Ministerie van Financiën

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten GeneraalPostbus 200182500 EA 'S-GRAVENHAGE

DatumUw brief (Kenmerk)Ons kenmerk
6 april 2005205-057AFP 2005-00307
Onderwerp
CG-raad onderzoek

In het ordedebat van 5 april jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie te geven op het SEO/Nivel-rapport "Wijziging van de regeling buitengewone uitgaven; Inkomenseffecten bij chronisch zieken" dat in opdracht van de CG-raad is opgesteld. Tevens is daarbij verzocht om een snelle indruk van de stand van zaken rond de buitengewone uitgaven. Graag wil ik mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan dit verzoek voldoen. Toezegging bij belastingplan 2005 en AO VC SZW 8 december 2004 Allereerst wil ik graag in herinnering brengen dat indien de wijzigingen in de buitengewone uitgaven tot een onbedoelde budgettaire meevaller zouden leiden deze meevaller binnen het dossier van de buitengewone uitgaven beschikbaar blijft. Deze toezegging is door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid herhaald tijdens het algemeen overleg over inkomenseffecten met de VC SZW van 8 december jl. Tijdens de behandeling van het belastingplan 2005 in de Kamer is daarom de toezegging gedaan om aan de hand van de feitelijke aangiften 2004 het budgettaire effect van de wijzigingen in de buitengewone uitgaven door te rekenen. De toegezegde berekening is een vervolg op vorig jaar waarbij op basis van een steekproef van 150.000 aangiften 2003 de wijzigingen voor 2004 zijn doorgerekend. De resultaten hiervan zijn bij brief van 17 september 2004 door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Kamer aangeboden . In die steekproef is uitgegaan van aangiftes die tot en met 10 augustus 2004 waren binnengekomen. Voor de toegezegde nieuwe berekening zullen we proberen de verzameling en bewerking van het datamateriaal te versnellen zodat uw Kamer indien mogelijk sneller na het zomerreces inzicht krijgt in de effecten van de wijzigingen naar aanleiding van werkelijke aangiftes 2004. De belastingdienst zal hierbij uit de gedetailleerde aangiftegegevens van een representatieve steekproef van belastingplichtigen met buitengewone uitgaven per individu kunnen berekenen wat de aftrek voor buitengewone uitgaven is met en zonder de wijzigingen. Hiermee kan tevens berekend worden wat het budgettaire beslag is respectievelijk zou zijn van de buitengewone uitgavenregeling in 2004 met en zonder de wijzigingen. Uit de aangiftegegevens komt ook bestuurlijke beleidsinformatie beschikbaar zoals aantallen personen die gebruik maken van het chronisch ziekenforfait en de hoogte van en het soort opgevoerde kosten. Tevens wordt een uitsplitsing gemaakt van de diverse specifieke uitgaven waarvoor het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor geldt. Onderzoek CG-raad
Het door SEO/NIVEL in opdracht van de CG-raad uitgevoerde onderzoek berekent voor de 1440 leden van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken het effect van de wijzigingen die in 2004 in de buitengewone uitgaven hebben plaatsgevonden. Deze wijzigingen voor 2004 komen in grote lijnen overeen met door de CG-raad ingebrachte voorstellen . Door deze maatregelen worden het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactor meer gericht op personen met bepaalde specifieke uitgaven. In de bijlage is een uitgebreide beschrijving van de wijzigingen opgenomen. Met de door de onderzoekers gehanteerde veronderstellingen zouden circa 44% van de panelleden een achteruitgang ondervinden, 21% neutraal uitkomen en 35% profiteren van de wijzigingen. Aangezien de aftrek voor buitengewone uitgaven in de oude regeling sterk afhankelijk was van de vraag of in voorgaande kalenderjaren buitengewone uitgaven zijn afgetrokken hebben de onderzoekers enkele veronderstellingen moeten maken. Een voor de uitkomst belangrijke veronderstelling bij de berekening is dat alle personen die recht zouden hebben op aftrek van buitengewone uitgaven (65% van de panelleden) dit ook hebben opgevoerd bij de aangifte en tevens in de twee voorgaande jaren dit gedaan hebben. Die veronderstelling is niet altijd correct omdat door de wijzigingen sommige groepen nu wel buitengewone uitgaven kunnen realiseren en voor 2002 en/of 2003 niet en/of in die jaren geen aangifte hebben gedaan. Deze groep krijgt in de SEO/NIVEL-berekening in de oude regeling desalniettemin het maximale voordeel van het chronisch ziekenforfait en de vermenigvuldigingsfactoren. De vergelijking met de nieuwe regeling pakt dan voor de groep met hoge standaardziektekosten en lage specifieke uitgaven slechter uit dan vermoedelijk feitelijk het geval is. De onderzoekers zelf constateren al dat de praktijk daarvan fors afwijkt, slechts 23% van de panelleden voert in 2003 buitengewone uitgaven op bij de aangifte terwijl dat in de jaren daarvoor circa 10% was. Ze constateren tevens dat in 2003 45% van de panelleden wel recht zou hebben op aftrek van buitengewone uitgaven maar dit niet invullen. De in het onderzoek gepresenteerde inkomenseffecten zijn dan ook voor een zeer groot deel fictief van aard. Het is te betreuren dat de onderzoekers niet gekozen hebben voor een bandbreedtebenadering waarbij het maximale positieve effect en het maximale negatieve effect zichtbaar zou worden. In plaats daarvan is gekozen om uitsluitend het maximale negatieve effect te presenteren. In het rapport hebben de onderzoekers tevens het alternatief van de CG-raad doorgerekend. Dit alternatief laat de nieuwe structuur van de buitengewone uitgaven intact maar plaatst de diverse kostenforfaits ook onder de vermenigvuldigingsfactor van 65% en vergemakkelijkt de toegang van het chronisch ziekenforfait voor fiscale partners (ten opzichte van niet-partners). Opvallend is dat ook bij dit CG-raad voorstel er volgens dit rapport nog 33% van de panelleden op achteruitgaat. Dit is een goede illustratie van de ingewikkelde effecten die wijzigingen in de buitengewone uitgaven met zich meebrengen. Opgemerkt kan nog worden dat er geen eenduidige definitie van het begrip chronisch ziek bestaat. In de oude buitengewone uitgaven regeling was men chronisch ziek indien men de afgelopen twee jaren buitengewone uitgaven had opgevoerd. Mede op verzoek van de CG-raad, die dit een te ruime definitie vond, is vanaf 2004 overgestapt op de definitie waarbij belastingplichtigen chronisch ziek zijn indien er minimaal voor ¤ 307 aan specifieke uitgaven wordt opgevoerd bij de buitengewone uitgaven. Dat dit een arbitraire definitie is blijkt wel uit het feit dat onder het Patiëntenpanel Chronisch Zieken er personen zijn die niet aan deze definitie voldoen. Het onderzoek kwantificeert deze groep overigens niet. De ministeries van SZW en VWS hebben overigens subsidie voor dit CG-raad onderzoek geweigerd omdat de groep gehandicapten (zonder chronische ziekte) niet in het Patientenpanel Chronsch Zieken (PPCZ) vertegenwoorigd zijn en daarom niet kon worden meegenomen. Deze groep en met name meervoudig gehandicapten hebben vaker structurele en hogere uitgaven in verband met ziekte of handicap. Het onderzoek is in dat opzicht niet representatief voor de totale doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. Evenmin kunnen conclusies worden getrokken uit gemiddelde effecten gezien het doel van de wijziging, namelijk een verschuiving van het gebruik van de aftrek van buitengewone uitgaven naar de groep met structurele hoge specifieke uitgaven in verband met chronische ziekte of handicap. In het begeleidende persbericht van de CG-raad wordt gesteld dat uit het onderzoek blijkt dat het ministerie van Financiën geld bespaart op de nieuwe regeling. Deze conclusie hebben wij niet in het onderzoek zelf kunnen vinden. De onderzoekers rekenen, onder bepaalde veronderstellingen, uitsluitend de fictieve inkomenseffecten door voor de 1440 leden van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken. Graag wil ik ook een drietal positieve punten uit het onderzoek opmerken. Allereerst blijkt uit het panelonderzoek dat het gebruik van de buitengewone uitgaven fors is toegenomen, mede als gevolg van de door de overheid geïnitieerde voorlichtingscampagne. In het onderzoek komt naar voren dat in 2003 het gebruik onder de panelleden 23% bedroeg waar dat in 2001 10% bedroeg en in 1999 9%. Ter informatie toont tabel 1 het gebruik van de buitengewone uitgavenregeling de afgelopen jaren. Tabel 1 Gebruik buitengewone uitgaven 1998-2003 Aantal belastingplichtigen met aftrek voor buitengewone uitgaven Afgetrokken bedrag in (¤ mln)
1998580.000800
1999655.000950
2000830.0001.200
20011.120.0001.665
20021.474.0002.660
20031.600.0002.900
Tevens wordt gesteld dat personen met hoge specifieke uitgaven (> ¤ 595) een voordeel hebben. Daarmee wordt één van de beoogde doelen van de nieuwe regeling bereikt om deze meer toe te snijden op personen met hoge specifieke uitgaven. Als laatste kan gemeld wordt dat door de wijzigingen het "nevendoel" wordt bereikt dat standaardziektekosten in mindere mate aftrekbaar zijn. Alle drie deze doelen waren speerpunten voor de CG-raad. Dat er toch negatieve inkomenseffecten kunnen optreden komt mede omdat ook chronisch zieken, met bijvoorbeeld lage specifieke uitgaven, in de oude regeling profiteerden van de aftrek van standaardziektekosten. In de nieuwe regeling is dat minder het geval. Deze effecten zijn indertijd bij indiening van de zesde nota van wijziging bij het belastingplan 2004 aan de Kamer gemeld . Bij de kamerbehandeling is dit eveneens aan de orde geweest en hebben wij gezamenlijk hiervoor de verantwoordelijkheid genomen. Voor het kabinet zal van belang zijn hoe de regeling daadwerkelijk uitpakt bij alle feitelijke aangiftes van belastingplichtigen. Dit zijn er voor 2004 naar verwachting meer dan 1,6 mln. Naar aanleiding van het onderzoek onder de feitelijke aangiftes acht ik het zinvol, in vervolg op het overleg van morgen, met uw Kamer na de zomer verder van gedachte te wisselen. De staatssecretaris van Financiën,

mr.drs. J.G. Wijn
Bijlage wijzigingen buitengewone uitgaven per 2004 De wijziging van de buitengewone uitgavenregeling per 2004 zijn ingevoerd om de aftrek van buitengewone uitgaven beter te richten op gehandicapten en chronisch zieken. Naar aanleiding van soortgelijke voorstellen hiertoe van de CG-raad wordt voor de toegang tot het chronisch ziekenforfait en de toepassing van de vermenigvuldigingfactor vanaf 2004 uitgegaan van zogenoemde specifieke uitgaven. Onderstaand wordt de regeling zoals die geldt vanaf 2004 kort toegelicht. Totstandkoming wijzigingen buitengewone uitgavenregeling per 2004
· Bij de behandeling van het Belastingplan 2004 in de Tweede Kamer is veel aandacht besteed aan de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten.
· Het lid Vendrik diende tijdens de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel een amendement in met de doelstelling om de buitengewone uitgavenaftrek meer te richten op gehandicapten en chronisch zieken. In dit amendement werd voor een door de CG-raad aangedragen lijst (opgesteld naar aanleiding van eerder Nivel-onderzoek) met uitgaven die specifiek werden geacht voor gehandicapten en chronisch zieken een aparte aftrekpost gecreëerd, waarbij vrijwel geen drempel van toepassing was.
· Naar aanleiding van het debat met de Kamer is een nota van wijziging (6e nota van wijziging, Kamerstukken 29210, nr. 89) ingediend waarin werd aangesloten bij deze groep specifieke uitgaven.
· In tegenstelling tot het amendement van het lid Vendrik werd geen aparte aftrekpost gecreëerd, maar werden de onderdelen van de buitengewone uitgavenregeling die oorspronkelijk met name bedoeld waren voor de groep gehandicapten en chronisch zieken gericht op personen met deze specifieke uitgaven. Op deze wijze kon op een budgettair neutrale manier de veronderstelling dat bepaalde specifieke uitgaven met name bij chronisch zieken en gehandicapten terecht komen worden gevolgd. Specifieke uitgaven
De specifieke uitgaven zijn:

· Uitgaven voor hulpmiddelen (waaronder medicijnen en brillen)
· Vervoer (met uitzondering van vervoer voor ziekenbezoek)
· Uitgaven wegens een dieet (conform dieetkostentabel)
· Extra uitgaven wegens kleding en beddengoed
· Extra uitgaven wegens gezinshulp

· Eigen bijdragen voor verblijf in een AWBZ-instelling voor 25% (het forfaitair bepaalde medische deel van de eigen bijdragen, dus niet het deel dat ziet op voeding, huisvesting etc.)
· Eigen bijdragen voor extramurale AWBZ zorg. Chronisch ziekenforfait
De toegang tot het chronisch ziekenforfait wordt beperkt tot personen die in het kalenderjaar in totaal meer dan ¤ 307 (2004) aan deze specifieke uitgaven hebben. De toegang tot het ouderdomsforfait het en arbeidsongeschiktheidsforfait is, evenals het bedrag van het forfait ¤ 776 (2004), ongewijzigd gebleven. Vermenigvuldigingfactor

· De vermenigvuldigingsfactor is vóór de drempel geplaatst. Hierdoor kunnen personen met specifieke uitgaven door de werking van deze factoren eerder de algemene drempel overschrijden en derhalve eerder een aftrekpost krijgen.
· De specifieke uitgaven van personen met een inkomen onder ¤ 29.543 (2004) worden door de vermenigvuldigingsfactor vermenigvuldigd met 1,65.

Kamerstukken 2003-2004, 29200 XV, nr.110
Het gaat hierbij overigens om uitsluitend chronisch zieken Gehandicapten zonder chronische ziekte die doorgaans recht hebben op het arbeidsongeschiktheidsforfait komen hier niet in voor. Zie ondermeer het WFR artikel "Nieuwe regeling buitengewone uitgaven: haastwerk maar toch kwaliteitsverbetering", H. Weijnen 25 maart 2004 en de open brief van 21-9-2001 van de CG-raad aan minister Vermeend en staatssecretarissen Bos en Vliegenthart Bron Belastingdienst, stand december 2004; 2002 en 2003 betreft nog raming Kamerstukken 2003-2004, 29210, nr. 89
Zie ondermeer het WFR artikel "Nieuwe regeling buitengewone uitgaven: haastwerk maar toch kwaliteitsverbetering", H. Weijnen 25 maart 2004 en de open brief van 21-9-2001 van de CG-raad aan de toenmalige minister Vermeend en staatssecretarissen Bos en Vliegenthart