Uitspraken vastgesteld d.d. 4 april 2005
door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, drs. G.H.J.M. Bueters, drs. C.M.
Buijs, prof. dr. mr. B. de Gaay Fortman, en mr. drs. M.M.P.M. Kreyns,
leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.
R.J.D. de Jong / Kassa (VARA)
Uitspraak: niet-ontvankelijk
Klager maakt bezwaar tegen een uitzending van het televisieprogramma
Kassa van maart 1999, waarin aandacht is besteed aan een geschil
tussen klager en een fietsenhandelaar.
De Raad stelt voorop dat op 1 februari 2005 in zijn Reglement artikel
2a is ingevoerd. Daarin is bepaald dat een klacht moet worden
ingediend binnen zes maanden nadat de journalistieke gedraging,
waartegen de klacht is gericht, heeft plaatsgevonden. In beginsel is
een klager in zijn klacht niet-ontvankelijk indien hij het
klaagschrift niet tijdig heeft ingediend. Niet-ontvankelijkverklaring
op deze grond blijft achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden
geoordeeld dat de desbetreffende klager in verzuim is geweest.
Nu de onderhavige klacht is ontvangen vóór de inwerkingtreding van de
hiervoor vermelde wijziging van het Reglement, overweegt de Raad dat
in verband met het tijdsverloop het vereiste rechtstreeks belang van
klager bij een oordeel van de Raad kan komen te ontbreken. Volgens de
Raad is niet gebleken van omstandigheden in verband waarmee
geconcludeerd moet worden dat klager zijn bezwaren tegen de uitzending
niet eerder aan de Raad kon voorleggen. Dat hij dat niet heeft gedaan,
leidt tot het oordeel dat klager op dit moment geen rechtstreeks
belang meer heeft bij een oordeel van de Raad, zodat hij in zijn
klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. (vgl. RvdJ 2004/35)
Trefwoorden:
- Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/14
Z. Dogan / F. Dekkers en HP/De Tijd
Uitspraak: ongegrond
In HP/De Tijd is een artikel verschenen onder de kop Het prijskaartje
van correcte politiek dat gaat over N. Dogan, een zuster van
klaagster. Daarin is klaagster als volgt geciteerd: Zuster Zuhal Dogan
verklaarde dat Nihal regelmatig in het Holland Casino kwam. Gokken is
geen schande in de Turkse gemeenschap; het heeft zelfs een bepaalde
status. Eerder, in juli 2003, is in Nieuwe Revu een artikel van
Dekkers verschenen dat eveneens gaat over de zuster van klaagster en
waarin klaagster veelvuldig sprekend is aangehaald.
Tijdens een onderhoud dat klaagster met Dekkers heeft gehad ten
behoeve van de publicatie in Nieuwe Revu, heeft een kennis namens haar
het woord heeft gevoerd. In dat onderhoud heeft klaagster zelf
bewerkstelligd dat de door de kennis gedane uitspraken aan haar werden
toegeschreven. Volgens de Raad is het niet journalistiek ontoelaatbaar
dat verweerders thans het gewraakte citaat in HP/De Tijd evenzeer aan
klaagster hebben toegeschreven.
In het gesprek met Dekkers is kennelijk aan de orde gesteld of de
zuster van klaagster het casino zou bezoeken. Volgens klaagster zou
haar kennis toen hebben meegedeeld dat de zuster wellicht Turkse
gasten naar het casino heeft gebracht, maar niets hebben verklaard
over mogelijk casinobezoek door de zuster zelf. De Raad kan niet
vaststellen wat de kennis van klaagster destijds precies heeft gezegd.
Echter, ook al zou het gewraakte citaat niet geheel juist zijn, dan
nog is die omissie bezien in de context van het artikel en gelet op de
handelwijze van klaagster en haar kennis niet van zodanige aard dat
verweerders daarmee jegens klaagster journalistiek onzorgvuldig hebben
gehandeld.
Trefwoorden:
- Feitenweergave: onjuiste berichtgeving
- Aard van de publicatie: interview (en citaat)
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/15.
---
Raad voor de Journalistiek