---

Brieven aan de Kamer
---

Internationaal vergelijkend onderzoek naar "up or out"-personeelssystemen

1-4-2005 15:00:00

Naar aanleiding van het notaoverleg over de personeelsaangelegenheden op 22 november 2004 verzocht de Kamer met de motie van de leden Eijsink (PvdA) en Veenendaal (VVD) een vergelijkende studie te laten verrichten naar de wijze waarop het 'up-or out'-personeelssysteem op dit moment in andere landen functioneert en de Kamer daarover te rapporteren (29 800 X, nr. 21). In deze brief informeer ik U over de uitkomsten van dit onderzoek. Ook wordt kort ingegaan op de voortgang ten aanzien van de vormgeving van het nieuwe up or out-systeem, waaronder de duiding van het voorgenomen uitstroommoment.

Internationaal vergelijkend onderzoek

Het onderzoek heeft betrekking op een algemene uitleg van de personeelssystemen van de krijgsmachten van de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en België. Voor de doelstellingen van het vergelijkend onderzoek was dit een representatieve groep landen. Met het oog op de hoofdzaken die dienen te worden uitgewerkt ten behoeve van de vormgeving van het up or out-systeem voor de Nederlandse krijgsmacht is gekozen voor het inventariseren van algemene informatie per land over de gehanteerde aanstellingssystematiek, het loopbaanbeleid, de uitstroomsystematiek en de pensioenleeftijd. In bijlage treft U aan de hand van een vragenlijst per land de beschikbaar gestelde informatie over de vigerende personeelssystemen van hun krijgsmachtdelen aan. Ik merk op dat de beantwoording van de vragenlijsten moet worden geplaatst in de context van de samenleving, cultuur, politieke verhoudingen en arbeidsmarktomstandigheden van de onderzochte landen, die vanzelfsprekend verschillend van aard zijn. De beschikbare informatie geeft mij aanleiding tot het maken van de volgende observaties:

a. Alle landen hanteren een modelmatige grondslag voor hun personeelsopbouw. In algemene zin betreft dit een piramidemodel met een brede onderbouw van jonge personeelsleden en een smallere bovenbouw. Op basis daarvan wordt jaarlijks binnen de financiële randvoorwaarden het maximum aantal militairen per rang vastgelegd. Ook is in de meeste landen (met uitzondering van Frankrijk) een minimale verblijfsduur in rang bepaald. Daarnaast wordt alleen in de Verenigde Staten een maximale verblijfsduur in rang gehanteerd. Per land verschilt de flexibiliteit waarmee deze personele kaders worden toegepast.

b. Wat betreft de aanstellingssystematiek bestaat er geen eenduidig beeld. De Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk hanteren bij de in- en doorstroom een systeem van BT-aan-stellingen met de mogelijkheid om één keer of vaker de aanstelling te verlengen. De aanstellingsduur varieert van drie tot achttien jaar. Frankrijk en Duitsland hebben een meer gemengd systeem waarbij de meeste militairen bij de start en doorstroom een BT-aanstelling krijgen en een beperkter deel een BOT-aanstelling. De aanstellingsduur per BT-aanstelling varieert van twee tot twaalf jaar. In België worden vrijwel alle militairen aangesteld als BOT-er, terwijl slechts een zeer beperkt deel instroomt als BT-er.

c. Bij alle landen vormt het bevorderingsbeleid een belangrijk onderdeel van het loopbaanbeleid. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hanteren een streng bevorderingssysteem dat is gericht op het bevorderen van de beste militairen naar een hoger rangsniveau voor zover de personeelsopbouw daarvoor de ruimte biedt. Belangrijke criteria hierbij vormen de geschiktheid van de militair, de diensttijd, de verblijfsduur in de rang en het aantal beschikbare plaatsen in het hogere rangsniveau. Zogeheten bevorderingscomite's beslissen op basis van beoordelingsrapporten of de militair wordt bevorderd. In de Verenigde Staten leidt afwijzing van een bevordering in de meeste gevallen binnen afzienbare tijd tot vertrek uit de krijgsmacht. In het Verenigd Koninkrijk is er op dit punt meer flexibiliteit. Bij het bevorderingsbeleid in de andere landen wordt doorgaans een afweging gemaakt tussen enerzijds de geschiktheid van de militair en anderzijds de organisatiebehoefte uitgedrukt in beschikbare plaatsen op het hogere rangsniveau. Overigens verschilt per land de uitvoering van dergelijk beleid, dat geldt vooral de flexibiliteit in de toepassing.

d. Met uitzondering van België hanteren alle landen een systeem van tussentijdse uitstroom van militairen dat verbonden is aan besluiten over het al dan niet verlengen van een BT-aanstelling. Er is in beginsel geen gedwongen tussentijdse uitstroom gedurende een BT-aanstelling dan wel tijdens een BOT-aanstelling. Afhankelijk van de door het land gehanteerde aanstellingssystematiek is er derhalve gedurende de loopbaan op meerdere momenten, bij iedere verlenging van de aanstelling, een afweging over de voortzetting van de loopbaan. Kortweg gezegd gaat het hierbij om de geschiktheid van de militair in relatie tot de organisatiebehoefte en het gehanteerde bevorderingsbeleid.

e. Op het punt van uitstroomvoorzieningen bij tussentijds vertrek hebben de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk een systeem van direct ingaand pensioen na vijftien tot vijfentwintig dienstjaren. Afhankelijk van het aantal vervulde dienstjaren komt men in aanmerking voor een bepaald deel van het bruto basissalaris. Bij een gering aantal dienstjaren zijn er over het algemeen geen extra financiële voorzieningen van defensiezijde. In de Verenigde Staten komen ex- militairen in aanmerking voor veelsoortige gunstige faciliteiten. Op het punt van begeleiding en bemiddeling hebben met name de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en in mindere mate Canada voorzieningen getroffen die de militair moeten ondersteunen bij het vinden van ander werk.

f. De algemene pensioenleeftijd in de onderzochte landen is vijfenzestig jaar. De pensioengerechtigde leeftijd voor beroepsmilitairen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ligt op vijfenvijftig jaar. In Canada is de pensioenleeftijd onlangs opgehoogd naar zestig jaar. In de overige onderzochte landen is de pensioenleeftijd rangsgebonden. Deze varieert van zevenenveertig jaar (voor de Franse onderofficieren) tot eenenzestig jaar (voor de hoogste opperofficiersrangen in Duitsland en België).

De informatie die is ondergebracht bij observaties b. tot en met e. zal worden gebruikt als referentiekader bij de nadere vormgeving van het up or out-systeem voor de Nederlandse krijgsmacht. De onder a. gemaakte observatie is belangrijk voor de ontwikkeling van defensiebreed formatiebeleid dat is gericht op een personeelsopbouw van de krijgsmacht met een brede onderbouw met jonge personeelsleden en een smallere bovenbouw. Het blijkt dat de thans door Defensie voorgestane personeelsopbouw, die mede bereikt kan worden door het invoeren van het up or out-systeem, in algemene zin aansluit bij het formatiebeleid van de onderzochte landen. De observatie onder f. is minder relevant gelet op het huidige kabinetsbeleid inzake verhoogde arbeidsparticipatie van ouderen en de afspraken die eind vorig jaar in het sociaal akkoord op dit punt zijn gemaakt.

Voortgang van de vormgeving van het up or out-systeem

De vormgeving van het up or out-systeem krijgt thans verder gestalte. Een voorstel tot wijziging van de Militaire ambtenarenwet waarin de uitgangspunten van het up or out-systeem worden opgenomen zal medio dit jaar worden aangeboden aan de Tweede Kamer. Ten aanzien van de gehanteerde uitstroomsystematiek wordt uitgegaan van een stelsel waarbij het laatste uitstroommoment omstreeks de leeftijd van vijfendertig jaar zal komen te liggen. Daarbij wordt voorzien in de mogelijkheid om afhankelijk van de organisatie-behoefte voor bepaalde rangen en functiegroepen dit uitstroommoment twee tot drie jaar naar boven of naar beneden bij te stellen. Dit betekent dat wordt afgezien van het hanteren van een tweede uitstroommoment rond de leeftijd van veertig jaar, mede gelet op de mogelijk kwetsbare positie van de militair op de arbeidsmarkt bij het vinden van ander werk.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

* 2005-04-01 Personeelssysteem Verenigde Staten van Amerika

* 2005-04-01 Personeelssysteem Canada

* 2005-04-01 Personeelssysteem Verenigd Koninkrijk

* 2005-04-01 Personeelssysteem Frankrijk

* 2005-04-01 Personeelssysteem Duitsland

* 2005-04-01 Personeelssysteem België