Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
8 april 2005
Bewijslast bij klacht over (seksuele) intimidatie verschuift naar
beschuldigde partij
In de toekomst zal het voldoende zijn dat een werknemer met een klacht van
(seksueel) intimiderend gedrag deze beschuldiging aannemelijk maakt. De
beschuldigde zal dan moeten bewijzen dat de klacht niet juist is. Dit
vloeit voort uit het voorstel het verbod op intimidatie en seksuele
intimidatie op te nemen in de Wet gelijke behandeling van mannen en
vrouwen. Deze wet kent een andere verdeling van de bewijslast dan het
strafrecht. In het strafrecht moet degene die iemand beschuldigt bewijzen
dat de aantijgingen waar zijn.
De ministerraad heeft dit besloten op voorstel van minister De Geus van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Donner van Justitie, minister
Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Pechtold
voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. De wijziging van de
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen is het gevolg van het
overnemen van een Europese richtlijn op het terrein van discriminatie op
grond van geslacht. Door deze anti-discriminatierichtlijn wordt iemand die
een beroep doet op het discriminatieverbod beter beschermd.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan
de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van
het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de
Tweede Kamer.
RVD, 08.04.2005
Ministerie van Algemene Zaken