Rembrandthuis

Amsterdam, 8 april 2005

Ruud Nederveen opent tentoonstelling Jakob Demus

Op vrijdag 8 april jl. werd de tentoonstelling Jakob Demus in het Rembrandthuis officieel geopend door de heer Ruud Nederveen, gemeenteraadslid voor de VVD fractie in de gemeente Amsterdam:

Dames en heren,

In het volgende jaar, in 2006, herdenken wij de 400ste geboortedag van Rembrandt. Het zal u daarom niet verbazen dat in 1906 de 300ste geboortedag van Rembrandt werd herdacht. In het comité dat een eeuw geleden de vele activiteiten coördineerde zat ook de schilder Jozef Israëls. Hij was het die pleitte voor een waardiger bestemming van Rembrandts voormalige woonhuis aan de Amsterdamse Jodenbreestraat, dat toen in een deplorabele staat verkeerde. Israëls' oproep vond vrijwel onmiddellijk gehoor en leidde tot de oprichting van de Stichting Rembrandthuis. De stichting stelde zich tot doel - en ik citeer "het gebouw zoveel mogelijk in de staat te brengen zoals het tijdens het leven van Rembrandt was in gericht" en "een denkbeeld te geven van de wijze hoe in de tijd van Rembrandt dergelijke huizen waren ingericht". Na een grondige restauratie werd het pand in 1911 voor het publiek als prentenkabinet opengesteld.

Toch zou het tot het jaar 2000 duren voordat de opzet en de inrichting van het museum volledig aan de statutaire doelstellingen gingen beantwoorden. Uitbreiding van het museum en een ingrijpende reconstructie waren hiervoor noodzakelijk. Hoewel de inrichting van de verschillende vertrekken nog niet is afgerond, kan nu al worden vastgesteld dat het nieuwe museale concept aan alle verwachtingen voldoet. Door de reconstructie en herinrichting van het Rermbrandthuis heeft het museum zijn operationele basis sterk kunnen verbreden en is het bovendien in staat een veel evenwichtiger en breder educatie- en tentoonstellingsbeleid te ontwikkelen. Het opnieuw zichtbaar maken van de oorspronkelijke functies van het huis en de vernieuwde presentatie van Rembrandts grafische oeuvre zijn een substantiële verrijking gebleken voor het tentoonstellingbeleid en de publieksparticipatie.

Om nog even bij dat laatste stil te staan. Het Rembrandthuis is bij uitstek een museum dat zich tot doel heeft gesteld ons culturele erfgoed voor brede lagen van de bevolking toegankelijk te maken en een laagdrempelige toegang te bieden tot ons nationale verleden. Dit is iets dat momenteel bijzonder in de belangstelling staat, in de media, het onderwijs en ook in de politiek. Ons nationale culturele erfgoed wordt steeds algemener gezien als een belangrijk bindmiddel in onze samenleving. Juist het feit dat het Rembrandthuis zich hier al jaren op heeft toegelegd, maakt dit museum zo sympathiek. Met een minimale staf en relatief beperkte middelen weet het museum enorm veel te bereiken. Het heeft daarbij natuurlijk wel het voordeel dat Rembrandt een onverwoestbaar merk is, dat jong en oud weet te boeien: dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Rembrandts kunst is als een pars pro toto te beschouwen voor de bloei van de Nederlandse cultuur in de Gouden eeuw. Dit wordt niet alleen door ons Nederlanders zo ervaren, maar ook zo in het buitenland gezien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de viering van Rembrandts vierhonderdste geboortejaar in 2006 wordt aangegrepen om ons culturele erfgoed nog eens extra te promoten.

Volgend jaar zal net zo als een eeuw geleden - Rembrandt in het brandpunt van de belangstelling staan. Het spreekt vanzelf dat het Rembrandthuis bij deze nationale manifestatie een centrale rol zal spelen. Niet alleen vanwege de aard van het museum als lieu de mémoire het vormt een pelgrimsoord voor kunstliefhebbers uit de gehele wereld, maar ook omdat het Rembrandthuis als weinig ander musea er in slaagt het verleden op een aanschouwelijke wijze tot leven te brengen.

De Amsterdamse binnenstad is een goedbewaard 17e eeuws stadsbeeld. De gevelswand langs de grachten geeft een welhaast ongewijzigd beeld van de oorspronkelijke situatie. Ondertussen is het in Amsterdam vrijwel onmogelijk om een 17e eeuws interieur te vinden. Naast anderen is het Rembrandthuis hard op weg in deze lacune te voorzien.

Een belangrijk speerpunt van de museumactiviteiten vormt in dat verband dan ook de museumeducatie. De Raad voor Cultuur kwam onlangs terecht tot het oordeel dat het Rembrandthuis op educatief gebied een landelijke voorbeeldfunctie vervult. Ik feliciteer het museum graag met deze erkenning.

Zoals gezegd weet het museum dit loffelijk streven te realiseren dankzij de inzet van een kleine maar bevlogen groep kunsthistorici, waardoor met de beperkte financiële middelen waarover het museum beschikt een bovenpropor-tioneel resultaat bereikt wordt. De cultuurcommissie van de Amsterdamse Gemeenteraad heeft dit onderkend en zoekt ook naar wegen om de financiële basis van het museum, op termijn, structureel te versterken.

Dames en heren,

Een van de sympathieke kanten van het Rembrandthuis is dat het met gebruikmaking van Rembrandts artistieke reputatie met name als grafisch kunstenaar ook werk van minder bekende, hedendaagse kunstenaars onder de aandacht van het publiek brengt. Bezoekers van het museum ontmoeten hier niet alleen Rembrandt, maar ook zijn verre artistieke nazaten: kunstenaars die op een geheel individuele wijze voortbouwen op de grafische traditie die door Rembrandt belichaamd wordt. Het gaat daarbij om kunstenaars die zich niet in de eerste plaats laten leiden door de waan van de dag, maar die vanuit een diep-gevoelde affiniteit met de grote grafische kunstenaars van weleer, trachten de artistieke mogelijkheden van het medium verder te exploreren. Het Rembrandthuis bewijst de hedendaagse kunst daarbij een grote dienst door ook kunstenaars waarmee het grote publiek anders niet zo gauw in aanraking zou komen voor het voetlicht te brengen. Graag feliciteer ik Jacob Demus en Het Rembrandthuis met deze prachtige tentoonstelling, die ik hiermee voor geopend verklaar.

Foto's:

- De heer Ruud Nederveen

- De heer en mevrouw Jakob Demus