Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DVB/CV-121 15 april 2005
Naar aanleiding van het aannemen door de Kamer op 5 april jl. van de gewijzigde motie-Bakker/Van Baalen over de Geneefse Conventies (Kamerstuk 27 925 nr. 169) informeren wij u hierbij over de wijze waarop de regering aan deze motie uitvoering zal geven.
Tijdens de recente gedachtewisselingen met de Kamer op 10 maart en op 17 maart jl. hebben wij toegezegd al het mogelijke te zullen doen om er bij de Amerikaanse regering op aan te dringen de Geneefse conventies toe te passen. Tevens zullen wij, zoals toegezegd, deze kwesties aanhangig maken bij bondgenoten. Met de VS zullen besprekingen worden gevoerd over deze problematiek, zoals gemeld in onder meer de brief van 28 februari jl. over de reis van de minister van Buitenlandse Zaken naar de VS (Kamerstuk 28 676 nr. 18) en tijdens de hogergenoemde gedachtewisselingen met de Kamer.
Inmiddels hebben Nederlandse en Amerikaanse deskundigen elkaar ontmoet in Den Haag. Daarbij is afgesproken deze contacten te zullen voortzetten. Op zeer korte termijn zal de Mensenrechtenambassadeur met dit doel een bezoek brengen aan Washington. Over deze gesprekken zullen wij de Kamer op een geschikt moment verder inlichten.
Overigens plaatsen wij een kanttekening bij de overweging van de motie inzake een veronderstelde, eventueel indirecte rol van Nederlandse troepen bij de arrestatie van personen. Wij merken hierbij op dat de regering om veiligheidsredenen geen informatie kan verschaffen over de handelwijze van de Nederlandse militairen van het Special Forces-detachement in Afghanistan. Wij laten dan ook de genoemde uitspraak over de indirecte rol van Nederlandse troepen voor rekening van de indieners van de motie.
Tijdens het hogergenoemde algemeen overleg van 10 maart jl. heeft het lid Koenders gemeld dat Duitsland een regeling zou hebben getroffen voor het volgen van gevangenen. Navraag bij de Duitse regering heeft echter opgeleverd dat hiervan geen sprake is. Tijdens dit overleg heeft de minister van Defensie overigens gesteld een dergelijk systeem om meerdere redenen niet gewenst te achten.
Los van het bovenstaande wijzen wij u erop dat, met betrekking tot het informeren van de Kamer, wij reeds in de brief van 25 februari jl. (Kamerstuk 27 925 nr. 159) hebben toegezegd de Kamer vertrouwelijk te zullen informeren over de inzet van de speciale eenheden in Afghanistan. Tijdens het hogergenoemde algemeen overleg van 10 maart jl. is dit nog eens bevestigd. Het vertrouwelijke karakter van de informatievoorziening vloeit voort uit de noodzaak waarborgen te verschaffen voor de veiligheid van de Nederlandse militairen en de effectiviteit van hun missie.
De minister van Buitenlandse Zaken De minister van Defensie
Dr. B.R. Bot H.G.J. Kamp
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken