European Union


-Justitie en Binnenlandse Zaken:
2652e zitting van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken - Luxemburg, 14 april 2005 :

P E R S
W e t s t r a a t 1 7 5 B ­ 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 9 5 4 8 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6

press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom 7721/05 (Presse 74) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
7721/05 (Presse 74)
(OR. fr)
PERSMEDEDELING
2652e zitting van de Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken
Luxemburg, 14 april 2005
Voorzitter de heer Luc FRIEDEN
minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting, minister van Defensie
de heer Nicolas SCHMIT
gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie van Luxemburg
14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 2
NL

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft een algemeen debat gehouden over het voorstel voor een verordening tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure , ten einde schuldeisers in staat te stellen opeisbare liquide geldvorderingen vlot en zo eenvoudig mogelijk te innen. Volgens een zeer grote meerderheid van delegaties moet deze procedure worden beperkt tot grensoverschrijdende geschillen.
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over de uitwisseling van informatie uit het strafregister. Voor wat betreft de onderdanen van de Gemeenschap was men het er in ruime mate over eens dat de toegang tot informatie over veroordelingen verloopt via de lidstaat van nationaliteit van de veroordeelde. Voor de onderdanen van derde staten zou een Europese index worden ingevoerd.
De Raad is akkoord gegaan met een geleidelijke aanpak voor de uitvoering van het beginsel van beschikbaarheid en heeft in dit verband besloten te beginnen werken met zes soorten informatie die belangrijk worden geacht voor het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken. De Raad heeft conclusies aangenomen betreffende een systeem voor wederzijdse informatie tussen de voor immigratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten, en heeft een resolutie aangenomen betreffende een algemeen EU-beleid ter bestrijding van corruptie. De Raad heeft met eenparigheid van stemmen besloten het Buitengrenzenagentschap in Polen te vestigen.
14.IV.2005

1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.

7721/05 (Presse 74) 3
NL

INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 4

BESPROKEN PUNTEN
EUROPESE BETALINGSBEVELPROCEDURE .......................................................................... 6

UITWISSELING VAN INFORMATIE UIT HET STRAFREGISTER........................................... 8

FINANCIËLE PROGRAMMA'S JBZ ............................................................................................ 9

UITVOERING VAN HET BEGINSEL VAN "BESCHIKBAARHEID"....................................... 11

VERSLAG OVER DE TECHNISCHE MISSIE NAAR LIBIË IN VERBAND MET

ILLEGALE IMMIGRATIE .......................................................................................................... 13

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
­ Lijst van autoriteiten die rechtstreeks toegang hebben tot het SIS .....................................................................15 ­ Verdrag betreffende identiteitsbewijzen van zeevarenden.................................................................................15 ­ Systeem voor wederzijdse informatie tussen de voor immigratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten - Conclusies van de Raad...................................................................................................................15 ­ Een algemeen EU-beleid ter bestrijding van corruptie* ....................................................................................17 BUITENLANDSE ZAKEN
­ Republiek Guinee - Procedure van overleg overeenkomstig de ACS-EU-overeenkomst*..................................18 OPENHEID
­ Toegang van het publiek tot documenten .........................................................................................................19

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 4
NL

DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
de heer Jan DE BOCK permanent vertegenwoordiger
Tsjechische Republiek
de heer Frantisek BUBLAN minister van Binnenlandse Zaken de heer Roman POLÁSEK vice-minister van Justitie
Denemarken:
de heer Claus GRUBE permanent vertegenwoordiger
Duitsland:
de heer Otto SCHILY minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie
Estland:
de heer Väino REINART permanent vertegenwoordiger
Griekenland:
de heer Leonidas EVANGELIDIS secretaris-generaal
Spanje:
de heer José Antonio ALONSO SUÁREZ minister van Binnenlandse Zaken de heer Juan Fernando LÓPEZ AGUILAR minister van Justitie Frankrijk:
de heer Dominique de VILLEPEN minister van Binnenlandse Zaken, Binnenlandse Veiligheid en Lokale Vrijheden
de heer Dominique PERBEN grootzegelbewaarder, minister van Justitie Ierland:
de heer Frank FAHEY Onderminister bij het ministerie van Justitie, Rechtsgelijkheid en wetgevingshervorming, belast met gelijkheidsvraagstukken
Italië:
de heer Rocco Antonio CANGELOSI permanent vertegenwoordiger Cyprus:
de heer Doros THEODOROU minister van Justitie en Openbare Orde Letland:
mevrouw Solvita ABOLTIhA minister van Justitie
Litouwen:
de heer Gintaras Jonas FURMANAVIÈIUS minister van Binnenlandse Zaken de heer Gintaras SVEDAS onderminister van Justitie Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
Hongarije
mevrouw Mónika LAMPERTH minister van Binnenlandse Zaken de heer József PETRÉTEI minister van Justitie
Malta:
de heer Tonio BORG vice-minister-president, minister van Justitie en Binnenlandse Zaken
Nederland:
de heer Piet Hein DONNER minister van Justitie

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 5
NL

Oostenrijk:
mevrouw Liese PROKOP minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Karin MIKLAUTSCH minister van Justitie
Polen:
de heer Ryszard KALISZ minister van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken de heer Andrzej KALWAS minister van Justitie
Portugal:
de heer António COSTA minister van staat en van Binnenlandse Zaken de heer Alberto COSTA minister van Justitie
Slovenië:
de heer Dragotin MATE minister van Binnenlandse Zaken de heer Robert MAROLT staatssecretaris, ministerie van Justitie Slowakije:
de heer Vladimír PALKO minister van Binnenlandse Zaken de heer Daniel LIPSIC vice-eerste-minister en minister van Justitie Finland:
de heer Kari RAJAMÄKI minister van Binnenlandse Zaken de heer Johannes KOSKINEN minister van Justitie
Zweden:
de heer Thomas BODSTRÖM minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Charlotte SVENSSON minister van Justitie
Verenigd Koninkrijk:
Baroness SCOTLAND of ASTHAL onderminister belast met het strafrechtsysteem en wetgevingshervorming
Baroness ASHTON of UPHOLLAND staatssecretaris van Constitutionele Zaken Commissie:
de heer Franco FRATTINI vice-voorzitter

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 6
NL

BESPROKEN PUNTEN
EUROPESE BETALINGSBEVELPROCEDURE
De Raad heeft in afwachting van het advies van het Europees Parlement een algemeen debat over dit verordeningsvoorstel gehouden met het oog op de voortzetting van de besprekingen in de voorbereidende instanties.
Het voorstel heeft tot doel een Europese betalingsbevelprocedure in te voeren om schuldeisers in staat te stellen opeisbare liquide geldvorderingen vlot en zo eenvoudig mogelijk te innen. Op grond van de besprekingen heeft het voorzitterschap het volgende geconstateerd:
* aangaande de vraag of de verordening beperkt moet worden tot grensoverschrijdende zaken dan wel eveneens van toepassing moet zijn op nationale betalingsbevelprocedures, was een zeer grote meerderheid van de delegaties van oordeel dat de Europese betalingsbevelprocedure moet worden beperkt tot grensoverschrijdende geschillen;
* ten aanzien van de noodzaak al dan niet bewijsstukken over te leggen op het moment van indiening van het verzoek, is de Raad het er in ruime mate over eens dat enerzijds de eiser in het verzoek om een Europees betalingsbevel altijd een korte beschrijving geeft van ten minste een bewijsmiddel dat zijn verzoek staaft, en dat anderzijds de pertinente bewijsstukken of kopieën daarvan ter staving van het verzoek aan dat verzoek worden gehecht indien de lidstaat van oorsprong zulks eist, overeenkomstig een door die staat verstrekte mededeling;

* een grote meerderheid van delegaties is van mening dat de rechter een Europees betalingsbevel moet uitvaardigen waarbij de verweerder in kennis wordt gesteld van de schuldvordering en van zijn recht om zich binnen een termijn van een maand hiertegen te verzetten. Na die termijn en na verificatie kan het gerecht van de lidstaat van oorsprong het betalingsbevel uitvoerbaar verklaren.

* alle delegaties waren van oordeel dat de titel van uitgevaardigd Europees betalingsbevel in alle andere lidstaten van de Europese Unie uitvoerbaar moet zijn zonder tussenprocedure, dat wil zeggen zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid vereist is in de lidstaat van tenuitvoerlegging, op voorwaarde dat de proceduregaranties toereikend zijn.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 7
NL

Een snelle invordering van schulden waarvan de gegrondheid niet ter discussie staat, is van het grootste belang voor het bedrijfsleven in de Europese Unie en voor de goede werking van de interne markt. Een rechtskader dat schuldeisers geen toegang verschaft tot een snelle afwikkeling van nietbetwiste schuldvorderingen kan malafide schuldenaren een zekere straffeloosheid verzekeren en derhalve aanzetten tot het opzettelijk achterwege laten van betalingen tot hun eigen voordeel. Betalingsachterstanden zijn een belangrijke oorzaak van insolventie die het voortbestaan van bedrijven, vooral kleine en middelgrote bedrijven, in gevaar brengt en tot een groot banenverlies leidt. De noodzaak om zelfs voor de invordering van niet-betwiste schulden langdurige, lastige en dure gerechtelijke procedures in te stellen kan alleen maar tot een verergering van deze schadelijke economische gevolgen leiden.
Alle lidstaten proberen het vraagstuk van het grote aantal niet-betwiste schuldvorderingen dat men via hun rechtbanken probeert in te vorderen uit hun nationale perspectief en in het kader van hun eigen procedurestelsels en tradities aan te pakken. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat dit zeer uiteenlopende oplossingen - zowel uit technisch oogpunt als uit het oogpunt van het behaalde succes - heeft opgeleverd. In sommige lidstaten zijn vonnissen bij verstek, speciale summiere rechtspleging in het kader van de gewone burgerrechtelijke procedure of zelfs het kort geding - dat een zo goed als definitieve uitspraak oplevert omdat er in de praktijk vrijwel nooit een bodemprocedure op volgt, - de belangrijkste procedurele instrumenten om de massa niet-betwiste schuldvorderingen het hoofd te bieden.
In de meeste lidstaten is evenwel gebleken dat een specifieke betalingsbevelprocedure een bijzonder waardevol instrument is voor een snelle en goedkope invordering van schuldvorderingen die niet het voorwerp van een rechtsstrijd zijn
De betalingsbevelprocedures die in de verschillende lidstaten bestaan, wijken op belangrijke punten sterk van elkaar af, bijvoorbeeld wat betreft de werkingssfeer, de toewijzing van de bevoegdheid om een betalingsbevel af te geven of de formele of materiële vereisten voor het verkrijgen van een gunstige beslissing. Ondanks deze verschillen tussen de bestaande wetgevingsmodellen hebben al deze procedures bepaalde onderscheidende kenmerken gemeen, die als uitgangspunt kunnen dienen voor de definitie van een betalingsbevelprocedure. Op 22 maart 2004 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure ingediend. Voor dit voorstel geldt de medebeslissingsprocedure. Het Europees Parlement heeft nog geen advies in eerste lezing uitgebracht.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 8
NL

UITWISSELING VAN INFORMATIE UIT HET STRAFREGISTER
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over de uitwisseling van informatie uit het strafregister met het oog op de algemene richtsnoeren voor de toekomstige besprekingen en in het bijzonder de toekomstige voorstellen van de Commissie over de onderlinge koppeling van de nationale strafregisters.
Voorts is er informatie verstrekt door Frankrijk en Duitsland die, samen met België en Spanje, gestart zijn met een proefproject voor de onderlinge koppeling van de strafregisters dat eind 2005 operationeel moet zijn.
Op grond van de besprekingen constateerde het voorzitterschap dat er in de Raad ruime overeenstemming bestaat over het volgende:

* de informatie-uitwisselingen moeten gebaseerd zijn op bilaterale mededelingen tussen strafregisters,

* voor wat betreft de onderdanen van de Gemeenschap, dient de toegang tot informatie plaats te vinden via de lidstaat van de nationaliteit van de veroordeelde. De lidstaat van nationaliteit moet ook de informatie bundelen over de gerechtelijke antecedenten van de onderdanen van de Gemeenschap en zou worden verplicht de veroordelingen die in een andere lidstaat van de Europese Unie tegen de eigen onderdanen zijn uitgesproken, daadwerkelijk volledig op te nemen in het strafregister. De nadere uitwerking van die verplichting (toepassingsgebied, filtering, bewaartermijn, verwijdering, enz.) zal later grondig worden besproken op basis van een voorstel dat de Commissie voor de zomer van 2005 zal indienen,

* voor de onderdanen van derde landen of wanneer de nationaliteit van de veroordeelde niet bekend is in de lidstaat van veroordeling, zal een Europese index worden ingevoerd op grond waarvan de lidstaat van veroordeling kan worden bepaald. Er zij gememoreerd dat de Europese Raad van 4-5 november 2004 door de aanneming van het Haags programma een prioriteit heeft gemaakt van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over strafrechtelijke veroordelingen en de Commissie heeft verzocht nieuwe voorstellen op te stellen.
De Commissie heeft op 25 januari 2005 het "Witboek over de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie" gepresenteerd. Zij heeft eveneens twee vergaderingen van deskundigen over dit witboek en over de daaraan verbonden haalbaarheidsstudie georganiseerd.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 9
NL

FINANCIËLE PROGRAMMA'S JBZ
De Commissie heeft bij de Raad haar nieuwe voorstellen op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie ingediend in het kader van het volgende financiële kader 2007-2013. De Raad zal in een komende zitting op dit punt terugkomen. De aanpak van de Commissie om dit doel te bereiken berust op drie kaderprogramma's die in de plaats zullen komen van het grote aantal instrumenten dat de Commissie momenteel op dit gebied beheert.
Om het denkbeeld van het Europees burgerschap volledig uit te voeren stelt de Commissie voor het kaderprogramma "grondrechten en justitie" op te stellen. De opneming van het Handvest van de grondrechten in het constitutioneel verdrag houdt in dat de Unie wettelijk verplicht is er niet alleen voor te zorgen dat de grondrechten worden nageleefd, maar deze ook actief te bevorderen. Het recht op fysieke integriteit moet eveneens worden gegarandeerd in de strijd tegen geweld. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid spelen ook drugsvoorlichting en drugsgebruikpreventie een belangrijke rol.
Dank zij het programma zullen er maatregelen kunnen worden getroffen die op nationaal niveau minder doeltreffend zouden zijn, zoals civielrechtelijke en strafrechtelijke samenwerking, waardoor particulieren en bedrijven hun civielrechtelijke en commerciële belangen in andere lidstaten kunnen doen gelden, en zal worden gegarandeerd dat er nergens straffeloosheid zal zijn voor misdaad en misdadigers.
Het kaderprogramma "solidariteit en beheer van migratiestromen" zal de nationale maatregelen ondersteunen die met name gericht zijn op:

- de verbetering van de controles aan de buitengrenzen van de EU, terwijl er voor wordt gezorgd dat bonafide reizigers de grenzen ongehinderd kunnen overschrijden,
- de financiering van inburgeringscursussen, het verstrekken van een interculturele opleiding en handboeken voor nieuwkomers en (plaatselijke) overheden, en vergemakkelijking van het integratieproces,

- passende opvang voor mensen die in de Unie om internationale bescherming vragen en een eerlijke en doeltreffende behandeling van hun asielverzoek,
- advies aan uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale immigranten met het oog op een waardige terugkeer naar hun land van oorsprong.
Het voorgestelde kaderprogramma "veiligheid en bescherming van de vrijheden" omvat de volgende hoofddoelstellingen:

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 10
NL


- bevordering en ontwikkeling van de preventie van al dan niet georganiseerde criminaliteit en bestrijding van misdaad, zoals terrorisme, mensenhandel, misdaden tegen kinderen, drugshandel, wapenhandel, corruptie en fraude;

- bescherming van de burgers, hun vrijheden en de samenleving tegen terroristische aanvallen, en bescherming van de EU door de bevordering en ontwikkeling van preventie, voorbereiding en beheer van de gevolgen van terroristische aanvallen. Het door de Commissie voorgestelde budget voor justitie, veiligheid en vrijheid is 8,3 miljard euro in prijzen van 2004 (of 9,5 miljard euro in constante prijzen met inachtneming van de geprojecteerde inflatie). Dit is een verhoging van 228% tussen 2006, het laatste jaar van de begrotingsprogrammering, en 2013.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 11
NL

UITVOERING VAN HET BEGINSEL VAN "BESCHIKBAARHEID"
De Raad stemde in met de volgende stapsgewijze benadering voor de uitvoering van dit beginsel, zonder daarbij de lopende werkzaamheden op de helling te zetten: ­ selecteren van zes soorten informatie die voor strafrechtelijke onderzoeken belangrijk zijn:
* DNA

* vingerafdrukken

* ballistische informatie

* voertuigregistratie;

* telefoonnummers (zowel geheime als openbare) en
* minimumgegevens ter identificatie van personen (in registers van de burgerlijke stand). en
­ bepalen op welke van de volgende wijzen het beginsel van beschikbaarheid het best kan worden uitgevoerd:

* onrechtstreekse toegang tot informatie op verzoek;
* rechtstreekse toegang tot gegevensbestanden van een andere lidstaat;
* onrechtstreekse toegang tot gegevens van een andere lidstaat via een centraal bestand;
* opzetten van Europese en internationale gegevensbestanden dan wel het gebruik daarvan opvoeren, en

* verbetering van de toegang tot de gegevens van de politie die door de wetshandhavingsdiensten voor het publiek toegankelijk zijn gemaakt.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 12
NL

Vóór eind 2005 zal aan de Raad een eerste verslag worden voorgelegd over de wijze waarop het beginsel van beschikbaarheid met betrekking tot de zes soorten informatie technisch zal worden uitgevoerd.
Het Haags programma (PB C 53 van 3.3.2005) bepaalt dat de uitwisseling van wetshandhavingsinformatie gebaseerd dient te zijn op het beginsel van beschikbaarheid: een wetshandhavingsfunctionaris in een lidstaat die voor de uitoefening van zijn functie bepaalde informatie nodig heeft, moet die van een ander lidstaat kunnen verkrijgen. De beschikbare informatie zou tussen de wetshandhavingsinstanties in de Europese Unie zo snel mogelijk moeten worden uitgewisseld, met alle passende waarborgen inzake gegevensbescherming. Het beginsel van beschikbaarheid houdt ook verband met het gebruik van de technische middelen waarmee de wetshandhavingsdiensten moeten kunnen vaststellen of de wetshandhavingsdiensten van de overige lidstaten over informatie beschikken die voor het onderzoek dat zij voeren van belang is. Het Haags programma stelt in dat verband het volgende: "Bij de methoden voor de uitwisseling van informatie moet ten volle gebruik worden gemaakt van nieuwe technologieën en deze moeten aangepast zijn aan het type informatie, in voorkomend geval door wederzijdse toegang tot of door onderlinge koppeling en samenwerking (interoperabiliteit) van nationale gegevensbestanden, dan wel door rechtstreekse (on line) toegang - ook voor Europol - tot centrale EUgegevensbestanden, zoals het SIS (Schengeninformatiesysteem).
De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de 25 lidstaten, hebben deze kwestie besproken tijdens hun informele zitting in januari 2005. De Commissie, van haar kant, heeft een mededeling over "Een betere toegang tot informatie voor de rechtshandhavingsinstanties" bekendgemaakt en een aantal technische vergaderingen georganiseerd waarin deskundigen uit de lidstaten gedebatteerd hebben over hoe de uitvoering van het beginsel mogelijkerwijs kan worden aangepakt.
Ook andere belangrijke werkzaamheden, die de toegang tot informatie zullen vergemakkelijken, zijn aan de gang. Het betreft de toegang tot het VIS (visuminformatiesysteem), het opzetten van het informatiesysteem van Europol en de toegang tot nationale gegevensbestanden betreffende strafregisters.
Ook buiten de structuren van de EU zijn een aantal lidstaten belangrijke besprekingen begonnen over de uitvoering van het beginsel van beschikbaarheid. Sommige lidstaten hebben onlangs besloten hun deskundigen te vragen om na te denken over de uitwisseling van informatie in bepaalde sectoren.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 13
NL

VERSLAG OVER DE TECHNISCHE MISSIE NAAR LIBIË IN VERBAND MET

ILLEGALE IMMIGRATIE
De Raad hield een eerste gedachtewisseling over het verslag, na de presentatie door de Commissie. Het voorzitterschap was verheugd over de medewerking van Libië en gaf aan dat de Raad tijdens een volgende zitting op dit punt zal terugkomen, teneinde hierover operationele conclusies vast te stellen.
De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen was in november 2002 van oordeel dat het op gang brengen van een samenwerking met Libië op het gebied van immigratie van essentieel belang was.
De Raad stemde er op 14 april 2003 mee in een missie van deskundigen naar Libië te sturen om gesprekken over illegale immigratie aan te vangen. De Commissie stuurde in mei 2003 een verkennende missie om na te gaan of Libië bereid was tot samenwerking op dit gebied.
Na afloop van die verkennende missie, besloot de Raad op 16 juni 2003 een nieuwe missie van louter technische aard te sturen, en droeg hij de voorbereidende instanties op het mandaat van die missie op te stellen.
De Commissiediensten hebben het mandaat aan de Libische autoriteiten voorgelegd, die hierop gunstig hebben gereageerd.
De missie van deskundigen, die door de Commissie is uitgevoerd en waaraan deskundigen van de lidstaten en een vertegenwoordiger van Europol hebben deelgenomen, vond plaats van 26 november tot en met 5 december 2004.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 14
NL


*

* *
De ministers bespraken de volgende punten tijdens de lunch: ­ Europees Agentschap voor de buitengrenzen
De ministers besloten met eenparigheid van stemmen om de zetel van het Agentschap voor de buitengrenzen in Polen te vestigen. Dat besluit is door de Raad bevestigd en zal tijdens een komende Raadszitting formeel worden aangenomen. Zij namen ook nota van de voorbereidingen die zijn getroffen voor het opzetten van het agentschap, dat vanaf
1 mei 2005 operationeel moet zijn. Begin mei 2005 zou de Raad van Bestuur van het agentschap voor het eerst kunnen bijeenkomen.
­ Task force van hoofden van politie
De ministers werden op de hoogte gebracht van de vorderingen die de Task force sinds november 2004 heeft gemaakt.
­ Samenwerking met de Arabische landen
De Oostenrijkse delegatie ging in op de samenwerking tussen de EU en de Arabische landen op het gebied van de binnenlandse veiligheid.
*

* *
In de marge van de Raad:
­ Ondertekening van het Verdrag inzake de toetreding tot het Verdrag van Rome van 1980 De tien nieuwe lidstaten zijn overgegaan tot de ondertekening van het Verdrag inzake de toetreding tot het Verdrag van Rome van 1980 en de respectieve protocollen, met de aanpassingen die zijn aangebracht bij de later gesloten toetredingsverdragen (doc. 6238/05 en 6240/05).
Het Verdrag van Rome van 1980 heeft ten doel uniforme regels vast te stellen inzake het recht dat in de Europese Unie van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. ­ Ondertekening van de overnameovereenkomst met Albanië Het voorzitterschap (de heer Nicolas Schmit), de Commissie (de heer Franco FRATTINI) en Albanië (mevrouw Ermelinda MEKSI) hebben een overeenkomst ondertekend tussen de Europese Gemeenschap en Albanië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 15
NL

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Lijst van autoriteiten die rechtstreeks toegang hebben tot het SIS De Raad nam nota van de lijst van de tot rechtstreekse bevraging van het SIS gemachtigde autoriteiten (doc. 16023/04 + COR 1).
Verdrag betreffende identiteitsbewijzen van zeevarenden De Raad nam een beschikking aan waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de identiteitsbewijzen van zeevarenden te bekrachtigen (doc. 6686/05). De lidstaten die partij zijn bij het Verdrag moeten aan hun onderdanen die het beroep van zeeman uitoefenen een identiteitsbewijs van zeevarende afgeven, indien zij daarom verzoeken. Aan de afgifte van dit identiteitsbewijs kunnen dezelfde voorwaarden worden verbonden als die welke in de nationale wetgeving voor de afgifte van reisdocumenten gelden. Systeem voor wederzijdse informatie tussen de voor immigratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad,
gelet op het Haags programma waarin erop wordt aangedrongen "het vergaren, verstrekken, uitwisselen en doeltreffend gebruik van actuele informatie en cijfermatige gegevens over alle ter zake doende ontwikkelingen op het terrein van migratie te verbeteren",

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 16
NL

gelet op de mededeling van de Commissie over de studie naar de samenhang tussen legale en illegale migratie, waarin het nodig wordt geacht intensiever en gerichter gebruik te maken van overleg en informatie-uitwisseling op bepaalde terreinen die een aanzienlijke invloed hebben op diverse lidstaten of op de EU als geheel,
gelet op de brief die het Luxemburgse voorzitterschap en de Commissie op 11 februari 2005 gezonden hebben aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken over de noodzaak een systeem van informatie in te stellen tussen de voor migratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten dat zal gelden voor belangrijke beslissingen die door één of meer lidstaten moeten worden genomen,
gelet op de eerste gedachtewisseling over de instelling van zo'n systeem tijdens de zitting van de Raad JBZ van 24 februari 2005, waarin alle delegaties positief reageerden op het beginsel van de invoering van zo'n systeem,
met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de Gemeenschap op het gebied van immigratie en asiel,
­ is van oordeel dat in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, die met name gekenmerkt wordt door het vrije verkeer van personen, vraagstukken in verband met immigratie en asiel van gemeenschappelijk belang zijn en dus gecoördineerde, sterke en doeltreffende werkrelaties vereisen tussen de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het immigratie- en asielbeleid,
­ bevestigt het belang van de instelling van een netwerk van wederzijdse informatie tussen de autoriteiten van de lidstaten op het gebied van immigratie en asiel, ­ is van oordeel dat een dergelijk systeem zal bijdragen tot meer wederzijds vertrouwen en zal leiden tot een beter gecoördineerde aanpak van het immigratie- en asielbeleid van de lidstaten, ­ verzoekt de Commissie om vóór eind mei 2005 bij de Raad een voorstel in te dienen voor de instelling van een systeem voor wederzijdse informatie tussen de voor migratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten, dat gebaseerd is op de noodzaak informatie door te geven over maatregelen die geacht worden een belangrijke invloed te kunnen hebben op diverse lidstaten of op de EU als geheel en waardoor een gedachtewisseling tussen lidstaten en met de Commissie kan plaatsvinden op verzoek van een van hen, is van mening dat een dergelijk systeem de werklast van de lidstaten niet op onredelijke wijze mag doen toenemen en dat de instelling ervan dus moet leiden tot een vereenvoudiging en herindeling van de op communautair niveau bestaande systemen, structuren en netwerken."

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 17
NL

Een algemeen EU-beleid ter bestrijding van corruptie* De Raad heeft een resolutie aangenomen betreffende een algemeen EU-beleid ter bestrijding van corruptie (6902/05, 6901/2/05).
Het algemene EU-beleid ter bestrijding van corruptie beoogt met name:
* verdere vooruitgang te boeken in de strijd tegen en de preventie van corruptie op EUniveau,
* te bepalen op welke punten verdere verbeteringen nodig zijn, en
* voorstellen te doen voor toekomstige initiatieven in de EU-instellingen, de EU-lidstaten en buiten de EU.
De Raad dringt er in zijn resolutie op aan dat de lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan, overgaan tot ratificatie en effectieve toepassing van de volgende instrumenten voor corruptiebestrijding:

* het tweede protocol bij de EU-Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen,
* de EU-Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn,
* de verdragen van de Raad van Europa inzake strafrechtelijke en civielrechtelijke bestrijding van corruptie, en

* het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie. Wat het mechanisme voor de evaluatie van en het toezicht op de toepassing van de internationale instrumenten voor corruptiebestrijding betreft, roept de Raad de Commissie op alle realistische opties te overwegen, zoals deelname aan het GRECO-mechanisme (Groep van Staten tegen Corruptie) van de Raad van Europa of aan een mechanisme voor de evaluatie van en het toezicht op de toepassing van de EU-instrumenten dat berust op de invoering van een mechanisme van wederzijdse evaluatie en controle.

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 18
NL

BUITENLANDSE ZAKEN
Republiek Guinee - Procedure van overleg overeenkomstig de ACS-EU-overeenkomst* De Raad heeft een besluit aangenomen tot afsluiting van de procedure van overleg met de Republiek Guinee betreffende mensenrechten, democratische beginselen en de rechtsstaat in dit land (artikel 96 van de ACS-EU-overeenkomst) (7367/05, 7440/1/05). Aan het besluit is een brief aan de Guinese premier gehecht waarin de EU formuleert wat zij verwacht van de door de Guinese regering gedane toezeggingen over met name: ­ herziening van het verkiezingskader;
­ eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden; ­ toestemming voor de oprichting van particuliere elektronische media vóór de in juni 2005 geplande verkiezingen;
­ voortzetting van het proces van decentralisatie en maatregelen ter versterking van het macroeconomisch beheer en de sectoriële hervormingen.
In aansluiting op het overleg en gelet op de in dit stadium geboekte vooruitgang en de nog uit te voeren acties, is besloten om overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou de volgende maatregelen vast te stellen:
­ de samenwerking wordt voortgezet met gebruikmaking van de overschotten van het 6e, 7e, 8e en 9e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF);
­ programma's ter versterking van de civiele samenleving, de eerbiediging en versterking van de democratie, de mensenrechten en goed bestuur, alsmede de consolidatie van vrije media kunnen eveneens worden gesteund;
­ de bijdragen voor regionale projecten worden per geval onderzocht; ­ maatregelen met een humanitair karakter en de handelssamenwerking worden voortgezet; ­ het 9e EOF is in het kader van de tussentijdse herziening met een bedrag van 65 miljoen euro verminderd .

14.IV.2005
7721/05 (Presse 74) 19
NL

De EU blijft de situatie in Guinee van nabij volgen. Een versterkte politieke dialoog zal worden gehandhaafd teneinde de democratie en de rechtsstaat te consolideren, met name door middel van parlementsverkiezingen in 2007 en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

OPENHEID

Toegang van het publiek tot documenten
De Raad heeft het antwoord op confirmatief verzoek 15/c/03/05 van de heer David CRONIN (7561/05 + COR 1) goedgekeurd, waarbij de Franse, de Zweedse en de Finse delegatie tegenstemden.