Contactpersoon
-
Datum
1 april 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.00960a
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
VW-05-133
Onderwerp
Ontwikkeling en uitvoering van Leidschenveen
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor
Verkeer en Waterstaat van 25 februari 2005, doe ik u hierbij afschrift
toekomen van mijn brief aan het bestuur van het wijkberaad Leidschenveen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Contactpersoon
-
Datum
1 april 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.00960
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Ontwikkeling en uitvoering van Leidschenveen
Geacht bestuur,
Naar aanleiding van uw open brief van 6 februari 2005 over de ontwikkeling
en uitvoering van Leidschenveen bericht ik u het volgende.
Uw bezwaren richten zich vooral op de concrete inrichting van Leidschenveen
en de bestuurlijke afwegingen die daarbij hebben plaats gevonden. Het gaat
om bevoegdheden van de decentrale overheden. Ik voel mij niet geroepen om
daarover een oordeel te geven. In uw open brief spreekt u mij daar terecht
ook niet op aan. Over de punten waar u mij wel op aanspreekt, namelijk
filebeheersing rond de grote steden en samenhang van het
infrastructuurbeleid met de keuze van grote woningbouwlocaties, merk ik het
volgende op.
Economische groei en een stevige internationale concurrentiepositie
vereisen dat
Nederland economie, ruimte en verkeer en vervoer meer in samenhang
ontwikkelt. Het kabinet heeft hier een begin mee gemaakt door de Nota
Ruimte uit te brengen. In de
Nota Ruimte is infrastructuur als structurerend ruimtelijk principe
opgenomen. In de Nota Mobiliteit die het kabinet in de zomer van 2004 aan
de Tweede Kamer zal aanbieden is dit verder uitgewerkt.
Waar het op neer komt is dat bij de ontwikkeling van nieuwe uitbreidingen
van steden en dorpen en bij centrumontwikkeling rekening wordt gehouden met
de aansluiting op en de capaciteit van de bestaande infrastructuur. De
keuze van de woon- en werklocaties kan veel mobiliteit voorkomen.
Het kabinet streeft naar een optimale benutting van de huidige
infrastructuur en van de mogelijkheden van knooppunten in deze
infrastructuur. Als maatregelen aan de hoofdinfrastructuur door de
ruimtelijke ontwikkeling noodzakelijk blijken te zijn, dan dienen deze op
hun (financiële) haalbaarheid te worden getoetst. Noodzakelijke
investeringen moeten daarbij in eerste instantie uit de planopbrengsten
worden gedekt.
Omgekeerd moet ook de ontwikkeling van infrastructuur anticiperen op
mogelijkheden van verstedelijking en centrumvorming. Nieuwe
woningbouwlocaties in de stad zorgen voor minder verplaatsingen dan
woningbouwlocaties aan de rand van het stedelijke gebied en bieden meer
draagvlak voor het huidige openbaar vervoer.
Ik noemde al de noodzaak tot optimale benutting van de huidige
infrastructuur. Ik deel de zienswijze van het wijkberaad Leidschenveen dat
filebeheersing rond de grote steden van essentieel belang is.
Benuttingsmaatregelen, zoals extra spitsstroken en toeritdosering, zullen
waar mogelijk worden getroffen om de doorstroming te verbeteren.
De bekostiging en tariefstelling van het stads- en streekvervoer is
aangelegenheid van de decentrale overheden. In het algemeen ben ik geen
voorstander van gratis openbaar vervoer. Een belangrijke pijler van mijn
beleid is het principe: de gebruiker betaalt. Anders gezegd: mensen maken
zelf hun mobiliteitskeuzes en betalen daarvoor in principe zelf de prijs.
Van belang is dat de prijs zoveel mogelijk de werkelijke (maatschappelijke)
kosten weerspiegelt, zodat het mensen prikkelt tot meer bewuste en
zakelijke afwegingen.
In 2003 heeft commissie Mobiliteitsmarkt A4 onder leiding van ir. D.
Luteijn een advies uitgebracht over de aanpak van mobiliteitsproblemen rond
grote stedelijke knooppunten. In het advies wordt een gebiedsgerichte
aanpak aangeraden. Een belangrijke aanbeveling is om in regio's een
mobiliteitsteam samen te stellen waarin wegbeheerders,
openbaarvervoerbedrijven, bedrijfsleven en consumenten samen op zoek gaan
naar nieuwe oplossingen. Dat leidt per regio tot een samenhangend
maatregelenpakket.
In de regio Den Haag heeft dit geresulteerd in SWINGH: SamenWerken IN Groot-
Haaglanden (www.swingh.nl). Het is een samenwerkingsverband tussen
overheid, bedrijfsleven en consumentenorganisaties met als doel gezamenlijk
te werken aan een betere bereikbaarheid rond Den Haag en Leiden. Door
kennis, kracht en beschikbare middelen te bundelen krijgen maatregelen meer
samenhang en effect. SWINGH is een schakel in dit geheel, om ideeën uit te
werken en op weg te helpen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat