als een land waarin zinloos geweld, normvervaging en verloedering trieste realiteit geworden zijn. Maar ook agressie, hufterig gedrag en radicalisme. Het zijn de uitwassen van die doorgeschoten vrijgevochtenheid en daar zijn we niet langer trots op. Zo'n land willen we niet zijn.
We beseffen steeds meer: niet alles kan, tolerantie is niet oneindig en een multiculturele samenleving is niet altijd zaligmakend.

Tekenend voor het beeld van Nederland was het oude spotje van de Postbank: "15 miljoen mensen, op dat hele kleine stukje aarde, die schrijf je niet de wetten voor, die laat je in hun waarde." Ieder moet alles voor zichzelf weten, niemand spreekt elkaar aan op gedrag. We beginnen meer en meer in te zien wat de consequenties zijn van zoveel vrijblijvendheid. Individualisering, maximalisatie van eigen 'pleasure' en respectloos gedrag.

Al langer maar zeker sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh hebben we te maken met een omgeslagen stemming in Nederland. Er is bezorgdheid geslopen in de samenleving. Nederland heeft zijn onschuld verloren. De samenleving weet niet meer wie ze is, ze zoekt naar identiteit. Ons land zoekt naar een nieuwe richting om uit te gaan. Wat dat betreft was het antwoord van prinses Maxima in het interview voor NOVA op de vraag hoe zij tegen Nederland aankeek, veelzeggend. Voor de moord op Pim Fortuyn, zo zei de prinses, voldeed Nederland aan de stereotypen, maar die kon ze daarna niet meer plaatsen. Nederland , zo kwam het haar voor, zag er ineens anders uit. Alsof ze weer van voren af aan moest beginnen om er achter te komen wat voor land Nederland nu eigenlijk wel is.

Een volk dat zijn identiteit niet kent weet niet waar het vandaan komt en waar het naar toe moet. Een groot probleem van de individualistische samenleving als de onze is de moeizame verhouding tussen individu en gemeenschap. Aan de ene kant zijn mensen op zichzelf gericht. Maar we beseffen ook dat we alleen maar met elkaar kunnen leven als in de samenleving een bepaald niveau van verbondenheid met gedeelde waarden en een bepaald niveau van beschaving bestaat. Maar gelukkig zien we ook positieve bewegingen. Als je ziet hoe mensen zich inspannen in buurten en organisaties om het leuk en goed met elkaar te hebben, dan geeft dat moed en ben ik het eens met de minister-president dat we allemaal een beetje meer positieve energie nodig hebben. Dit past bij ons als christen-democraten, wij zijn altijd gedreven geweest door een vooruitgangsgeloof.

Een debat over waarden en normen is dus een concrete discussie over de stand van ons land, wie we zijn en hoe het verder moet. Het is onszelf en elkaar een spiegel voorhouden en zeggen wat er moet veranderen. Hoe gastvrij en tolerant is Nederland? Kunnen individualiteit en gemeenschapszin weer met elkaar verzoend worden? Wat is de rol van religie in ons land? Kunnen democratie en openhartigheid (weer) samen gaan en hoe dan? Wie is er verantwoordelijk voor opvoeding en welke rol is er voor het onderwijs weggelegd? Dat soort vragen moeten wij onszelf stellen.

Dit kabinet, deze minister-president, heeft de moed gehad die spiegel uit de kast te halen, dat verdient respect en daar blijkt ook behoefte aan te zijn. Want uit het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau komt het beeld naar voren van een samenleving die balanceert tussen hoop en vrees. Directeur Paul Schnabel constateert dat veel Nederlanders bang zijn voor verlies van veiligheid en zekerheid in economisch en sociaal opzicht, en verlangen naar een samenleving met meer gevoel voor gemeenschapszin en meer aandacht voor de waarden van 'goed burgerschap'. Dat wil niet zeggen dat Nederlanders momenteel ongelukkig zijn. "Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht." Dat is eigenlijk de samenvatting die het Sociaal Cultureel Planbureau in zijn analyse geeft.

En dat is precies de kern van het probleem. Er is geen 'wij' gevoel.

We moeten gaan beseffen dat onze identiteit niet wordt ontleend aan extreme openheid, vrijblijvendheid en individualiteit. Ik denk dat we toe moeten naar juist een clubgevoel waarbij we trots zijn op datgene wat Nederland is, en trots op datgene wat ons bindt, datgene wat we delen met elkaar. En dat zijn naar mijn mening de waarden van onze rechtsstaat waarop Nederland is gebouwd. En die zijn neergelegd in onze Grondwet. Individuele mensenrechten, een democratie die op scheiding van kerk en staat is gebaseerd, vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid van man en vrouw, cultureel pluralisme en seculiere tolerantie. De Grondwet is een product is van verschillende tradities, van de Verlichting, van het katholicisme, van het protestantisme en is daar in die zin een kristallisatie van. In onze grondwet vindt je onze geschiedenis, onze culturele bronnen terug.

De uitdaging waar we voor staan is de Islam die als culturele bron een steeds grotere rol gaat spelen in de Westerse wereld en ook in Nederland, te verbinden met die waarden van onze rechtsstaat. En dan gaat het dus niet alleen om het naleven van de hier geldende regels. Het moet dieper gaan. Er moet een echte verbondenheid gaan ontstaan tussen de Islamistische cultuur-en identiteit en de Nederlandse rechtsstaat. Alleen zo kan radicalisering worden tegengegaan. Ik pleit daarom voor een Europese Islam en een Europese Leitkultur. We staan wat dat betreft op een tweesprong. Als we die slag niet kunnen maken, krijgen we een probleem. De Duitse Islamkenner Bassam Tibi stelde het heel treffend: "Of Europa europeaniseert de Islam of de Islam islamiseert Europa."

Dat betekent niet dat 'het religieuze' moet worden weggedrukt naar het privé-leven. Integendeel. Er is juist volop ruimte voor religie, maar wel binnen de grenzen van de rechtsstaat. Geen strijd dus tegen moskeeën en Islamitische scholen, maar die instellingen moeten wel de waarden van de rechtsstaat erkennen. Zo vind ik dat ook op een Islamitische school verplicht de waarden van de Nederlandse rechtsstaat moet worden onderwezen. Als je er trots op bent Nederlander én moslim te zijn dan heb je een brug geslagen tussen de islam en de rechtsstaat.

Steeds moeten de waarden van de rechtsstaat leidend zijn. We moeten er naar toe dat we met elkaar gaan samenleven in plaats van tegenover elkaar. Dat we een verbondenheid hebben met elkaar.

Ik noem het een nieuw patriottisme dat er voor zorgt dat allen die in Nederland verblijven zich verbonden voelen met Nederland en met die waarden.

Daarnaast verbondenheid met elkaar. We moeten dat doorgeschoten libertaire karakter van Nederland eens aanpakken. We moeten in dit land weer eens een beetje normaal met elkaar omgaan en rekening met elkaar houden. En niet meteen schreeuwen dat een ander zich maar met eigen zaken moet bemoeien of niet eens weten wie je buurman is. Niet meer ieder voor zich met een kant-en -klaarmaaltijd voor de TV maar weer met het gezin of met elkaar aan tafel. Een dag rust zonder piepende telefoons of laptops van het werk. We zijn van elkaar vervreemd en dat voelt onbehagelijk. De nadruk is teveel komen te liggen op het individu, het sociale karakter van mensen is daarbij uit het oog verloren.

Waar andere partijen de nadruk leggen op 'vrijheid' en 'het individu', wil de christen-democratie juist weer die gemeenschapszin en geborgenheid terug waar mensen in deze verwarrende tijden van globalisering, economische onrust en dreiging van terrorisme behoefte aan hebben. Als CDA willen wij een betrokken samenleving, met wederzijds respect en verantwoordelijkheid voor elkaar. Het erkennen van wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen is in onze ogen essentieel. Dat maakt de samenleving tot meer dan een optelsom van individuen. Een waarden en normendebat past daarom hierbij. Hierin hebben wij ook een traditie. Denk aan het ethisch reveil van oud-premier Dries van Agt en de aandacht die toenmalig fractievoorzitter Eneus Heerma vroeg voor sociale cohesie en het gezin. Maar in die tijd werden betekenisvragen verdrongen, ideologische veren zelfs afgeschud. Ook nu nog wordt 'waarden en normen' vaak met kneuterigheid en jaren vijftig geassocieerd, maar toch blijkt het onderwerp actueler en urgenter dan ooit. Niet alleen in ons land. Kijk naar het Verenigd Koninkrijk waar 'waarden' een centraal thema in de komende verkiezingen zijn.

Een waarden-en normendebat is alleen zinvol als het niet alleen blijft hangen in abstractie. Dat vind ik ook het mooie aan de inzet van het kabinet. Waarden en normen worden concreet vertaald. Daaraan ten grondslag ligt ook het besef dat waarden geen bezit zijn waarop we ons kunnen voorstaan. Waarden zijn geen vanzelfsprekendheden. Integendeel. Waarden zijn een opdracht die we moeten waarmaken. Niet alleen in woorden, maar vooral in daden.

Met dit statement is de minister-president het Nederlands voorzitterschap begonnen. In Europa gelden waarden als vrijheid, respect voor mensenrechten en rechtsstaat, solidariteit en gelijkheid. Europa is dus meer dan economische samenwerking. Dat blijkt ook uit de Europese grondwet waarbij Europa als waardengemeenschap naar voren komt maar ook het belang van de samenleving wordt onderstreept. De Grondwet geeft ruimte aan bijvoorbeeld de dialoog met de kerken, en sociale partners, juist om ontwikkeling van onderop te stimuleren.

We streven naar een Nederland met betrokken mensen. Mensen die actief willen zijn, verantwoordelijkheid willen nemen en respect hebben voor elkaar. Mensen die tolerant zijn, strijden tegen discriminatie, voor hun mening uitkomen maar niet ten koste van alles en iedereen, geduld kunnen opbrengen en trots kunnen zijn op de dingen die ze doen en het land waarin ze wonen. Kortom: actief burgerschap. Daarbij horen ook praktische dingen als bijvoorbeeld je stem laten horen bij het komende referendum over de Europese grondwet.

De eigen omgeving
Betrokken zijn begint in de eigen omgeving. Thuis. Binnen de familie en het gezin. Een plek waar een mens zich ontwikkelt, waarbinnen kinderen liefde en geborgenheid ervaren, hun talenten kunnen ontplooien en waarden en normen worden bijgebracht. Het CDA maakt werk van beleid gericht op die gezinnen. De gezinsfase is korter en daarmee ook drukker geworden. Ouders werken, voeden kinderen op, scholen zich bij en nemen deel aan allerlei activiteiten in de samenleving. Het CDA heeft daarom ingezet op het levensloopbeleid. Om letterlijk 'de druk van de ketel te halen' en mensen zelf de mogelijkheid te bieden om gemakkelijker verschillende activiteiten te combineren gedurende de levensloop. De gezinsperiode wordt zo ontlast.

Een goede en veilige thuisbasis in de jeugd is een voorwaarde voor een evenwichtige ontwikkeling tot volwassene. Daar hoort bij dat daar waar het niet goed gaat in een gezin, dat in een vroeg stadium wordt gesignaleerd. Wij willen daarom voorstellen om de rol van consultatiebureaus beter te benutten. Consultatiebureaus moeten de ruimte krijgen om daar waar nodig meer aandacht te schenken aan de thuissituatie van een kind. We denken dan bijvoorbeeld aan het afleggen van huisbezoeken, zoals dat nu al in Zeeland wordt gedaan.

Leefbare buurt
Bij een goede en veilige thuisbasis past ook een veilige en leefbare buurt. Vooral in grote steden moet daar waar een klimaat heerst van haat, bedreiging, onveiligheid en verloedering, dat worden doorbroken. Zaken moeten bespreekbaar worden en mensen moeten niet in 'groepen' en 'hokjes' worden ingedeeld. Eerder heeft het CDA al gepleit in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) voor meer betrokkenheid van wijk- en buurtbewoners bij bijvoorbeeld het besteden van wijkbudgetten. Het hebben van voldoende inspraak op de vraag waar geld naar toe moet in een wijk vinden wij van groot belang. Het versterkt de sociale samenhang en het leefbaar houden van de eigen woonomgeving. Graag zien wij in het totale GSB- beleid een grotere rol weggelegd voor de wijk- en buurtbewoners. Kan het kabinet daarop reageren?

Situaties zoals in de Graafse wijk in Den Bosch moeten we niet willen. Mensen mogen niet het recht in eigen hand gaan nemen en zorgen voor complete chaos. Bij de rol die de media hier heeft gespeeld kun je vraagtekens zetten. Het programma Probleemwijken heeft duidelijk bijgedragen aan de escalatie in de wijk. Ik vind dat de staatssecretaris de omroepen moet aan spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om eens wat zorgvuldiger te zijn en niet alles maar klakkeloos uit te zenden. Natuurlijk zijn uiteindelijk de rotzooitrappers verantwoordelijk, maar de omroepen moet zich wel afvragen of ze bijdragen aan maatschappelijke onrust. Dat heeft ook met en waarden en normen te maken. Er is een trend in de media gaande van "hoe gekker, hoe beter". Ook al zijn de omroepen vrij in hun keuzes, niet alles moet zomaar op televisie te zien zijn. Net zoals we dat steeds hebben gezegd in de discussie rond de vrijheid van meningsuiting. Bij de vrijheid om alles te kunnen zeggen hoort ook het bewustzijn wat je bij de ander of bij de samenleving te weeg brengt. Dat is een teken van beschaving. De staatssecretaris wil het debat over media stimuleren en faciliteren, maar ik vind dat ze dat debat ook zélf moet aangaan met de omroepen.

Wat betreft de situatie in Den Bosch: daar gaat het gemeentebestuur voor een harde aanpak en dat moet ook. Ook gericht op de kleine daders. Gericht op het doorbreken van een intimidatieklimaat dat in de wijk heerst. Bij een leefbare buurt hoort krachtig handhaven en optreden wanneer wet- en regelgeving wordt overtreden. Geen gedoogcultuur. Maar handhaven.

Dat is ook een speerpunt van deze coalitie. Er zijn onder meer prestatieafspraken gemaakt met de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. In 2004 zijn over de gehele linie meer zaken afgedaan. Bovendien is al veel in gang gezet. Denk aan het preventief fouilleren, invoering van een identificatieplicht en het plaatsen van meerdere mensen op één cel. Allemaal maatregelen gericht op het versterken van onze veiligheid. Het beleid werpt zijn vruchten af. Maar daarmee zijn wij er nog niet. Wanneer krijgen gemeenten bijvoorbeeld nu eindelijk eens mogelijkheden om zelf kleine ergernissen aan te pakken? Gemeenten moeten via een lik-op-stukbeleid voldoende mogelijkheden krijgen om verloedering tegen te gaan. Dat is waar het ons om gaat. En dat moet snel.

Ouders
Dan speelt ook de vraag welke rol ouders zelf spelen. Bijvoorbeeld als het gaat om minderjarige kinderen die auto's vernielen, ruiten intrappen of andere mensen lastigvallen op stations of op straat. Nu is het nog zo dat kinderen van 16 18 jaar zelf aansprakelijk en verantwoordelijk zijn voor hun gedrag. Is dat eerlijk? Wat doe je als er vernielingen en vandalisme is gepleegd door een 17-jarige met een schade van ¤ 10.000 en een spaarrekening van die persoon van ¤ 2000? Is het logisch dat de samenleving opdraait voor die resterende ¤ 8000? Het CDA vindt van niet. Wij stellen voor dat de ouders financieel aansprakelijk te stellen voor het schadebedrag dat de jongere zelf niet kan ophoesten. Kinderen zijn niet van de staat of van de straat, het zijn de ouders die verantwoordelijk zijn. Het CDA zal met een initiatiefwetsvoorstel komen om aansprakelijkheid van ouders van kinderen tot 18 jaar regelen.

Onderwijs
In het verlengde van ouders en opvoeding speelt het onderwijs een grote rol. Onderwijs is meer dan de kennisoverdracht alleen. Onderwijs heeft ook een vormende opdracht. De school heeft dus een belangrijke taak als het gaat om het overdragen van waarden en normen. Het gaat erom dat kinderen leren hoe je met elkaar omgaat, het 'normaal' doen. Het gaat erom dat kinderen doordrongen raken van de waarden die we in Nederland met elkaar delen. De waarden waarop onze democratische rechtstaat steunt, en op welke wijze die in de Nederlandse geschiedenis tot stand gekomen is. Wij steunen de discussie over de zogenaamde canon. Ook staan we achter de inzet van de minister van onderwijs om actief burgerschap wettelijk te verankeren als opdracht aan de school en op te nemen in de kerndoelen.

Maatschappelijke stage/ dienstverlening.
Betrokkenheid leer je in de praktijk. De maatschappelijke stage is een prachtig voorbeeld van actief burgerschap in de praktijk. Leerlingen doen via maatschappelijke stage 'real-life' ervaring op met verschillende facetten in de samenleving. Goed dat die stages er zijn. Wat de CDA-fractie betreft alle reden om meer ruimte te geven aan scholen voor invoering van de maatschappelijke stage. Alle scholen die dat willen moeten vanaf volgend jaar een maatschappelijke stage kunnen invoeren.

Er is ook minder goed nieuws op scholen. De uitval van leerlingen in het beroepsonderwijs is een groot probleem. Het CDA is voor een Verlengde Leer(werk)plicht tot 23 jaar. Wat ons betreft zijn er slechts twee smaken voor jongeren tot 23 jaar: óf je werkt, óf je volgt een opleiding. Hangen op het Zuidplein zit daar dus niet bij. Je mag verwachten dat mensen iets doen voor de samenleving. Werken of leren, waarbij geldt dat het werken wat ons betreft ook maatschappelijke dienstverlening mag zijn, als tegenprestatie aan de samenleving. Dat kan bestaan uit het werken bij een maatschappelijke organisatie of een overheidsdienst, het helpen van je medemens of het verwijderen van graffiti of noem maar op. Het CDA vindt dat van een jongere onder de 23 die niet werkt of leert verwacht mag worden dat hij of zij als tegenprestatie van een uitkering maatschappelijk actief is. Graag een reactie hierop.

Vrijwilligerswerk
In het kader van iets doen voor de samenleving vragen we ook aandacht voor vrijwilligerswerk. Mensen die dagelijks actief zijn als mantelzorger, als penningmeester bij een vereniging, mensen die sportactiviteiten organiseren of als vrijwilliger optreden bij de brandweer, moeten daarin niet belemmerd worden door de vele regels, bv op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Je zou ook aan de uitbouw van fiscale stimulansen kunnen denken. Wij verzoeken het kabinet bij het belastingplan hierop terug te komen.

Dat geldt ook ten aanzien van goede doelen. Met de Tsunami-ramp waren veel Nederlanders bereid opgespaarde vrije dagen en net toegekende eindejaarsuitkeringen en winstbonussen in te leveren voor het goede doel. De Minister van Financiën heeft toen eenmalig goedgekeurd dat ook de in te houden loonheffing aan giro 555 ten goede zou komen. Wij vinden dat dit structureel zou moeten kunnen. Per slot van rekening heeft de werknemer het loon nooit in handen gehad, nooit 'genoten'. In Engeland is de mogelijkheid van 'payroll-giving' ook structureel. Graag een reactie hierop.

Topinkomens
Tot slot maar niet in de laatste plaats de overheid. De overheid moet het goede voorbeeld te geven in haar eigen doen en laten. Op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Daar waar wij van mensen vragen de broekriem aan te halen moet de overheid dat zelf ook doen. Daarbij passen geen exorbitante loonstijgingen in het publieke of semi-publieke domein. Het gaat om integer besturen. Dit geldt overigens net zo goed voor het bedrijfsleven. Onze partijvoorzitter heeft afgelopen weekend het initiatief genomen om gemeenten en provincies aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om als aandeelhouders Nuon en Essent aan te spreken. Want niet alles wat kan moet ook kunnen. Wij willen ons niet alleen beperken tot energiebedrijven of overheden. Het gaat net zo goed om zorginstellingen, onderwijsconglomeraten en woningbouwcorporaties. Wij zijn voor de openbaarmaking van de topsalarissen in de publieke en semi-publieke instellingen. Wie niet bereid is tot openheid, moet daartoe worden gedwongen. Spoed is gewenst. Het brede onbehagen in de samenleving op dit punt is enorm en terecht.

Slot
Het gaat erom dat we met elkaar een betere samenleving worden. Dat moeten we samen doen en dan begint bij onszelf. In alle vrijheid, maar zonder vrijblijvendheid. Met ruimte voor veelkleurigheid, maar met eenheid op essentiële punten. De waarden van onze rechtstaat. Daaraan werken is de opdracht voor de toekomst. Daarvoor is vertrouwen nodig, van een ieder en in elkaar.