Nieuws
12 apr 2005 - Van Baalen: vragen politiek
voortouw betrekkingen Suriname
Schriftelijke vragen van het lid Van Baalen (VVD) aan de
minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken over het
politieke voortouw in de betrekkingen met de Republiek Suriname.
1. Welke minister heeft, gegeven het feit, dat de brieven van de regering
aan de Kamer over de relatie met de Republiek Suriname, bijna zonder
uitzondering, als eerste door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking
zijn ondertekend, het politieke voortouw in de relatie tussen Nederland
en de Republiek Suriname? Is dat de minister van Buitenlandse Zaken of de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking?
2. Indien U als antwoord op vraag 1 aangeeft dat de minister van
Buitenlandse Zaken het politieke primaat ten aanzien van de betrekkingen
met Suriname heeft, bent U dan van mening dat het derhalve politiek
zuiverder is dat de minister van Buitenlandse Zaken brieven ten aanzien
van de relatie Nederland-Suriname als eerste ondertekent, zeker waar dat
geen betrekking heeft op het Verdrag van 1975 en het beëindigen van de
ontwikkelingsrelatie met Suriname, maar het het Raamverdrag van 1992 en
de nieuwe niet-OS-betrekkingen betreft?
3. Op welke wijze is de minister van Buitenlandse Zaken voornemens aan
diens eerste verantwoordelijkheid ten aanzien van de betrekkingen met
Suriname inhoudelijk en representatief invulling te geven?
4. Bent U bereid deze vragen te beantwoorden vóór het Algemeen Overleg
over de betrekkingen tussen Nederland en de Republiek Suriname, zoals
geagendeerd op 26 april aanstaande?
11 april 2005
VVD