HUMANITAS
Vrijwilligerswerk van Humanitas toen en nu
Vrijdag 15 april verschijnt het tweede nummer in 2005 van het magazine
Van Mens Tot Mens van Humanitas die dit jaar haar zestigjarige
jubileum viert. In dit nummer een terugblik op de tweede tien jaar van
de vereniging en de zorg voor terminale patiënten in Alkmaar.
De tweede tien jaar van Humanitas (1955-1965)
Nederland was in de jaren vijftig verzuild en iedere stroming had haar
eigen organisaties op alle terreinen van het maatschappelijk leven: in
de politiek, de vakvereniging, het onderwijs, de gezondheidszorg, de
media, de jeugdbeweging, noem maar op. Tussen de rooms-katholieke,
protestants-christelijke, de socialistische en de neutrale of liberale
zuilen bestonden strikte scheidingen. Humanitas werkte op
humanistische grondslag. Maar wat hield dat precies in? De meeste
vrijwilligers deden hun werk en braken hun hoofd niet over de
uitgangspunten. Maar bestuursleden deden dat wel. De discussie brandde
eind jaren vijftig goed los: was Humanitas een humanistische
vereniging of een algemene vereniging voor buitenkerkelijken en
vrijzinnig protestanten? En met wie moest men samenwerken: met
humanisten of met socialisten? Met andere woorden tot welke zuil
hoorde Humanitas eigenlijk?
Voor de overheid was het simpel: Humanitas deed maatschappelijk werk
voor niet-kerkelijken en kreeg daarom subsidie. Maar die overheid
stelde ook eisen en dat leidde ertoe dat steeds meer betaalde krachten
bij Humanitas in dienst kwamen: in de jeugdzorg, de gezinszorg en bij
de ouderenhuisvesting. Het bestuur bleef echter uit vrijwilligers
bestaan. Dat begon te wringen. Omdat de humanistische waarden
(gelijkwaardigheid, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid) algemeen
geaccepteerd waren in de samenleving kon Humanitas steeds makkelijker
samenwerken en groeide men toe naar grote instellingen voor
maatschappelijk werk.
Aandacht verzacht de pijn
Wanneer genezing niet meer mogelijk is en de dood onafwendbaar, is
medemenselijkheid het enige wat tel. Vrijwilligers van Humanitas
afdeling Alkmaar bieden deze verzachtende (palliatieve) zorg aan
terminale patiënten. De vrijwilligers worden ingezet als mensen de
wens hebben thuis te sterven. Zeker in de allerlaatste periode van hun
leven hebben mensen behoefte aan iemand die er voor hen is, een
vertrouwd gezicht. Vrijwilligers kunnen aan deze behoefte voldoen.
De vrijwilligers worden op het werk voorbereid in een cursus van zes
bijeenkomsten. In de cursus komen praktische vaardigheden,
communicatie, verlies, rouw, spiritualiteit en Humanitas als
organisatie aan de orde. Vervolgens is er maandelijks overleg tussen
de vrijwilligers. De meeste vrijwilligers zijn de vijftig gepasseerd,
maar in de nieuwe lichting zitten ook jongere mensen, onder wie een
vrouw van 22. Zij studeert psychologie en is geïnteresseerd in
vrijwillige terminale thuiszorg en buddyzorg.
---
---