Verdachte vrijgesproken van voorbereiden aanslagen
Rotterdam, 6 april 2005 â De rechtbank te Rotterdam heeft Samir A.
vrijgesproken van het voorbereiden van aanslagen. Hij werd eveneeens
vrijgesproken van het medeplegen van of medeplichtigheid aan een
overval. Wel is hij wegens verboden wapenbezit veroordeeld tot een
gevangenisstraf van drie maanden. Door het Openbaar Ministerie was een
gevangenisstraf van zeven jaar en ontzegging van het actief en passief
kiesrecht geëist.
Voor het vaststellen van betrokkenheid van de verdachte bij de overval
op de supermarkt te Rotterdam in april 2004, waar hij toen werkzaam
was, is onvoldoende bewijs voorhanden.
Met betrekking tot de aanklachten betreffende het voorbereiden van
aanslagen, overweegt de rechtbank dat hoge eisen dienen te worden
gesteld aan het bewijs van opzet. Het moet om meer gaan dan gedachten,
intenties en meer dan alledaagse handelingen van de verdachte. Artikel
46 Wetboek van Strafrecht heeft met name betrekking op voorbereiding
van misdrijven die dicht tegen het begin van ui tvoeringaanzit.
De bij verdachte aangetroffen voorwerpen, informatiedragers en stoffen
worden deels wel, deels niet, door de rechtbank aangemerkt als
kennelijk bestemd ter voorbereiding op een misdrijf. Echter direct
bewijs dat de opzet van verdachte ten aanzien van deze voorwerpen,
informatiedragers en stoffen was gericht op de concreet in de
tenlastelegging opgenomen misdrijven, ontbreekt. Bovendien blijkt uit
rapportage van het N.F.I. dat de voorwerpen en de stoffen, die bij
verdachte zijn aangetroffen, absoluut ondeugdelijk zijn voor het
teweegbrengen van een ontploffing.
Ook de bij verdachte aangetroffen geschriften, adressen, video- en
diskettebestanden geven - - te denken, maar hieraan kan de rechtbank
geen verdergaande conclusie verbinden dan dat verdachte kennelijk een
meer dan gemiddelde belangstelling heeft voor religieus extremistisch
geweld.
De slotconclusie van de rechtbank is dat er geen althans onvoldoende
bewijs voorhanden is om tot bewezenverklaring van dit onderdeel van de
tenlastelegging te kunnen komen.
LJ Nummer
AT3315
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl
Datum actualiteit: 7 april 2005 Naar boven
Gerechtelijke organisatie