Contactpersoon
-
Datum
1 april 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.00549
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Toepassing van artikel 87 van de Wet Raad voor de Transportveiligheid
Geachte voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg (AO) op 27 januari 2005 over "Veiligheid op de
rails", de tweede Kadernota voor de veiligheid van het railvervoer in
Nederland (TK, 2004-2005, 29893, nrs. 1 en 2), heeft het Kamerlid mevrouw
Gerkens (SP) gewezen op de sanctie-mogelijkheid die bestaat indien niet-
bestuursorganen nalaten binnen één jaar te reageren op aanbevelingen uit
onderzoeksrapporten van de Raad voor de Transportveiligheid (RvTv).
Mevrouw Gerkens verzocht mij aan te geven waarom er terzake van het rapport
en de veiligheidsaanbevelingen van de raad over het treinongeval bij
Dordrecht door mij geen gebruik is gemaakt van de genoemde
sanctiemogelijkheid, waarin de Wet raad voor de transportveiligheid
voorziet met artikel 87. Ik heb tijdens het genoemde AO toegezegd de Kamer
schriftelijk nader te informeren over mijn zienswijze hieromtrent.
De tot 1 februari 2005 vigerende Wet raad voor de transportveiligheid gaf
de raad de mogelijkheid om aanbevelingen te doen naar aanleiding van de
uitkomsten van een
onderzoek naar een ongeval. In artikel 70 eerste lid was bepaald hoe dient
te worden
gehandeld indien de raad een veiligheidsaanbeveling had gedaan aan een
ander dan een bestuursorgaan. Dit niet-bestuursorgaan diende binnen één
jaar zijn standpunt te bepalen en de minister mee te delen op welke wijze
het niet-bestuursorgaan gevolg zou geven aan de aanbeveling. Het
betreffende niet-bestuursorgaan diende tevens een afschrift van deze
mededeling aan de raad te zenden. In artikel 87 werd bepaald dat niet-
bestuursorganen in overtreding waren wanneer zij geen gevolg gaven aan het
gestelde in artikel 70 eerste lid.
Ten aanzien van de reacties en standpuntbepalingen over het
onderzoeksrapport van de raad naar aanleiding van het ongeval te Dordrecht
in 1999 merk ik het volgende op. Op 25 juni 2001 verscheen het rapport van
de raad. De raad heeft daarbij de streeftermijn voor rapportage (artikel
62) van één jaar overschreden.
In het rapport zijn vijf veiligheidsaanbevelingen gedaan. Deze
aanbevelingen waren
gericht aan:
Vervoerders NS-R, Thalys en Railion
Railinfrabeheer en Verkeersleiding, inmiddels ondergebracht in Prorail
De minister van Verkeer en Waterstaat.
Alle in de aanbevelingen van de raad geadresseerde organisaties hebben op
de in de wet voorgeschreven wijze gereageerd, zij het niet allen binnen de
daarvoor gestelde termijn. In mijn antwoord op 29 november 2004 op
Kamervragen van de leden Gerkens en
Van Hijum heb ik de Kamer desgevraagd de reacties van de genoemde
organisaties in
afschrift doen toekomen. Zoals u daaruit heeft kunnen constateren, hebben
de vervoerders gereageerd op de volgende data: NS-R op 19 november 2001,
Railion op
23 mei 2002 en Thalys op 20 mei 2003. Op de aanbevelingen gericht aan het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat is door mij een standpunt bekend
gemaakt op 26 mei 2003. Prorail, de rechtsopvolger van Railinfrabeheer,
Railverkeersleiding en Railned, heeft
gereageerd op 23 januari 2004.
Ik erken dat de bekendmaking van de formele standpuntbepaling van alle
genoemde
organisaties de wettelijk voorgeschreven reactietermijn heeft overschreden.
Dit heb ik u ook reeds medegedeeld in mijn bovengenoemde brief op 29
november 2004. Ten aanzien van de reden waarom er geen gebruik is gemaakt
van de sanctiemogelijkheid die artikel 87 biedt bij het niet of niet tijdig
nakomen van de genoemde termijnen merk ik het
volgende op. Bij dit artikel gaat het om toepassing van sancties in de
strafrechtelijke sfeer. Toepassing van het strafrecht is, naar modern
inzicht, een ultimum remedium.
Ik heb er de voorkeur aan gegeven de weg van het bestuurlijk rappelleren te
kiezen, als de eerst aangewezen actie.
In een situatie als hier aan de orde was, heeft zulks alsnog tot een
standpuntbepaling van betrokken organisaties ten aanzien van de door de
raad uitgebrachte aanbevelingen geleid.
Ik ga ervan uit u met het bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
-----------------------
Botsing tussen twee reizigerstreinen in Dordrecht op 28 november 1999
(RvTv, 2001)
DGP/SPO/U.0404218
Ministerie van Verkeer en Waterstaat