FNV Bouw
Speech Dick van Haaster op Bondsraad
BONDSRAAD FNV Bouw,
2 april 2005
In Nederland woedt een debat over tolerantie en integratie. De opkomst van Pim Fortuyn, de toestroom van asielzoekers in de jaren '90, de discussie over de multiculturele samenleving, zwarte en witte scholen, discriminatie op de arbeidsmarkt, de islam en wat die wel of niet met het internationale terrorisme heeft te maken, de moord op Theo van Gogh en de bedreiging van politici - het zijn allemaal onderwerpen die een rol spelen in de discussies over tolerantie en integratie. Sommigen menen dat deze discussies gaan over buitenlanders - volgens mij gaan ze ook over Nederlanders.
De vakbeweging roert zich niet al te sterk in de discussie over integratie. Maar het is geen discussie die alleen om politiek draait. Het is een discussie die ons leven steeds meer raakt. Via de media, via onze kinderen, in winkels en op straat. In de sport en in het onderwijs. Steeds meer werknemers ontmoeten buitenlandse werknemers op het werk, op de bouwplaatsen, in kantoren en werkplaatsen. En hoewel dat wel wat vaker zou mogen: we ontmoeten allochtone medelanders ook in de bond.
In het laatste nummer van Spijkerhard komen drie jonge leden aan het woord. Ze worden allochtoon genoemd, maar het zijn gewoon Nederlandse jongens met een beroep in onze sectoren. Twee van de drie zijn geboren Hagenees, en alledrie zijn ze in opleiding voor een beroep in de bouw. Ze hebben wel vreemde namen, en hun uiterlijk verschilt van dat van de blanke Hollander of Fries. Ze vertellen over grappen, over hoe collega's hen soms aanspreken. En hoe ze daar mee omgaan. Zij ondervinden de effecten van al die discussies over buitenlanders. Ze missen respect bij sommige collega's. Maar ze waarderen des te meer als die collegialiteit er juist wel is. U moet hun verhaal lezen, en ik zou willen dat we er in brede kring over zouden praten. Want hun verhalen laten zien dat de maatschappelijke discussie ook ons als werknemers in de bouw en hout aangaat. In de bond wordt wel heel veel gepraat over de rechtspositie en de concurrentie van buitenlandse werknemers. Over legale en illegale arbeid, over de richtlijn van Bolkestein en de naleving - of liever het gebrek aan naleving van de detacheringsrichtlijn. Onze leden merken dat werknemers uit Polen genoegen nemen met lagere lonen, langere werktijden en andere normen over veiligheid en gezondheid. Er leven ook bij ons dus zorgen die met buitenlandse werknemers te maken hebben. Als we niet uitkijken verbinden die zorgen zich aan ongenuanceerde standpunten over 'die buitenlanders'. Er sluipt heel gauw iets in van wij en zij.
De wereld verandert, ook in Nederland. De Europese Unie is een realiteit, zij heeft ons veel welvaart gebracht, maar ook een open arbeidsmarkt. Het een heeft met het ander te maken. De samenwerkingsverbanden in de randstad krijgen steeds minder blanke jongens omdat het aandeel allochtone jongeren in het VMBO steeds groter wordt. Al die veranderingen roepen discussies op. Zolang die zakelijk zijn is daar niets op tegen. De toetreding van nieuwe EU-landen maakte de toestroom van werknemers naar Nederland legaal, en dus is dan aan de orde hoe het taalprobleem moet worden opgelost, wat het voor de veiligheid betekent, etc. Dat zijn meestal geen gemakkelijke punten, en nog veel moeilijker wordt het als er werkgevers zijn die onze cao niet toepassen op zulke werknemers. Maar als bond vinden we er wel een antwoord op.
Ingewikkelder ligt dat bij discriminatie. Tolerantie of liever: respect voor collega's blijkt minder vanzelfsprekend als het gaat om allochtone Nederlanders en buitenlandse werknemers. Want dat zijn dan niet alleen collega's, maar ook Marokkanen. Of Turken. Of Antillianen. Mensensoorten die in de media, door bepaalde politici en steeds meer burgers worden beticht van criminaliteit, terrorisme en misbruik van onze voorzieningen.
De moordenaar van Theo van Gogh was een in Nederland geboren en goed opgeleide jongen uit Marokkaanse ouders die zich tot fundamentalistische islamiet ontwikkeld heeft. De negatieve beelden over Marokkanen en islamieten zijn sindsdien enorm versterkt. Hoe sterker die beelden, hoe moeilijker het wordt om nuchter bij de feiten en eigen ervaringen te blijven. Hoe meer je ziet dat op basis van die beelden een houding wordt aangenomen tegenover een allochtone collega of in onderlinge discussies standpunten ingenomen worden.
Hoe sterker de discussies, of liever de standpunten en opvattingen over buitenlanders, hoe meer wij er ook in de vakbeweging mee te maken krijgen. Hoe sterker ook de noodzaak om kleur te bekennen, of liever om te benoemen hoe wij ons willen opstellen in deze ontwikkelingen. Alleen maar toekijken past niet meer, anders wordt het steeds moeilijker om wel respect te tonen en tolerant te blijven, of collegiaal om te gaan met allochtone Nederlanders en buitenlanders.
De grondslagen van FNV Bouw bieden daarbij veel houvast, maar beslechten zeker niet elke discussie. In onze statuten hebben wij rechtvaardigheid en solidariteit als grondslag benoemd en de bond gaat uit van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die als bijlage bij onze statuten is gevoegd. Ik citeer daaruit uit artikel 1:
'Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.'
De norm zit in de slotpassage: alle mensen behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. In het laatste artikel van de Universele verklaring van de Rechten van de Mens staat dat het onderwijs zal bevorderen "het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen."
De bond, zo staat in artikel 4 van onze statuten, streeft "naar een internationale samenleving, die zich kenmerkt door een rechtvaardige verdeling van de welvaart, een doelmatige internationale arbeidsverdeling en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de handhaving van de vrede tussen de volken."
"De bond gaat uit van solidariteit met de ontwikkelingslanden (...)" en "stelt zich achter het streven naar een Europese Unie, die openstaat voor alle democratische Europese landen.”
In artikel 8 staat dat het lidmaatschap van de bond "onverenigbaar" is met "het lidmaatschap van een racistische of andere discriminatoire organisatie en onverenigbaar met het anderszins blijk geven van een racistische of andere discriminatoire instelling."
Kort samengevat zijn onze normen en uitgangspunten dus:
- rechtvaardigheid en solidariteit
- broederschap
- begrip, verdraagzaamheid en vriendschap
- verwerping van discriminatie.
Met deze normen en uitgangspunten komen we in het debat een heel eind. Zeker, als ook anderen dat zouden doen.
Erkenning van de rechtsregels, waarin ook onze grondrechten en democratie zijn verankerd, is onontbeerlijk. Iedereen zal zich daar aan moeten aanpassen - alle Nederlanders en alle buitenlanders die hier wonen en werken. Hier ligt de ondergrens voor integratie. Waar bijvoorbeeld de Sharia, dat is een traditionele vorm van islamitische strafrecht, in strijd is met onze regels, zullen Nederlandse moslims die deze sharia willen toepassen zich moeten aanpassen.
Van buitenlandse werknemers en allochtone Nederlanders mogen wij verwachten en eisen dat zij onze rechtsregels erkennen en naleven. Maar zij hebben er ook recht op dat autochtonen erkennen dat die rechten ook voor hen gelden.
FNV Bouw heeft geen probleem met werknemers uit het buitenland die het (Europese) recht hebben om hier te werken, mits ze maar de wetten en de CAO toepassen. Dat laatste is trouwens vooral iets dat de werkgevers zich ook moeten aantrekken. Hoe meer zij de wetten overtreden of illegalen in dienst nemen, hoe meer zij voeding geven aan vreemdelingenhaat. Hetzelfde geldt voor Europese politici die tornen aan het werklandprincipe. Als dat wordt verlaten, verliezen vele landen hun sociale verworvenheden. Het zal het draagvlak voor de Europese Unie ernstig aantasten. De Europese politici zullen moeten erkennen dat alleen een sociaal Europa toekomst heeft. Afbraak en ondermijning van de sociale wetten zal leiden tot nationalisme en vreemdelingenhaat.
Die kunnen we missen als kiespijn.
Bondsraad,
Ik heb vandaag niet meer willen doen dan een ernstige ontwikkeling in onze samenleving aansnijden. Steeds meer mensen merken in hun leven iets van de discussie over allochtonen, ook in het bedrijf. Het is nodig dat wij hier aandacht aan besteden, naar elkaar luisteren en zorgvuldig in debat gaan. Dat we bespreken wat we als bond en kaderleden concreet kunnen doen.
Een samenleving kan heel goed functioneren als de mensen uiteenlopende opvattingen, godsdiensten en levenswijzen hebben. Maar daarbij is wel respect voor elkaar nodig. En liefst ook begrip, en tolerantie voor mensen die anders leven dan wij. Een klimaat van toenemende haat en een cultuur van wij en zij is geen aantrekkelijk perspectief. Vanuit de vakbewegingsgeschiedenis weten we maar al te goed dat we ons niet tegen elkaar moeten laten uitspelen.
De FNV wil het debat op de werkvloer over deze ontwikkelingen aanzwengelen. Ik reken erop dat u meedoet.