PERSCOMMUNIQUE nr. 31/05
12 april 2005
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-145/03
Erfgenamen Annette Keller / Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS), Instituto
Nacional de Gestión Sanitaria (Ingesa), voorheen Instituto Nacional de Salud (Insalud).
DE ZIEKTEKOSTEN VAN IEMAND DIE IN HET BEZIT IS VAN DE
FORMULIEREN E 111 EN E 112 EN DIE OM SPOEDEISENDE MEDISCHE
REDENEN IN EEN DERDE LAND IN HET ZIEKENHUIS MOET WORDEN
OPGENOMEN, MOETEN DOOR HET SOCIALEZEKERHEIDSORGAAN VAN DE
LIDSTAAT VAN VERBLIJF VOLGENS ZIJN VOORSCHRIFTEN WORDEN
VERGOED VOOR REKENING VAN DE LIDSTAAT VAN VERZEKERING
Annette Keller, die de Duitse nationaliteit had en in Spanje woonde, verzocht het Spaanse
bevoegd orgaan (Insalud) om een formulier E 1111 voor een periode van een maand voor een
reis naar Duitsland.
Tijdens haar verblijf in dat land werd een kwaadaardige tumor gediagnosticeerd, die elk
moment haar overlijden kon veroorzaken. Zij verzocht Insalud om afgifte van een formulier E
1122 om voor behandeling in Duitsland te kunnen blijven. De geldigheid van dat formulier
werd enkele malen verlengd.
Na een diepgaande analyse van de behandelingsmogelijkheden besloten de Duitse artsen
Keller over te brengen naar de universiteitskliniek te Zürich (Zwitserland). Dit was de enige
kliniek waar de operatie die Keller moest ondergaan, met een reële kans van slagen kon
worden uitgevoerd.
Keller betaalde zelf de kosten van de behandeling in Zürich en vroeg vervolgens terugbetaling
daarvan aan bij Insalud.
1 Formulier E 111 geeft de verzekerde wiens gezondheidstoestand onmiddellijke behandeling behoeft tijdens een
verblijf in een andere lidstaat, het recht op verstrekkingen in die lidstaat.
2 Via formulier E 112 krijgt een verzekerde toestemming om naar een andere lidstaat te reizen om daar een
passende medische behandeling te ondergaan.
Toen haar verzoek werd afgewezen legde zij de zaak voor aan de rechter. De nationale rechter
heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om uitlegging van de
verordening van 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op
migrerende werknemers 3, ten aanzien van de mogelijkheid van terugbetaling van de kosten
verbonden aan een ziekenhuisbehandeling in een derde land.
Het Hof wijst er allereerst op dat een van de doelstellingen van de verordening van 1971 is
het vrije verkeer te bevorderen van sociaalverzekerden die een medische behandeling nodig
hebben tijdens een verblijf in een andere lidstaat, of die toestemming hebben om in een
andere lidstaat een behandeling te ondergaan.
De bedoeling van de formulieren E 111 en E 112 is, het orgaan van de verblijfstaat en de
erkende artsen te garanderen dat de patiënt het recht heeft om in die lidstaat in de in het
formulier aangegeven periode en onder dezelfde voorwaarden als de eigen verzekerden een
behandeling te ondergaan waarvan de kosten zullen worden gedragen door de lidstaat van
verzekering.
Vervolgens stelt het Hof vast dat de artsen in de verblijfstaat het best in staat zijn om te
beoordelen welke behandeling de patiënt nodig heeft en dat het orgaan van de lidstaat
van verzekering tijdens de geldigheidsduur van het formulier dient te vertrouwen op het
orgaan van de verblijfstaat en de door dit orgaan erkende artsen, daar zij moeten
worden geacht gelijkwaardige waarborgen te bieden als artsen die op het nationale
grondgebied zijn gevestigd.
Het orgaan van de lidstaat van verzekering is dan ook gebonden aan de beoordeling van
de door het orgaan van de verblijfstaat erkende artsen betreffende de noodzaak van
spoedhulp om het leven van de patiënt te redden, en aan de beslissing van die artsen om de
patiënt naar een ander land over te brengen om hem een urgente behandeling te geven die
de artsen van de verblijfstaat hem niet kunnen bieden.
Het is daarbij niet van belang dat het land waarheen de artsen besloten hebben de patiënt over
te brengen, geen lid is van de Europese Unie.
Het orgaan van de lidstaat van verzekering kan niet eisen dat de betrokkene naar de woonstaat
terugkeert voor medische controle, en hem evenmin laten controleren in de verblijfstaat, noch
de constateringen en beslissingen van de artsen aan zijn goedkeuring onderwerpen.
Wat betreft de vergoeding van de medische kosten die in het derde land zijn gemaakt na een
medische beslissing tot overbrenging, wijst het Hof erop dat het toepasselijke beginsel is dat
die behandeling wordt vergoed door het orgaan van de verblijfstaat volgens de door dit orgaan
toegepaste wettelijke bepalingen, waarbij het orgaan van de lidstaat van verzekering deze
kosten vervolgens aan het orgaan van de verblijfstaat moet terugbetalen.
Daar in deze zaak de in Zwitserland aan Keller gegeven behandeling destijds niet door
het Duitse ziekenfonds is vergoed, maar vaststaat dat Keller recht had op die vergoeding
en de behandeling behoort tot die waarin de Spaanse socialezekerheidswetgeving
voorziet, heeft het Hof geoordeeld dat Spaanse socialezekerheidsorgaan de kosten van de
behandeling rechtstreeks aan de erfgenamen van Keller moet vergoeden.
3 Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de
socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de
Gemeenschap verplaatsen.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Beschikbare talen: EN, FR, DE, ES, IT, NL, PL, GR
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina
van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
European Union