De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: Viss. 2005/1591
datum: 11-04-2005
onderwerp: Feitelijke vragen kokkelvisserij Afrikaanse kust TRC
2005/1727
Bijlagen: 1
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief doe ik u, mede namens mijn
collega voor Ontwikkelingssamenwerking, toekomen de antwoorden op de
vragen die zijn gesteld naar aanleiding van een artikel in de
Volkskrant over mogelijke verplaatsing van de kokkelvisserij naar de
West-Afrikaanse kust.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman
Lijst van vragen en antwoorden
Vraag 1
Is het waar dat de Nederlandse kokkelvissers, waaronder het bedrijf
Heiploeg uit Yerseke, onderhandelen met West-Afrikaanse landen, om
mogelijk een deel van hun activiteiten te gaan voortzetten aan de
Afrikaanse kust? Zo ja, om welke bedrijven gaat het, welke Afrikaanse
landen en welke visgebieden betreft het en om hoeveel schepen en
hoeveel visquota gaat het?
Op grond van de ons ter beschikking staande informatie is gebleken dat
Mauretanië de daar aanwezige rijke schelpdierbestanden wenst te
exploiteren om deze af te zetten op de EU-markt. Met name door
Russische visserijbedrijven wordt in Mauretaanse wateren gevist op
venusschelpen op een diepte van 30 tot 40 meter. De kwaliteit van deze
venusschelpen is thans echter onvoldoende om te kunnen voldoen aan de
normen voor de import in de EU-landen.
De Mauretaanse overheid heeft een samenwerkingsovereenkomst met het
RIVO teneinde het visserijonderzoek in Mauretanië te versterken. In
dit kader heeft de Mauretaanse overheid het RIVO verzocht een
onderzoek uit te voeren ten behoeve van de visserij aldaar, teneinde
de bedoelde schelpdieren op een zodanig hoog kwaliteitsniveau te
brengen dat deze zonder problemen in de EU kunnen worden geïmporteerd.
Het betreft hier onder meer een kwaliteitsverbetering van de
schelpdiervisserij door het opzetten van een keten
kwaliteitsborgingssysteem.
Voor dit onderdeel van het onderzoek is financiering gevonden bij het
bedrijfsleven, te weten Heiploeg. Deze investering is op geen enkele
wijze gekoppeld aan enige (schelpdier)visrechten, noch heeft Heiploeg
een toezegging hiertoe verkregen. Voor zover bekend, zijn op dit
moment dan ook geen vergunningen verleend door de Mauretaanse
autoriteiten ten behoeve van Nederlandse vaartuigen voor
schelpdiervisserij in de Mauretaanse wateren.
Opgemerkt dient te worden dat het hier gaat om schelpdieren die op
grotere diepte leven. Voor zover ons bekend wordt er niet gevist op
kokkels of vergelijkbare, in ondiep water voorkomende schelpdieren. Er
is dan ook noch sprake van kokkelvisserij in de Mauretaanse wateren,
noch hebben ons signalen bereikt, waaruit kan worden afgeleid dat in
Mauretanië wordt overwogen mechanische kokkelvisserij toe te staan.
Vraag 2
Zijn er bij de kokkelvisserij voor de kust van West-Afrika
vissersboten betrokken die eerst in Nederland actief waren?
In het betreffende gebied is voorzover bekend thans één Nederlands
vaartuig aanwezig. Het betreft hier echter geen kokkelvaartuig, maar
een vaartuig dat in het verleden de schelpdiervisserij in de Noordzee
heeft uitgeoefend.
Overigens zijn de vaartuigen van de huidige Nederlandse kokkelvloot
naar hun aard niet geschikt voor de bestaande schelpdiervisserij in
Mauretaanse wateren. De reden hiervoor is dat deze vaartuigen slechts
geschikt zijn voor schelpdiervisserij in ondiep water.
Vraag 3
Acht u het wenselijk dat Nederlandse bedrijven wier activiteiten in
eigen land schadelijk zijn bevonden en niet langer zijn toegestaan,
uitwijken naar een ander land om hun activiteiten daar voort te
zetten? Zo ja, waarom? Zo neen, hoe gaat u voorkomen dat de
Nederlandse kokkelvissers in Afrika gaan vissen?
Medio 2004 heeft het kabinet het besluit genomen dat de mechanische
kokkelvisserij in de Waddenzee zal zijn verboden vanaf 2005. Met
inachtneming van de Europeesrechtelijke kaders wordt er echter wel
ruimte geboden voor de kokkelvisserij in de Deltawateren. Daar het in
Mauretanië gaat om het beheer van zijn natuurlijke hulpbronnen door
een soevereine staat, verwachten wij van Nederlandse bedrijven die
deze natuurlijke hulpbronnen wensen te exploiteren, dat zij opereren
in overeenstemming met de nationale en internationale regels ter zake.
Voorts ondersteunt Nederland via diverse projecten en instanties de
Mauretaanse autoriteiten bij het behoud van de biodiversiteit en de
ontwikkeling van het duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen
in de regio (zie ook vraag 5).
Overigens zijn wij ons goed bewust van de grote
natuurwetenschappelijke betekenis van het Banc d'Arguin Park in de
Mauretaanse kustwateren en de bijzondere directe relatie tussen dit
gebied en de Waddenzee. Het grootste deel van de wad- en watervogels
die via de Nederlandse Waddenzee naar Afrika vliegen doen dat via het
Banc d'Arguin Park of hebben dit gebied als winterbestemming. Ons is
gebleken dat de Fondation Internationale du Banc d'Arguin (FIBA) en de
directie van het Parc National du Banc d'Arguin (PNBA) reeds contact
hebben opgenomen met de Minister voor Visserij van Mauretanië, waarbij
de wenselijkheid van een MER-achtig onderzoek voor de eventuele
ontwikkeling van schelpdiervisserij voor de kust van Mauretanië is
besproken. De directie van het PNBA onderzoekt de mogelijkheid om een
dergelijk onderzoek te laten uitvoeren.
Vraag 4
Wordt de verplaatsing van de kokkelvisserij vanuit Nederland naar
West-Afrika op enigerlei wijze, direct of indirect, door de
Nederlandse overheid gefaciliteerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ten aanzien van de schelpdiervisserij in het algemeen en de
kokkelvisserij in het bijzonder bieden wij geen faciliteiten, die
ertoe leiden dat dergelijke activiteiten in andere landen worden
uitgevoerd.
Vraag 5
Is het waar dat de Nederlandse regering met gelden voor
ontwikkelingssamenwerking het natuurpark Banc d'Arguin Park in
Mauretanië ondersteunt, een gebied dat ook voor onze Waddenzeevogels
een belangrijk overwinteringgebied is? Zo ja, om hoeveel financiering
gaat het?
Nederland heeft geen bilaterale relatie voor ontwikkelingssamenwerking
met Mauretanië. Wel wordt bijgedragen aan een regionaal programma
(PRCM: Programme Régional de Conservation de la Zone Côtière et Marine
en Afrique de l'Ouest) van WWF/IUCN/WI/FIBA ter bescherming van de
mariene ecoregio. Vanuit dit programma krijgt ook het Parc National de
Banc d'Arguin (PNBA) een financiering van ongeveer EUR 250.000 per
jaar. Ook ondersteunt Nederland het PNBA via het regionale West-Afrika
Programma dat wordt uitgevoerd door Wetlands International. Dit
laatste programma is geïnspireerd op het belang voor trekvogels van de
relatie tussen dit gebied en de Waddenzee. In de uitvoering van dit
programmaonderdeel voor de PNBA is ook Natuurmonumenten betrokken
vanwege diezelfde ecologische relatie met de Waddenzee.
Vraag 6
Is het Banc d'Arguin Park in Mauretanië een van de mogelijke
visgebieden? Zo ja, bent u van mening dat het onwenselijk is dat de
Nederlandse regering enerzijds de natuurontwikkeling in genoemd park
financieel ondersteunt en er anderzijds vanuit Nederland een, voor de
natuur zeer schadelijk bevonden, visserijvorm uitwijkt naar ditzelfde
natuurpark? Kunt u uw antwoord toelichten en aangeven wat u eventueel
hieraan gaat doen?
Ons is gebleken dat binnen de grenzen van het Banc d'Arguin Park niet
op mechanische wijze mag worden gevist, doch slechts op traditionele
wijze door de lokale bevolking.
Vraag 7
Is het signaal dat door het Nederlandse beleid wordt afgegeven aan de
Mauretaanse bevolking niet tegenstrijdig, daar de Nederlandse regering
enerzijds de Mauretaanse regering helpt bij natuurbescherming waarbij
lokale visserij aan banden wordt gelegd, en anderzijds Nederlandse
vissers steunt in de voornemens te gaan vissen in Mauretanië, mogelijk
tot aan de grens van het Banc d'Arguin Park? Zo neen, waarom niet?
Zoals al eerder vermeld bij vraag 4 worden noch door ons noch door
andere betrokken departementen faciliteiten geboden. Voorts zij
opgemerkt dat het reguleren van visserij van zowel lokale als
Nederlandse of andere buitenlandse vissers moet zijn gebaseerd op
ecologische, economische en sociale afwegingen.
Vraag 8
Is het waar dat het monitoren van giftige algen, een EU-voorwaarde
voor de import van kokkels, in het betreffende gebied door het
onderzoeksinstituut RIVO, wordt (mede) gefinancierd door de
ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en
Ontwikkelingssamenwerking? Zo ja, op welke wijze vindt financiering
plaats?
De Nederlandse overheid levert geen bijdrage aan de financiering van
dit onderzoek.
Vraag 9
Bent u van mening dat verplaatsing van de kokkelvisserij vanuit
Nederland naar Afrika alleen zou mogen plaatsvinden indien
wetenschappelijk is aangetoond dat kokkelvisserij aan de Afrikaanse
kust geen onomkeerbare ecologische schade met zich mee brengt? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, welke garanties daarvoor zijn er op dit
moment?
Wij zijn van mening dat soevereine staten zelfstandig dienen te
besluiten over de wijze waarop de exploitatie van hun natuurlijke
hulpbronnen plaatsvindt. Het beleid van de Nederlandse regering is te
bevorderen dat deze exploitatie op duurzame wijze plaatsvindt, dat wil
zeggen zonder negatieve effecten op het milieu en de lokale bevolking.
Dit beleid wordt ook actief uitgedragen in onze bilaterale en
multilaterale samenwerkingsverbanden.
Vraag 10
Zijn de vergunningen tot het al of niet in natuurgebieden opvissen van
kokkels in de betrokken Afrikaanse landen goed geregeld?
Zoals reeds eerder is gemeld bij vraag 6 is het mechanisch vissen in
het Banc d'Arquin Park niet toegestaan. Voorts is ons gebleken dat het
gebruik van bepaalde gesleepte vistuigen, volgens wet 2000/025
betreffende de visserij in Mauretanië, verboden is in de exclusieve
economische zone, hetgeen vergunningverlening voor dat type visserij
onder het huidige wettelijke regime onmogelijk maakt.
Vraag 11
Welke beleidsmaatregelen ontwikkelt u, gelet op het uitgangspunt van
het nieuwe schelpdiervisserijbeleid, om te voorkomen dat er
afwenteling plaatsvindt van problemen in het ene gebied naar andere
gebieden?
Het bedoelde uitgangspunt ziet toe op de effecten van
beleidsmaatregelen. Deze dienen er niet toe te leiden dat negatieve
effecten elders optreden. Het door uw commissie naar voren gebrachte
vraagstuk, de veronderstelde kokkelvisserij in het Banc d'Arguin Park
of in de Mauretaanse wateren, zien wij niet als een direct gevolg van
de in Nederland afgekondigde maatregelen inzake de kokkelvisserij.
Vraag 12
Bent u bereid in het kader van de verleende steun aan het Mauretaanse
natuurpark de Mauretaanse regering af te raden aan Nederlandse
vissers, en zo nodig vissers uit andere EU-landen, toestemming te
geven tot het vissen van kokkels in de Mauretaanse wateren? Zo neen,
waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Vraag 13
Kunt u toelichten hoe het toestaan van kokkelvisserij zich verhoudt
tot het huidige en het nieuw af te sluiten visserijakkoord van de
Europese Unie met Mauretanië?
In het huidige visserijakkoord wordt niet gesproken over schelpdieren.
Een private overeenkomst tussen een (Nederlands) bedrijf en Mauretanië
is echter mogelijk buiten het huidige visserijakkoord om. Een
eventuele private overeenkomst zal echter deel moeten gaan uitmaken
van het in 2006 af te sluiten nieuwe akkoord, omdat de nieuwe
visserijakkoorden geen ruimte bieden voor private licenties tussen een
reder van een EU-lidstaat en een derde land naast de overeenkomst van
de EU met dat land.
Vraag 14
Kan het Nederlandse vissers kwalijk worden genomen dat ze in het
buitenland gaan vissen?
Neen, mits dit op duurzame wijze gebeurt overeenkomstig de nationale
en internationale regels ter zake.
Vraag 15
Deelt u de mening van de Raad voor de Wadden dat de Nederlandse
kokkelschepen uit de vaart genomen zouden moeten worden? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen?
Vraag 16
Wat zijn uw argumenten om het advies van de Raad voor de Wadden om de
sanering van de Nederlandse kokkelvisserij zo vorm te geven, dat de
betreffende kokkelschepen wereldwijd niet meer kunnen worden ingezet,
niet te volgen?
Antwoorden 15 en 16
Neen. Er is geen voornemen de thans in onderzoek zijnde
nadeelcompensatie van de Nederlandse kokkelvisserij zo vorm te geven,
dat de betreffende vaartuigen wereldwijd niet meer kunnen worden
ingezet. Dit zou een verplichting inhouden dat moet worden overgegaan
tot sloop van kokkelvaartuigen. Zoals hiervoor reeds gemeld bij vraag
3 wordt er immers ook ruimte geboden voor de kokkelvisserij in de
Deltawateren. Het betreft hier met name mogelijkheden voor
kokkelkweek. Uitdunnen, verzaaien en kweken van kokkels zijn de
mogelijke pijlers van de toekomst van een duurzame kokkelvisserij.
Vraag 17
Welke voorwaarden worden gesteld aan de uitkoopregeling voor de
kokkelvissers en wat is de stand van zaken van deze uitkoopregeling op
dit moment? Op welke wijze wordt het advies van de Raad voor de Wadden
hierbij opgevolgd?
Vraag 18
Bent u momenteel in overleg met de Nederlandse sector over een
uitkoopsom ter compensatie van het verbod op kokkelvisserij in de
Waddenzee?
Antwoorden 17 en 18
Zoals bekend mag worden verondersteld is met instemming van de
kokkelsector een Commissie ingesteld, die het kabinet zal adviseren
over de hoogte van de nadeelcompensatie in verband met het verbod van
de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee vanaf 2005. De hoogte
van de nadeelcompensatie is overigens afhankelijk van het nationale en
Europese recht. Naar verwachting zal de Commissie in april komen met
haar advies. Ik zal u hierover nog nader informeren.
Vraag 19
Bent u van mening dat een uitkoopsom voor de Nederlandse
kokkelvisserij verwordt tot een 'startsubsidie' voor het vissen in
Mauretanië, als de Nederlandse schepen beschikbaar blijven voor de
kokkelvisserij? Zo neen, waarom niet?
Neen, die mening ben ik niet toegedaan. Immers, kokkelvisserij in
Nederland blijft onder bepaalde voorwaarden toegestaan in de Zeeuwse
Delta. Bovendien hebben wij geen zeggenschap over de wijze waarop de
thans in onderzoek zijnde nadeelcompensatie door de ontvangers zal
worden gebruikt.
Vraag 20
Wat zijn de gevolgen voor de lokale bevolking van het toestaan van de
Nederlandse kokkelvissers in het gebied bij Mauretanië?
Daar op dit moment voor de Mauretaanse kust geen kokkelvisserij
plaatsvindt kunnen wij eventuele gevolgen niet in kaart brengen. Wat
betreft de exploitatie van venusschelpen: deze worden door de lokale
bevolking niet gevist. Het toestaan van visserij op venusschelpen aan
buitenlandse reders levert daarom geen directe concurrentie op met de
lokale bevolking. Wel zijn er mogelijke indirecte gevolgen, aangezien
venusschelpen mogelijk deel uitmaken van de voedselketen met platvis
en octopus, die wel belangrijke inkomensbronnen voor de lokale
bevolking vormen. Een Milieu-effect Rapportage (MER) en Social Impact
Assessment (SIA) kunnen dan ook een bijdrage leveren om de eventuele
gevolgen in kaart te brengen. Overigens is het ook mogelijk dat nieuwe
schelpdiervisserij-activiteiten alsmede de verwerking hiervan zullen
leiden tot aanvullende werkgelegenheid bij de lokale bevolking
Vraag 21
In welke andere landen wordt er op dit moment op kokkels gevist?
Spelen daar ook de problemen, voortkomend uit de Vogel- en
Habitatrichtlijn?
Voor zover bekend wordt de mechanische kokkelvisserij in Europa
uitgeoefend in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
Openstelling van het seizoen aldaa r zal naar verwachting over enkele
maanden plaatsvinden. Ons is geen informatie bekend dat kokkelvisserij
in deze gebieden niet overeenkomstig de Vogel- en Habitatrichtlijn
wordt uitgeoefend.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit