ChristenUnie


Resoluties
Tekstcorrecties en uitslag stemmingen

2e Ledencongres ChristenUnie

Lunteren, 9 april 2005

Inhoudsopgave

Overzicht en stemmingen 3
Resolutie 1.1 Waarborg godsdienstvrijheid in Turkije 3 Resolutie 1.2 Een Christelijk Politiek antwoord op een multireligieuze samenleving 4
Resolutie 1.3 Structurele samenwerking met maatschappelijke organisaties bij politieke stellingname en acties 5
Resolutie 2.1 Christelijk-sociale visie op de sociale taak van de overheid 6
Resolutie 2.2 Toekomst voor de verzorgingsstaat 7
Resolutie 2.3 Toekomst van de verzorgingsstaat 8
Resolutie 2.4 Stimuleren arbeidsparticipatie ouderen 9 Resolutie 3.1 Afschaffing van Straatsburg als zetel Europees Parlement 10 Resolutie 3.2 Europese Grondwet 10
Resolutie 4.1 Prijsontwikkeling landbouw in EU en ontwikkelingslanden 12 Resolutie 4.2 Beperking schaalvergroting 12

Overzicht en stemmingen

Tijdens het ledencongres zijn de ingediende resoluties (zie congresbundel) besproken in deelsessies. Dit heeft geleid tot enkele tekstuele en inhoudelijke wijzigingen die zijn weergegeven in dit document. Rood gemarkeerd zijn de verwijderde teksten, blauw gemarkeerd zijn de toegevoegde teksten.

In onderstaande tabel staat de uitslag van de stemmingen tijdens het plenaire middagprogramma. Een weergave van het debat over de resoluties zal worden opgenomen in het verslag van het ledencongres.

|Nr|Uitslag   |Indiener    |Betreft                                        |
|  |          |            |                                               |
|Deelsessie 1: De rol van de religie in de politiek                        |
|1.|Aangenomen|Leon Meijer |Waarborg godsdienstvrijheid in Turkije         |
|1 |          |            |                                               |
|1.|Aangenomen|Willy de    |Een Christelijk Politiek antwoord op een       |
|2 |          |Zoete       |multireligieuze samenleving                    |
|1.|Aangenomen|Frans de    |Structurele samenwerking met maatschappelijke  |
|3 |          |Lange       |organisaties bij politieke stellingname en     |
|  |          |            |acties                                         |
|Deelsessie 2: Het einde van de verzorgingsstaat                           |
|2.|Aangenomen|Johannes de |Christelijk-sociale visie op de sociale taak   |
|1 |          |Jong        |van de overheid                                |
|2.|Aangenomen|Marcel      |Toekomst voor de verzorgingsstaat              |
|2 |          |Benard      |                                               |
|2.|Aangenomen|Harmjan     |Toekomst van de verzorgingsstaat               |
|3 |          |Vedder      |                                               |
|2.|Verworpen |Peter de    |Stimuleren arbeidsparticipatie ouderen         |
|4 |          |Kluijver    |                                               |
|Deelsessie 3: De Europese grondwet                                        |
|3.|Aangenomen|Leon Meijer |Afschaffing van Straatsburg als zetel Europees |
|1 |          |            |Parlement                                      |
|3.|Verworpen |Sander      |Europese Grondwet                              |
|2 |          |Huisman     |                                               |
|Deelsessie 4: Landbouw: schaalvergroting of landschap                     |
|4.|Aangenomen|Dick        |Prijsontwikkeling landbouw in EU en            |
|1 |          |Stellingwerf|ontwikkelingslanden                            |
|4.|Aangenomen|Dick        |Beperking schaalvergroting                     |
|2 |          |Stellingwerf|                                               |
Resolutie 1.1 Waarborg godsdienstvrijheid in Turkije

Ingediend door: Leon Meijer
Ondersteund door: Peter de Kluijver, Arie de Pater, Frank Visser, Jan Harm Boiten, Ben Visser, Philip van den Berg, Gijs Achterberg, Jellie Kiefte, Johannes de Jong, Jelte Hoving, Wouter Teeuw.

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
op 11 maart jongstleden in de Moskeeën in Turkije een preek is voorgelezen die aangereikt is door het Turkse onderministerie van religieuze zaken, onderdeel van het ministerie van Algemene Zaken;
in deze preek hedendaagse christen zendelingen vergeleken werden met de kruisvaarders van weleer en de Europese druk op godsdienstvrijheid als een poging om de Turken los te weken van de Islam (Turkish Daily News 24.02.2005);

Overwegende dat:
uitgesproken is dat de kruisvaardersperiode een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Christendom is waarbij zowel Joden als Moslims het slachtoffer zijn geworden;
stigmatisering van christenen op basis van die periode in de geschiedenis geen recht doet aan leven en werk van christenen vandaag de dag en haat zaait tegen deze bevolkingsgroep;
godsdienstvrijheid en vrijheid van godsdienstige expressie een essentieel onderdeel is van het lidmaatschap van de EU;
een onderministerie van religieuze zaken als onderdeel van het Turkse ministerie van Algemene zaken dat tot taak heeft de Islam te promoten en circa 80.000 medewerkers in dienst heeft, op gespannen voet staat met de scheiding van kerk en staat;
de ChristenUnie tegen het openen van de toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de EU heeft gestemd, onder meer vanwege het feit dat Turkije in de praktijk geen scheiding van kerk (moskee) en staat kent lijkt te kennen;

Spreekt uit dat:

1. de ChristenUnie bij de Nederlandse regering, de Europese Commissie en de Turkse ambassade bezwaar maakt tegen stigmatisering van Christenen het christendom en andere religies op last van de Turkse overheid;
2. de Christenunie in haar bezwaar aangeeft dat een onderministerie van religieuze zaken, dat tot doel heeft de Islam te promoten, geen blijk geeft van een politiek systeem waarin kerk en staat effectief zijn gescheiden;

3. de kamerfractie de minister vraagt om een rapportage over de activiteiten van het Turkse onderministerie van Religieuze zaken en de eurofractie een zelfde verzoek indient bij de Europese commissie;
4. de ChristenUnie in haar bezwaar tevens aangeeft dat toetreding tot de Europese Unie vereist dat godsdienstvrijheid gewaarborgd dient te zijn;
5. de ChristenUnie op dit het punt van godsdienstvrijheid de ontwikkelingen in Turkije nauwlettend blijft volgen;

6. de ChristenUnie daartoe een ieder oproept haar te melden wanneer met name christenen en christelijke organisaties in Turkije gestigmatiseerd en gediscrimineerd worden;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 1.2 Een Christelijk Politiek antwoord op een multireligieuze samenleving

Ingediend door Willy de Zoete - van der Hout
Ondersteund door: H.H. Voogel-Woerdenbag, Simone Kennedy, Cynthia Ortega, M.V. van den Hout, Daisy van den Hout-Barbosa, C.M de Zoete, Rita Poppe

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005

Gelezen:
de nota van de ChristenUnie inzake integratiebeleid;

Constaterende dat:
er in de nota een houding van christelijke naastenliefde wordt aangenomen ten opzichte van migranten, maar dat de problematiek van omgaan met niet- christelijke religies nauwelijks belicht wordt;

Overwegende dat:
een bezinning over het omgaan met andere religies voor mensen die zich bezighouden met Christelijke politiek onontbeerlijk is, omdat bijvoorbeeld: ChristenUnie-leden zich, al dan niet terecht, zorgen maken wanneer in hun omgeving een moskee gebouwd wordt en vervolgens aan raadsleden en kaderleden hun opstelling hierover vragen;
aan raadsleden en kaderleden een opstelling gevraagd wordt over vergunningen en/of subsidies voor religieuze activiteiten of festiviteiten die verbonden zijn aan de cultuur van Nederlanders van allochtone afkomst; raadsleden en kaderleden signaleren dat er problemen zijn met integratie die voortkomen uit religieuze overtuiging en zich afvragen hoever je mag gaan met stellen van eisen aan integratie;
ChristenUnie-leden zich, al dan niet terecht, zorgen maken of het goed is dat de ChristenUnie met een eventuele moslimpartij (gelegenheids)coalities zou kunnen sluiten teneinde een bepaald praktisch doel te bereiken; niet duidelijk is of met een eventuele moslimpartij gelegenheidscoalities kunnen worden gesloten teneinde een bepaald praktisch doel te bereiken;

Spreekt uit dat:
het bestuur van de ChristenUnie het initiatief dient te nemen tot een brede bezinning op de praktische inhoud vormgeving van de houding van christelijke naastenliefde in de vorm van politieke standpunten ten opzichte van mensen met andere religies in de (politieke) praktijk;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 1.3 Structurele samenwerking met maatschappelijke organisaties bij politieke stellingname en acties

Ingediend door .Frans de Lange
Ondersteund door: Ton van Meeuwen, S.D. Schutte, Frank Visser, Rita Poppe, Corine Dijkstra, S.H. Koning, Geeske Dijkstra, Joel Voordewind, Jetty Boerma

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
er in de samenleving tendensen zijn die neigen naar een zogenaamde 'neutrale' staat en 'neutrale' dienstverlening;
er in Nederland binnen christelijke en niet christelijke organisaties én kerken veel kennis, betrokkenheid en ervaring aanwezig is op terreinen waar de ChristenUnie zich voor in wil zetten;
de een samenleving zonder religie veel maatschappelijk kapitaal in de vorm van vrijwilligers, zingeving en identiteitsbeleving ontbeert gaat ontberen; er nog te veel onderlinge (kerk)muren zijn in christelijk Nederland;

Overwegende dat:

1. er vanuit de Christelijke traditie een overtuiging bestaat dat voor alle terreinen van het leven het geloof in God relevant is;
2. de ChristenUnie een voortrekkersrol zou kunnen spelen om christelijke organisaties erop aan te spreken dat zij, naast hun belangrijke directe zorgtaak, ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor de politieke dimensie van hun activiteiten;

3. het nodig is dat christenen de krachten bundelen zodat er een effectieve politieke lobby kan ontstaan om bijbelse noties als gerechtigheid, barmhartigheid en zorg voor de schepping in de politiek te verwezenlijken;

4. het nodig is dat gelovigen de christelijke boodschap niet in de periferie van de samenleving terecht komt komen, maar middels samenwerking tot zijn recht komt hun relevantie kunnen aantonen;

Spreekt uit dat:
De politieke vertegenwoordigers van de ChristenUnie op alle niveaus, een structurele samenwerking zoeken met kerken en maatschappelijke organisaties om zo een voortrekkersrol te spelen in het bundelen van hun krachten en zo te komen tot overtuigende politieke acties en stellingnamen;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 2.1 Christelijk-sociale visie op de sociale taak van de overheid

Ingediend door: Johannes de Jong
Ondersteund door: Willy de Zoete, Evert Sneep, Leon Meijer, Peter de Kluijver, Lucienne Loosman, Dick Stellingwerf, Frank Visser, Alex Langius, Philip van den Berg, Dhr. Lamers

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
er een nationale discussie is over de sociale taak van de overheid; ook binnen de ChristenUnie deze discussie speelt;

Overwegende dat:
de ChristenUnie in haar kernprogramma uitspreekt dat de overheid moet opkomen voor diegenen die niet voor zichzelf kunnen opkomen; er in het christelijk-sociaal inkomensplan 2005 van de ChristenUnie geen expliciete uitspraken gedaan worden over de toekomst van de sociale taak van de overheid;
in DenkWijzer van 11 december en op de door het WI georganiseerde discussiedag 'Op eigen benen' veel nadruk wordt gelegd op de visie van de christelijke politiek in het verleden en het teruggeven van de sociale taak 'aan de samenleving';
het huidige sociaal-economische beleid van de overheid echter juist is gericht op een voortgaande individualisering van de samenleving en dat het daarom volkomen onduidelijk is of er voldoende opvang is in de samenleving om de sociale taak van de overheid weer over te nemen; de ChristenUnie een koers voor deze tijd, in lijn met de problemen van de moderne samenleving en haar christelijk-sociale identiteit moet varen; de ChristenUnie op verzoek van het eerste Ledencongres werkt aan een christelijk-sociale visie op sociaal-economisch beleid; de ChristenUnie, op het gebied van de Sociale zekerheid en armoedebeleid, nadrukkelijk een christelijk-sociale koers wil blijven varen en vast wil blijven houden aan de sociale taak van de overheid;

Spreekt uit dat:
de ChristenUnie, op het gebied van de Sociale zekerheid en armoedebeleid, nadrukkelijk een christelijk-sociale koers blijft varen en vast blijft houden aan de sociale taak van de overheid;
dit uitgangspunt in de sociaal-economische visie wordt opgenomen en dat bij de vormgeving en uitvoering van de verschillende sociale regelingen voldoende ondersteuning voor diegenen die dit daadwerkelijk nodig hebben, wordt gewaarborgd;
gemeenteraadsfracties vanuit deze visie een handreiking wordt gedaan met betrekking tot de uitvoering van WMO, WWB en bijzondere bijstand;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 2.2 Toekomst voor de verzorgingsstaat

Ingediend door: Marcel Benard
Ondersteund door: Peter de Kluijver, Gerda Wijnveen, Harmjan Vedder, Johannes de Jong, Caroline Ruiter

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
een deelsessie van het ledencongres als titel heeft "het einde van de verzorgingsstaat";
volgens diverse deskundigen door de vergrijzing binnen twintig jaar verhoudingsgewijs steeds minder werkenden en steeds meer niet-werkenden komen 1);
het ledencongres van 13 november 2004 zich heeft uitgesproken tegen verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd;
het ledencongres van 13 november 2004 zich heeft uitgesproken dat er een sociaal-economisch plan moet komen;

Overwegende dat:
het beter is na te denken over de toekomst van de verzorgingsstaat dan te somberen over het einde van de verzorgingsstaat;
de vergrijzing een belangrijke positieve kant heeft, namelijk dat mensen langer leven en daardoor hun wijsheid en levenservaring langer kunnen inzetten voor de maatschappij;
3. de vergrijzing er echter ook voor zorgt dat bij ongewijzigd beleid ten aanzien van de Algemene Ouderdomswet (AOW) het overheidstekort drastisch zal oplopen²;
er diverse mogelijkheden zijn om dit probleem aan te pakken, die echter politieke moed en een goede doorrekening op hun consequenties vereisen; het nu nodig is om na te denken over de toekomst van de AOW, voordat het te laat is om een goed besluit te nemen;

Spreekt uit dat:
de vergrijzing problemen oplevert voor de betaalbaarheid van de AOW in de huidige vorm;
de ChristenUnie onderzoekt welke problemen de vergrijzing oplevert voor de betaalbaarheid van de AOW;
de ChristenUnie-leden zich moeten bezinnen op een oplossingsrichting voor de AOW, in de context van de sociaal-economische visie, die de toekomst van de verzorgingsstaat veiligstelt;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 2.3 Toekomst van de verzorgingsstaat

Ingediend door: Harmjan Vedder
Ondersteund door: Marcel Benard, Peter de Kluijver, Gilbert Kardol, Annemieke Schouten, Michiel Slooijer, Christine Dijk, Johannes de Jong, Jaap André.

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
er binnen het verband van de SER een debat over de WW gevoerd wordt; het kabinet - zoals verwoord in het regeerakkoord - de kortdurende WW af wil schaffen;
het afschaffen van de kortdurende WW betekent dat iemand eerst vijf jaar premie moeten betalen voordat hij of zij recht heeft op een werkloosheiduiterking;

Overwegende dat:
de WW een werknemersverzekering is die inkomenszekerheid bij werkloosheid voor iedereen iedere werknemer garandeert;
de kortdurende WW een arbeidsmarktinstrument is dat dient om de arbeidsmarkt te flexibiliseren en de smeerolie van de arbeidsmarkt is; het onrechtvaardig is dat werknemers pas na vijf jaar premie betalen voor het eerst in aanmerking kunnen komen voor een kortdurende WW-uitkering;

Spreekt uit dat:
de WW een voor iedereen te gebruiken verzekering is en moet blijven; afschaffing van de kortdurende WW onrechtvaardig is in de richting van jongeren, flex-werkers en herintreders;
de kortdurende WW in stand moet worden gehouden, in lijn met het SER- advies;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 2.4 Stimuleren arbeidsparticipatie ouderen

Ingediend door: Peter de Kluijver
Ondersteund door: Marcel Benard, Gerda Wijnveen, Harmjan Vedder, Johannes de Jong, Caroline Ruiter

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:

1. een deelsessie van het ledencongres als titel heeft "het einde van de verzorgingsstaat";
het aantal aandeel ouderen ten opzichte van in de totale bevolking de komende jaren sterk zal stijgen(vergrijzing);

Overwegende dat:
het beter is na te denken over de toekomst van de verzorgingsstaat dan te somberen over het einde van de verzorgingsstaat;
de vergrijzing een belangrijke positieve kant heeft, namelijk dat mensen langer leven en daardoor hun wijsheid en levenservaring langer kunnen inzetten voor de maatschappij;
het voor zowel bedrijven, de overheid als voor oudere werknemers zelf goed is als zij tot aan hun AOW-leeftijd langer door kunnen werken; er diverse instrumenten zijn om deze arbeidsparticipatie te bevorderen;
5. bij- en omscholing van oudere werknemers hen in staat kan stellen om langer deel te nemen aan het arbeidsproces'; werkgevers hierin een belangrijke rol kunnen spelen; de overheid hen hierin kan stimuleren door het bieden van faciliteiten op dit gebied;
demotie ook een instrument is om arbeidsparticipatie onder oudere werknemers te stimuleren²;
door de opkomst van pensioenen gebaseerd op het middelloon, de motie een aantrekkelijker instrument wordt om te implementeren (door deze verandering wordt het pensioen veel minder beïnvloed door een salarisverlaging aan het einde van de carrière);

Spreekt uit dat:
de ChristenUnie zich sterk moet maken voor bij- en omscholing grotere participatie van oudere werknemers in het arbeidsproces en de ondersteuning die de overheid hierbij kan bieden;
de ChristenUnie de mogelijkheden die de motie biedt onder de aandacht van de leden van de Tweede Kamer zal brengen;

en gaat over tot de orde van de dag.

Noten:
Zie voor een pleidooi hiervoor ook: J. Westert, Nadenken over een solidair ouderenbeleid, Denkwijzer, jaargang 5, nummer 1
Demotie = Het tegenovergestelde van promotie. Het betekent 'verlaging in rang', 'verplaatsing uit een hogere functie naar een lagere' (Van Dale (1999)). Verschueren (1996) vermeldt: "verlaging in rang, niet als strafmaatregel, maar b.v. om gezondheidsredenen".

Resolutie 3.1 Afschaffing van Straatsburg als zetel Europees Parlement

Ingediend door: Leon Meijer
Ondersteund door: Peter de Kluijver, Frank Visser, Jelte Hoving, Dick Stellingwerf, Janine Meijer-Middelhoek

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Constaterende dat:
het Europees parlement sinds 1979 zowel in Brussel als in Straatsburg vergadert;
dat de Europese Raad en de Europese Commissie, en haar eurocommissarissen, die het Parlement dient te controleren, in Brussel zetelt en niet in Straatsburg;
de keuze voor Straatsburg van puur symbolische aard is: het is de hoofdstad van de Elzas, een gebied dat inzet is geweest van vele Europese oorlogen; Frankrijk iedere poging om Straatsburg als zetel van het Europees Parlement op te geven, heeft geblokkeerd;
de nieuwe Europese Grondwet, onder het protocol 'betreffende de plaats van de zetels van de instellingen en van bepaalde organen, instanties en diensten van de Europese Unie', Straatsburg opnieuw aanwijst als zetel van het Europees Parlement;

Overwegende dat:
met de toetreding van 10 nieuwe landen, de symbolische waarde van Straatsburg inboet en een stad in de buurt van het voormalige ijzeren gordijn minstens zoveel symboolwaarde voor de EU heeft; dat geen enkel nationaal parlement in de EU gedwongen is vier dagen per maand op een andere locatie te vergaderen;
dat de effectiviteit van het parlement hierdoor ernstig benadeeld wordt; dat het gebouw van het Europees Parlement in Brussel alle faciliteiten heeft om te dienen als enige zetel van het Europees Parlement; de huidige kosten die gemoeid zijn met het aanhouden van een extra gebouw en het maandelijks verplaatsen van de diensten van Brussel naar Straatsburg 200 miljoen euro op jaarbasis bedragen;

Spreekt uit dat:

1. de ChristenUnie bij de Nederlandse regering aandringt op het opnieuw ter discussie stellen van de Straatsburg zetel van het Europees Parlement;
2. de ChristenUnie van de Nederlandse regering eist dat zij in de campagne voor het referendum over de Europese grondwet de Nederlandse burger eerlijk informeert over het protocol waarin Straatsburg als zetel van het Europees parlement wordt aangewezen en de financiële consequentie van deze bepaling;

3. de ChristenUnie, nadat de grondwet in het referendum verworpen is, ijvert voor schrapping van deze passage in een nieuw op te stellen Europese 'grondwet';

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 3.2 Europese Grondwet

Ingediend door: Sander Huisman
Ondersteund door: Rita Poppe, Gonda Lamberink, Marjoke Hartog, Gideon den Hertog, Inge Jongman, Clariska Volkerink, Johan Huisman, Wim Huisman, Stiekene de Graaf.

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Gelezen:
"Het EP wil richting nationale parlementen en burgers aangeven dat de Grondwet in de nationale ratificatieprocedure en de komende referenda gesteund moet worden. De resolutie werd niet gesteund door IND/DEM fractie, waarbinnen de ChristenUnie-SGP opereert. De ChristenUnie/SGP fractie vindt het onbegrijpelijk dat het Europees Parlement zo enthousiast is over een Verdragtekst die vele tekortkomingen vertoont en wezenlijke vragen over taken en omvang van de Unie onbeantwoord laat."
(http://www.eurofractie.christenunie.nl/)

Kortom, de ChristenUnie zal een negatief stemadvies geven aan haar achterban over de Europese Grondwet bij het nog te houden referendum (1 juni 2005);

Constaterende dat:
de term 'Europese Grondwet' ongelukkig is en dat het beter zou zijn te spreken van een grondwettelijk verdrag;
het grondwettelijk verdrag in feite een samenvoeging en vereenvoudiging is van alle eerder gesloten Europese verdragen, waardoor het geheel overzichtelijker wordt;
het grondwettelijk verdrag wel meer is dan een verdrag omdat de bevoegdheden van de verschillende Europese instellingen en de rechten van de burgers erin zijn vastgelegd;
de in Maastricht ingevoerde 'pijlerstructuur' afgeschaft is, waardoor de besluitvormings- en wetgevingsinstrumenten worden vereenvoudigd en beperkt; in het grondwettelijk verdrag de bestuurlijke grenzen van Europa strikt zijn aangegeven, wat de transparantie van EU-optreden ten goede komt; in de preambule wordt vermeld welke waarden aan de bakermat van de Europese beschaving ten grondslag liggen en daarmee onze geschiedenis hebben bepaald. Dit is noodzakelijk om in staat te zijn te tonen, ook aan eventuele nieuwkomers, welke normen en waarden wij in Europa hanteren en wat ons bindt. Het geeft onze identiteit weer en de ontwikkeling van wat oorspronkelijk de EG was en wat de EU vandaag is wordt goed weergegeven; in dat verband het inderdaad een misser is dat de preambule niet verwijst naar de joods-christelijke traditie waaruit wij zijn voortgekomen, zoals ook de eurofractie dit terecht als kritiekpunt aangeeft; voorgesteld wordt dat de Unie rechtspersoonlijkheid krijgt, zodat zij als geheel kan toetreden tot verdragen zoals het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM);
dit ertoe leidt dat de Europese Unie straks de meest complete bescherming van de burgerrechten aan haar onderdanen tot nu toe in de geschiedenis biedt;
ook de eurofractie van de ChristenUnie van harte voorstander is van toetreding van de EU tot het EVRM, zoals zij verwoordt in Kiezen op een kruispunt; een politiek commentaar op de voorstellen van de Europese Conventie;

Overwegende dat:
de ChristenUnie zich positief zou moeten opstellen ten opzichte van het voorgestelde grondwettelijk verdrag, omdat de grondrechten van burgers nog nooit zo goed gegarandeerd werden als in dit voorstel, de bestuurlijke grenzen van Europa strikt worden aangegeven en het voorstel de overzichtelijkheid van de Europese wetgeving bevordert; de kritische houding van de ChristenUnie vooral de mening betreft dat een Europese grondwet bijdraagt aan - en zelfs symbool is voor - een federaal Europa. Dit is een voorbarige conclusie, met name omdat de zinsnede waaruit het streven van de Europese integratie van oudsher bleek, een 'ever closer Union', geschrapt is;
het daarom onterecht is dat de ChristenUnie slechts negatief tegenover dit voorstel voor een Europees grondwettelijk verdrag staat;

Spreekt uit dat:
de eurofractie de Tweede Kamerfractie en daarmee de ChristenUnie een positief stemadvies dient te geven aan haar achterban voor het in juni te houden referendum;

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 4.1 Prijsontwikkeling landbouw in EU en ontwikkelingslanden

Ingediend door: Dick Stellingwerf
Ondersteund door: C. van Bruchem, H. Geurts, J. Hilverts, G. van 't Hof, H. Jochemsen, H. de Jong, A. Kool, S. Leistra-Grijpstra, P. Plug, L. Meijer, J.W. Schutte.

Het Ledencongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 9 april 2005,

Overwegende dat:
met name voor boeren in de grondgebonden sectoren akkerbouw en melkveehouderij de productprijzen, vanwege de voortgaande liberalisering van de wereldhandel in landbouwproducten, steeds lager worden; de prijzen zich daarbij in de richting van de (nog lagere) wereldmarktprijzen bewegen;
ten gevolge hiervan en ten gevolge van de hoge kosten in ons land, steeds meer boeren onder de kostprijs produceren waardoor zij interen op hun vermogen en ondanks zeer lange werkweken vaak van een inkomen op of onder het bestaansminimum rond moeten komen;
het met het oog op de voedselzekerheid en voedselveiligheid voor samenlevingen over de hele wereld van vitaal belang is dat deze blijvend kunnen voorzien in de eigen behoefte en productie van de basisvoedingsmiddelen;

Spreekt uit dat:
boeren in zowel de EU als in de ontwikkelingslanden een eerlijke prijs voor hun producten moeten kunnen te krijgen;
daarom een beleid gevoerd dient te worden op grond waarvan de tendens van steeds verdergaande prijsverlagingen kan worden doorbroken; daarbij enerzijds instrumenten als productiebeheersing en importbeperkende maatregelen aan de buitengrenzen, in combinatie met extra importmogelijkheden voor de minst ontwikkelde landen, en anderzijds afschaffing van exportsubsidies een centrale rol dienen te spelen; deze resolutie ter kennis van het ministerie van LNV, de Tweede Kamerfracties en de agrarische pers dient te worden gebracht; deze resolutie mede de basis vormt voor het nieuwe verkiezingsprogramma.

en gaat over tot de orde van de dag.

Resolutie 4.2 Beperking schaalvergroting

Ingediend door: Dick Stellingwerf
Ondersteund door: C. van Bruchem, H. Geurts, J. Hilverts, G. van 't Hof, H. Jochemsen, H. de Jong, A. Kool, S. Leistra-Grijpstra, P. Plug, L. Meijer, J.W. Schutte.

Overwegende dat:
met name voor boeren in de grondgebonden sectoren akkerbouw en melkveehouderij de productprijzen steeds lager worden, waarbij deze zich in de richting van de (nog lagere) wereldmarktprijzen bewegen; deze ontwikkelingen veel boeren dwingen tot een ongewenste schaalvergroting, dan wel tot het staken van hun bedrijf; daarbij steeds vaker grote aantallen koeien in enorme gebouwen op zogenaamde agroparken dreigen te worden ondergebracht, waarbij deze koeien permanent op stal komen te staan;
deze ontwikkeling
de mogelijkheden van gewone gezinsbedrijven aanzienlijk beperkt; geen recht doet aan het eigen karakter van dieren en aan de specifieke kenmerken van de grondgebonden landbouw;
de relatie tussen landbouwstructuur en het landschap negatief beïnvloedt; negatief is voor het imago van de sector;
in strijd is met het streven van de regering naar een meer natuurlijke veehouderij;

Spreekt uit dat:
er een beleid dient te worden gevoerd waarmee de ontwikkeling, ten gevolge van een doorschietende schaalvergroting in de landbouw, naar steeds meer en grotere (mega)bedrijven wordt ontmoedigd, zodat de terugloop van het aantal boerenbedrijven kan worden gekeerd en bedrijven voor de toekomstige generatie beschikbaar blijven;
daarbij het markt- en prijsbeleid een cruciale rol dient te vervullen; daarvoor een zodanig maximum aan bedrijfstoeslagen wordt gesteld dat gezinsbedrijven in een versterkte uitgangspositie worden gebracht (bijv. o.a. door de toeslagen 'af te toppen') bij 100 koeien of 100 ha akkerbouw, waarbij uiteraard voor een overgangsregeling dient te worden gezorgd.); dat deze bedrijfstoeslagen voor een deel een beloning moeten gaan vormen voor prestaties op het gebied van milieu, natuur en welzijn van dieren, waarbij onder meer door het stellen van voorwaarden de aanwezigheid van "koeien in de wei" krachtig wordt gestimuleerd;
deze resolutie ter kennis van het ministerie van LNV, de Tweede Kamerfracties en de agrarische pers dient te worden gebracht; deze resolutie mede de basis vormt voor het nieuwe verkiezingsprogramma.

en gaat over tot de orde van de dag.