PERSCOMMUNIQUE nr. 32/05
12 april 2005
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-265/03
Igor Simutenkov / Ministerio de Educación y Cultura en Real Federación Española de Fútbol
EERSTE ARREST OVER DE GEVOLGEN VAN EEN
PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST: GELIJKE ARBEIDSVOORWAARDEN
VOOR RUSSISCHE BEROEPSVOETBALLERS IN DE NATIONALE
COMPETITIES VAN DE LIDSTATEN
De partnerschapsovereenkomst EG-Russische Federatie verzet zich ertegen dat op een
beroepssporter van Russische nationaliteit die wettig is tewerkgesteld door een in een lidstaat
gevestigde club, een regel wordt toegepast die het aantal beroepsspelers uit derde landen
beperkt die in een nationale competitie mogen worden opgesteld.
Igor Simutenkov is een Russisch onderdaan die in Spanje een verblijfstitel en een
werkvergunning bezat. Aangezien hij op grond van een met Club Deportivo Tenerife gesloten
arbeidsovereenkomst als beroepsvoetballer in dienst was genomen, beschikte hij over een
door de Real Federación Española de Fútbol (Spaanse voetbalbond) verleende licentie als
niet-communautaire speler.
Volgens het reglement van deze voetbalbond mogen de clubs tijdens competities op nationaal
niveau enkel een beperkt aantal spelers opstellen die onderdaan zijn van derde landen buiten
de Europese Economische Ruimte (EER). Simutenkov verzocht om wijziging van zijn licentie
in een licentie voor communautaire spelers op grond van de partnerschapsovereenkomst EG-
Russische Federatie1, die met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden verbiedt dat een Russisch
onderdaan op grond van nationaliteit wordt gediscrimineerd. De Spaanse voetbalbond wees
dit verzoek echter af. De Spaanse rechterlijke instantie waaraan het geschil vervolgens werd
voorgelegd, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de vraag gesteld of
de regeling van de Spaanse bond verenigbaar is met die overeenkomst.
1 Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten,
enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, op 24 juni 1994 te Korfoe ondertekend en namens de
Gemeenschappen goedgekeurd bij besluit 97/800/EGKS, EG, Euratom van de Raad en de Commissie van
30 oktober 1997 (PB L 327, blz. 1).
Het Hof onderzoekt in eerste instantie of het in de partnerschapsovereenkomst EG-
Rusland neergelegde non-discriminatiebeginsel door een particulier kan worden
ingeroepen voor de rechterlijke instanties van een lidstaat. Het Hof beantwoordt deze
vraag bevestigend. In duidelijke, nauwkeurig omschreven en onvoorwaardelijke
bewoordingen verbiedt deze overeenkomst namelijk elke lidstaat om Russische werknemers
die wettig op het grondgebied van een lidstaat zijn tewerkgesteld, op grond van hun
nationaliteit ten opzichte van de onderdanen van die staat te discrimineren ter zake van de
arbeidsvoorwaarden, de beloning of het ontslag.
In tweede instantie stelt het Hof de draagwijdte van het in de partnerschapsovereenkomst
EG-Rusland neergelegde non-discriminatiebeginsel vast.
Het merkt eerst op dat deze overeenkomst wettig op het grondgebied van een lidstaat
tewerkgestelde Russische werknemers een recht op gelijke behandeling ter zake van de
arbeidsvoorwaarden verleent dat dezelfde draagwijdte heeft als het in gelijksoortige
bewoordingen door het EG-Verdrag aan de onderdanen van de lidstaten toegekende recht. Dit
recht verzet zich tegen een op nationaliteit gebaseerde beperking als die waarom het gaat,
zoals het Hof in gelijksoortige omstandigheden reeds heeft verklaard.2
Vervolgens stelt het Hof vast dat de beperking op grond van nationaliteit geen betrekking
heeft op specifieke wedstrijden waarbij de ploegen hun land vertegenwoordigen, maar geldt
voor officiële wedstrijden tussen clubs en derhalve voor de essentie van de activiteit van de
beroepsspelers. Een dergelijke beperking wordt dus niet door sportieve overwegingen
gerechtvaardigd.
Derhalve verzet de partnerschapsovereenkomst EG-Rusland zich ertegen dat op een
beroepssporter van Russische nationaliteit die wettig is tewerkgesteld door een in een
lidstaat gevestigde club, een door een sportbond van die lidstaat vastgestelde regel wordt
toegepast volgens welke de clubs in competities op nationaal niveau slechts een beperkt
aantal spelers mogen opstellen uit derde landen die geen partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de EER.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Beschikbare talen: FR, DE, EN, ES, EL, HU, IT, NL, PL, PT
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina
van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
2 Arresten van 15 december 1995, Bosman, C-415/93, Jurispr. blz. I-4921, en 8 mei 2003, Deutscher
Handballbund, C-438/00, Jurispr. blz. I-4135. Vgl. perscommuniqué nr. 35/03.
European Union