Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
1 april 2005
PB05-039
Banenverlies lager In het vierde kwartaal van 2004
In het vierde kwartaal van 2004 waren er 92 duizend banen van werknemers
minder dan in het vierde kwartaal van 2003. Daarmee ligt het banenverlies
voor het eerst sinds een jaar weer beneden de honderdduizend. De
loonkosten per werknemer zijn 2,4 procent hoger dan een jaar eerder. Over
heel 2004 was de loonkostenstijging de laagste sinds 1997. Dit blijkt uit cijfers
van het CBS.
Voor seizoen gecorrigeerd is het aantal banen in het vierde kwartaal 15
duizend lager dan in het derde kwartaal van 2004. Wel valt opnieuw een
duidelijke groei aan te wijzen van het aantal banen in de zakelijke
dienstverlening, vooral door meer uitzendwerk.
Banenverlies in bedrijfsleven wordt steeds kleiner
In het bedrijfsleven waren er in het vierde kwartaal van vorig jaar 98 duizend
banen minder dan een jaar eerder. Dat is een daling van 1,8 procent. In het
eerste kwartaal van 2004 bedroeg de daling nog 153 duizend banen. Het
aantal banen is in de zakelijke dienstverlening al weer hoger dan een jaar
geleden. In de financiële dienstverlening zijn er nauwelijks minder banen dan
een jaar eerder. In de bouwnijverheid, de industrie en de handel daarentegen
blijft het aantal banen vrijwel onverminderd teruglopen.
De daling was met 4,9 procent relatief het grootst in de bouwnijverheid. De
industrie telde 3,3 procent minder banen, de handel 2,4 procent.
Groei uitzendwerk zet door in het vierde kwartaal
In het vierde kwartaal van 2004 waren er, na seizoencorrectie, 15 duizend
banen minder dan in het derde kwartaal. Deze daling is iets minder groot dan
in het voorgaande kwartaal.
ln.... werkgelegenheid in de uitzendbranche. Het is een signaal dat in een aantal
In de zakelijke dienstverlening groeit het aantal banen al sinds de omslag
medio 2004. Dit komt vooral door het verder aantrekken van de
sbc....
bedrijven het economisch herstel leidt tot extra vraag naar arbeid. Werkgevers
voorzien in deze vraag in eerste instantie door een beroep te doen op
uitzendbureaus.
w Snel oplopend banenverlies bij de overheid
w Bij het openbaar bestuur waren in het vierde kwartaal van vorig jaar 11
duizend banen minder dan een jaar eerder. Begin 2004 was aan de
w jarenlange stijging van het aantal banen een einde gekomen. Sindsdien gaan
ieder kwartaal banen verloren. In het onderwijs waren er in het vierde kwartaal
CBS Persbericht PB05-039 pagina 1 van 7
evenveel banen als een jaar eerder. Ook hier lijkt na negen jaar de
banengroei ten einde. In de gezondheids- en welzijnszorg is het aantal banen
nog wel met 17 duizend gestegen, maar deze stijging blijft ver achter bij die in
het recente verleden.
Ook in voltijdbanen daalt de werkgelegenheid minder
In het vierde kwartaal van 2004 is de werkgelegenheid in arbeidsjaren
(voltijdbanen) 1,5 procent lager dan een jaar eerder. Ook in arbeidsjaren
uitgedrukt loopt de werkgelegenheid iets minder snel terug. Wel is het verlies
aan werkgelegenheid relatief iets groter dan in banen (1,2 procent). Dit komt
doordat de bedrijfstakken met veel deeltijdwerk zoals de zorg en de zakelijke
dienstverlening het beter doen dan de bedrijfstakken met weinig deeltijdwerk
zoals de bouw en de industrie.
Na enige jaren van stagnatie is de arbeidsproductiviteit sterk gestegen. Dit
wordt veroorzaakt door de aanhoudende daling van het arbeidsvolume en het
bescheiden herstel van de productie.
Laagste loonkostenstijging sinds 1997
De loonkosten per arbeidsjaar waren in het vierde kwartaal 2,4 procent hoger
dan in hetzelfde kwartaal van 2003. Gemiddeld waren de loonkosten in 2004
daarmee 2,3 procent hoger dan in 2003. Deze stijging is veel minder dan in
2002 en 2003, toen de loonkosten nog met respectievelijk 6,2 en 3,9 procent
stegen. Het is de laagste loonkostenstijging sinds 1997. Belangrijkste oorzaak
is de gematigde CAO-loonstijging. In 2004 stegen de CAO-lonen met 1,3
procent, tegen gemiddeld 3,7 en 2,8 procent in 2002 en 2003.
Het verschil in de loonkostenstijging tussen bedrijfstakken is in 2004 vrij
beperkt. In de horeca was de loonkostenstijging met 1,1 procent het laagst en
bij de financiële instellingen met 3,3 procent het hoogst.
Technische toelichting
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de Arbeidsrekeningen: deze
vormen een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt.
Hiervoor worden diverse bronnen gebruikt, zoals de jaar- en kwartaalcijfers uit
de Enquête Werkgelegenheid en Lonen, de Enquête Beroepsbevolking en
gegevens over Verloonde dagen en Loonsommen. De Arbeidsrekeningen zijn
consistent met de Nationale rekeningen. Voor het vierde kwartaal 2004 is de
op 15 februari gepubliceerde eerste raming van het totaal aantal banen en
arbeidsjaren nu herzien. De cijfers kunnen later nog worden aangepast, met
name bij de reguliere jaarlijkse aanpassing van de Nationale rekeningen, die
voor het eerst weer plaatsvindt in juli 2005.
Voor het samenstellen van de kwartaalgegevens over werkgelegenheid en
lonen is vooral gebruik gemaakt van de kwartaaluitkomsten van de Enquête
Werkgelegenheid en Lonen. Dit onderzoek meet elk kwartaal het aantal banen
bij bedrijven en instellingen per ultimo van een kwartaal en de loonsommen
van werknemers in dat kwartaal. Dit gebeurt op basis van een steekproef bij
bedrijven en instellingen.
De gegevens in dit persbericht hebben uitsluitend betrekking op banen van
werknemers. Zelfstandigen blijven dus buiten beschouwing. Het aantal banen
CBS Persbericht PB05-039 pagina 2 van 7
van werknemers in de Arbeidsrekeningen is het gemiddelde aantal banen in
een kwartaal of in een jaar. Tot voor kort werden alleen jaar-op-jaarmutaties
van kwartalen gepubliceerd. Sinds oktober 2004 worden voor de banen ook
seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers gepubliceerd. Hierdoor is ook
vergelijking van kwartaal op kwartaal mogelijk. Omslagen in de ontwikkeling
worden bij seizoengecorrigeerde cijfers eerder zichtbaar.
Een arbeidsjaar wordt berekend door alle (deeltijd)banen om te rekenen naar
voltijdbanen. Twee halve banen leveren samen dus één arbeidsjaar op.
Arbeidsjaar en voltijdbaan worden hier gebruikt als synoniemen.
De loonkosten voor werkgevers bestaan uit twee componenten: lonen en
salarissen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds.
Dit begrip loonkosten komt overeen met het begrip beloning van werknemers
in de Nationale rekeningen.
Voor de CAO-loonstijging is de CAO-loonstijging per maand inclusief
bijzondere beloningen genomen.
Onder bedrijfsleven wordt in dit persbericht verstaan: alle bedrijfstakken minus
openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. De gegevens
over de relatief kleine bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie en water
(respectievelijk 8 en 34 duizend banen) zijn in de industrie opgenomen.
CBS Persbericht PB05-039 pagina 3 van 7
Tabel 1. Banen van werknemers naar bedrijfstak
2003 2004 2003 2004
IV I II III IV
1000 banen
Landbouw en visserij 123 121 122 113 125 126 120
Industrie 1) 1043 1007 1025 1018 1015 1003 991
Bouwnijverheid 420 399 417 395 400 404 396
Handel 1255 1226 1245 1244 1229 1216 1215
Horeca 279 272 276 274 273 272 269
Vervoer en communicatie 454 445 451 445 445 447 441
Financiële instellingen 283 280 285 278 275 283 284
Zakelijke dienstverlening 1186 1165 1165 1157 1159 1170 1174
Openbaar bestuur 532 525 532 534 526 519 521
Gesubsidieerd onderwijs 457 462 462 460 462 462 462
Gezondheids- en welzijnszorg 1095 1121 1104 1112 1124 1127 1121
Cultuur en overige dienstverlening 336 334 338 338 331 331 336
Totaal 7462 7355 7422 7368 7363 7360 7330
w.v. mannen 4120 4034 4086 4044 4047 4034 4012
Vrouwen 3343 3321 3336 3324 3317 3326 3318
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Landbouw en visserij -1,2 -1,7 -2,9 -2,3 -1,1 -1,7 -1,7
Industrie 1) -2,9 -3,5 -3,2 -3,6 -3,6 -3,5 -3,3
Bouwnijverheid -3,6 -5,0 -4,8 -5,4 -4,9 -4,6 -4,9
Handel -0,7 -2,3 -1,3 -1,9 -2,4 -2,5 -2,4
Horeca -2,9 -2,5 -3,8 -3,0 -2,0 -2,4 -2,6
Vervoer en communicatie -2,0 -2,1 -2,0 -2,1 -2,2 -2,1 -2,1
Financiële instellingen -3,5 -1,2 -3,1 -2,3 -1,5 -0,7 -0,3
Zakelijke dienstverlening -2,1 -1,7 -3,1 -3,5 -2,9 -1,3 0,8
Openbaar bestuur 2,1 -1,3 0,7 -0,2 -1,0 -1,7 -2,2
Gesubsidieerd onderwijs 3,0 1,1 2,3 1,8 1,6 0,9 0,1
Gezondheids- en welzijnszorg 5,5 2,4 4,9 3,8 2,4 1,8 1,5
Cultuur en overige dienstverlening 1,7 -0,8 0,6 -0,4 -1,0 -0,9 -0,8
Totaal -0,3 -1,4 -1,0 -1,4 -1,6 -1,5 -1,2
w.v. mannen -1,2 -2,1 -1,9 -2,2 -2,2 -2,1 -1,8
Vrouwen 0,8 -0,6 0,1 -0,5 -0,8 -0,7 -0,5
1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-039 pagina 4 van 7
Tabel 2. Banen van werknemers naar bedrijfstak, seizoengecorrigeerd
2003 2004 2003 2004
IV I II III IV
1000 banen
Landbouw en visserij 123 121 122 121 122 120 120
Industrie 1) 1043 1007 1029 1019 1011 1003 995
Bouwnijverheid 420 399 411 406 402 397 391
Handel 1255 1226 1246 1238 1229 1222 1215
Horeca 279 272 276 275 274 271 269
Vervoer en communicatie 454 445 451 448 446 443 441
Financiële instellingen 283 280 281 280 280 280 280
Zakelijke dienstverlening 1186 1165 1169 1160 1157 1166 1177
Openbaar bestuur 532 525 532 530 527 523 520
Gesubsidieerd onderwijs 457 462 461 461 462 462 462
Gezondheids- en welzijnszorg 1095 1121 1110 1116 1120 1122 1126
Cultuur en overige dienstverlening 336 334 336 335 333 333 333
Totaal 7462 7355 7422 7388 7361 7343 7328
%-verandering t.o.v. vorige periode
Landbouw en visserij -1,2 -1,7 -0,9 -0,1 0,1 -0,9 -0,6
Industrie 1) -2,9 -3,5 -1,0 -1,0 -0,8 -0,8 -0,8
Bouwnijverheid -3,6 -5,0 -1,3 -1,3 -1,0 -1,3 -1,5
Handel -0,7 -2,3 -0,5 -0,6 -0,7 -0,6 -0,6
Horeca -2,9 -2,5 -0,4 -0,5 -0,5 -0,9 -0,8
Vervoer en communicatie -2,0 -2,1 -0,5 -0,5 -0,6 -0,5 -0,6
Financiële instellingen -3,5 -1,2 -0,5 -0,1 -0,1 0,0 -0,1
Zakelijke dienstverlening -2,1 -1,7 -1,1 -0,8 -0,2 0,8 1,0
Openbaar bestuur 2,1 -1,3 -0,2 -0,4 -0,5 -0,7 -0,7
Gesubsidieerd onderwijs 3,0 1,1 0,9 -0,1 0,2 0,0 0,0
Gezondheids- en welzijnszorg 5,5 2,4 0,7 0,6 0,3 0,3 0,3
Cultuur en overige dienstverlening 1,7 -0,8 -0,1 -0,3 -0,4 -0,1 -0,1
Totaal -0,3 -1,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,2 -0,2
1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-039 pagina 5 van 7
Tabel 3. Arbeidsvolume van werknemers naar bedrijfstak
2003 2004 2003 2004
IV I II III IV
1000 arbeidsjaren
Landbouw en visserij 88 87 88 81 89 90 87
Industrie 1) 916 883 898 895 891 879 868
Bouwnijverheid 397 377 394 374 379 382 375
Handel 915 894 903 907 903 885 882
Horeca 145 141 141 139 144 142 137
Vervoer en communicatie 376 368 374 369 369 370 366
Financiële instellingen 242 239 243 237 234 241 242
Zakelijke dienstverlening 902 886 885 882 886 885 891
Openbaar bestuur 458 451 456 461 455 445 445
Gesubsidieerd onderwijs 327 330 328 328 331 331 328
Gezondheids- en welzijnszorg 711 726 711 721 734 729 719
Cultuur en overige dienstverlening 219 216 218 220 217 213 215
Totaal 5695 5598 5638 5613 5632 5593 5554
w.v. mannen 3607 3529 3571 3538 3547 3626 3504
vrouwen 2089 2070 2067 2076 2085 2067 2050
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Landbouw en visserij -1,5 -1,8 -3,0 -2,3 -1,1 -1,9 -1,8
Industrie 1) -3,1 -3,6 -3,4 -3,7 -3,7 -3,6 -3,4
Bouwnijverheid -3,6 -4,9 -4,8 -5,3 -4,8 -4,6 -4,9
Handel -1,0 -2,3 -1,1 -1,9 -2,4 -2,5 -2,4
Horeca -3,8 -2,7 -4,7 -3,8 -2,5 -2,0 -2,4
Vervoer en communicatie -1,8 -2,2 -2,0 -2,1 -2,2 -2,1 -2,2
Financiële instellingen -3,6 -1,3 -3,2 -2,5 -1,6 -0,8 -0,4
Zakelijke dienstverlening -2,3 -1,8 -3,0 -3,5 -2,9 -1,3 0,7
Openbaar bestuur 1,3 -1,4 0,1 -0,4 -0,9 -2,0 -2,5
Gesubsidieerd onderwijs 2,3 0,9 1,5 1,5 1,5 0,7 0,0
Gezondheids- en welzijnszorg 3,7 2,1 3,6 3,3 2,4 1,6 1,2
Cultuur en overige dienstverlening 1,5 -1,0 -0,1 -0,8 -1,2 -1,1 -1,1
Totaal -1,0 -1,7 -1,5 -1,8 -1,8 -1,7 -1,5
w.v. mannen -1,4 -2,2 -1,9 -2,3 -2,3 -2,2 -1,9
vrouwen -0,2 -0,9 -0,7 -0,9 -0,9 -0,9 -0,8
1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-039 pagina 6 van 7
Tabel 4. Loonkosten per arbeidsjaar naar bedrijfstak
2003 2004 2003 2004
IV I II III IV
Per jaar Per kwartaal
1000 euro's
Landbouw en visserij 31,0 31,8 7,7 7,5 8,7 7,7 7,9
Industrie 1) 44,2 45,2 10,9 10,5 13,0 10,5 11,2
Bouwnijverheid 40,9 41,4 9,4 9,7 12,0 10,1 9,6
Handel 36,1 37,0 8,8 8,6 10,7 8,6 9,1
Horeca 27,7 28,0 6,7 6,5 7,8 7,0 6,8
Vervoer en communicatie 44,3 45,3 11,4 10,6 12,5 10,6 11,6
Financiële instellingen 61,3 63,4 14,5 16,2 18,0 14,4 14,9
Zakelijke dienstverlening 42,1 43,1 10,5 10,3 12,0 10,1 10,7
Openbaar bestuur 52,1 53,3 13,2 12,4 15,1 12,3 13,5
Gesubsidieerd onderwijs 49,6 50,5 11,5 11,3 15,3 12,1 11,8
Gezondheids- en welzijnszorg 36,5 37,2 9,0 8,4 10,8 8,7 9,3
Cultuur en overige dienstverlening 39,5 40,3 9,6 9,7 11,7 9,2 9,7
Totaal 42,2 43,2 10,4 10,1 12,3 10,1 10,6
%-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar
Landbouw en visserij 5,6 2,4 4,8 4,1 1,2 2,0 2,5
Industrie 1) 3,8 2,4 2,5 2,6 2,1 2,2 2,8
Bouwnijverheid 3,2 1,2 1,3 0,6 0,9 1,4 2,1
Handel 3,5 2,6 3,8 3,0 1,9 2,7 2,9
Horeca 3,9 1,1 3,9 1,7 0,6 1,0 1,1
Vervoer en communicatie 3,4 2,3 3,3 3,5 1,7 2,2 2,0
Financiële instellingen 4,2 3,3 2,2 4,0 3,4 3,1 3,0
Zakelijke dienstverlening 4,4 2,4 4,8 3,2 2,4 2,1 1,7
Openbaar bestuur 3,4 2,3 5,8 2,5 2,4 1,9 2,4
Gesubsidieerd onderwijs 3,5 1,8 3,5 1,7 1,2 1,9 2,5
Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 2,0 4,3 2,1 1,3 2,2 2,6
Cultuur en overige dienstverlening 3,4 2,2 2,5 3,6 1,9 1,9 1,4
Totaal 3,9 2,3 3,6 2,6 1,9 2,1 2,4
1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven
Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-039 pagina 7 van 7
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek