Ingezonden persbericht
Kabelsector start landelijke samenwerking voor digitale ontvangers
Den Haag, 1 april 2005 - Kabelbedrijven in VECAI-verband starten een gezamenlijk landelijk technologieproject voor de specificaties voor de decoder voor digitale televisie. Na het succes van de Eurodocsis standaard voor hoge snelheid internet en de packet cable standaard voor digitale telefonie (VoIP) over kabel, wordt nu landelijk gewerkt aan de digitale box voor de kabel.
Nadat een groot aantal technische standaarden van de digitale decoders overeengekomen zijn, bestaat er inmiddels uitwisselbaarheid tussen de decoders van Essent, Casema, Multikabel en CaiWay. Nieuw is dat nu ook gewerkt wordt aan interoperabiliteit met de decoders voor het tweede en derde televisie toestel in het gebied van UPC.
Rob van Esch, directeur van VECAI, kondigt deze samenwerking vandaag aan op het congres van Euroforum in Amsterdam. In zijn toespraak maakt hij duidelijk dat de consument zeer gebaat is bij de steeds verder toenemende concurrentie tussen infrastructuren.
Gemak voor de consument is een van de belangrijkste elementen waardoor de consument voor een bundel zal gaan kiezen. Daarom is de nu gemaakte afspraak tussen kabelbedrijven over de digitale ontvangers ook zo belangrijk. Van Esch: "Het doel is om ervoor te zorgen dat het in de eerste helft van 2006 voor de consument mogelijk is om na verhuizing naar een plaats met elk ander kabelbedrijf, de digitale ontvanger te kunnen blijven gebruiken."
Den Haag, 1 april 2005
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer R.F. van Esch, algemeen directeur van VECAI, via telefoonnummer 070-3053333 / 06-20600535.
VECAI is de koepelorganisatie van Nederlandse kabelbedrijven. De taak van VECAI is het behartigen van de belangen van de Nederlandse kabelbranche.
Bijlage: Euroforum
Kabelinnovatie: na de netwerken nu de diensten
Laten we eens beginnen met een meerkeuzevraag. De tijd een Nederlander besteedt aan het kijken van televisie in vergelijking met de tijd aan internet, staat die in een verhouding van:
a. 1:1
b. 3:1
c. 5:1
d. 15:1
e. 25:1
Het antwoord is d: een gemiddelde Nederlander kijkt per dag 15 keer langer televisie dan dat hij on-line is. De televisie staat nog altijd zo'n drie uur per dag aan.
Nog enkele andere cijfers. Gemiddeld 70% van de huishoudens heeft nu een PC thuis, waarbij de hoger opgeleiden veel meer dan de lager opgeleiden (slechts 55%) . In 98,6% van de huishoudens staan een of meerdere TV's in huis, dus bij zo ongeveer iedereen. Gemiddeld 1,7 televisie per hiushouden maakt dat we in Nederland bijna 12 miljoen van die apparaten hebben , waarvan er zo'n 11 miljoen op de kabel zijn aangesloten.
Gelet op deze grote aantallen, is het dan ook niet verwonderlijk dat de telecombedrijven zich grote financiële inspanningen en risico's getroosten om de strijd om de televisie aan te gaan. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de commerciële strijd om de internetklant snoeihard is geworden; dat is slechts een voorbode geweest van hetgeen ons verder te wachten staat. De telecomkaarten zullen de komende jaren opnieuw worden geschut.
Ik ben nu ruim vier jaar verbonden met de kabelsector. In die jaren is de omgeving van de sector altijd dynamisch geweest maar de wat we nu meemaken, is typisch de dynamiek die hoort bij het zoeken naar nieuwe marktverhoudingen en - evenwichten. Daar ga ik nader op in. Ik sluit af met een enkele opmerking over de marktanalyses van OPTA, die vandaag zouden worden gepresenteerd maar waar we nog even geduld voor zullen moeten hebben.
Nieuwe dynamiek: een driewerf hoera van de consument!
De dynamiek wordt gedreven door hevige concurrentie. De afgelopen jaren ging de strijd vooral om de breedbandinternet-klant. Het resultaat is eclatant, laten we maar even enkele statistieken bekijken.
Scherpe concurrentie op breedbandmarkt .......
De breedbandmarkt in Nederland wordt gekenmerkt door een scherpe concurrentie, dat is inmiddels wel bekend. Uit recent internationaal onderzoek blijkt dat de gevolgen uitermate gunstig zijn voor land en consument. Overheidsbeleid is erop gericht om zoveel mogelijk mensen gebruik te laten maken van breedband. Dat is in Nederland uitermate goed gelukt. De meest recente cijfers spreken al van een penetratie van 45% . Bijna de helft van de Nederlandse huishoudens heeft dus de beschikking over breedbandinternet. Een geweldig resultaat, dat in Europa zijn weerga niet kent.
Uit grafiek 1 blijkt verder dat de breedbandsnelheden die in Nederland geleverd worden aan de internationale top verkeren. Dat is ook niet zo vreemd, als we bedenken dat vrijwel alle aanbieders van breedbandinternet er, gedreven door de concurrentie, een sport van maken om met grote regelmaat de snelheden te verhogen. Ook in de kabelsector zien we bij voortduring een verhoging van de snelheden. Grafiek 1 is haast al weer verouderd als de inkt van de printer droog is. Momenteel zijn er voor de consument snelheden van 10Mbps bij kabelbedrijven te verkrijgen, waarmee kabelinternet absoluut aan de snelheidstop zit in ons land. Daarnaast, zie grafiek 2, zien we dat de príjs voor breedband een stuk lager is dan het internationale gemiddelde. Wie daarvan in ieder geval blij wordt, is de consument.
Grafiek 1 Grafiek 2
Bron: Cable in Europe: on the right path, OVUM, 2005
Via moderne netwerken........
Om dit alles te realiseren is wel een supermodern netwerk nodig. De kabelbedrijven beschikken daarover. Het gehele netwerk is zo ongeveer van glasvezel, alleen de laatste paar honderd meter bestaan uit - het steeds sneller wordende - coax. Dat is allemaal niet vanzelf gegaan. Alleen al in deze eeuw is een bedrag van maar liefst ruim een miljard euro geïnvesteerd in modernisering van de netwerken . Hoe modern dat netwerk is, blijkt uit een recente presentatie van KPN . Het grootste telecombedrijf van ons land kondigt daarin aan dat men dit jaar met een proef met VDSL gaat beginnen, waarna enkele miljarden zullen worden geïnvesteerd in modernisering van het netwerk. Pas als dat gebeurd is, kan KPN beschikken over een glasvezelnet dat qua omvang vergelijkbaar is met de kabelnetwerken.
...... die klaar zijn voor de toekomst
De hoogste snelheid die momenteel tijdens een pilotproject wordt bereikt is 100 Mbps (CAIW). Het is niet gezegd dat volgend jaar iedere consument over 100 Mbps zal (willen) beschikken, maar dit soort experimenten moet in de tijd worden gezien: vijf, zes jaar geleden waren de technici al erg blij met geslaagde experimenten met 2 Mbps.
Een aantal bedrijven is al begonnen met het leveren van 10 Mbps aan consumenten (twee jaar geleden werd gedacht, bijvoorbeeld door de Expertgroep Breedband, dat dit soort snelheden voor consumenten dit decennium nog niet zouden worden gerealiseerd). In een stad als Amsterdam is het netwerk daar ook al technisch klaar voor.
De pilotprojecten proberen in essentie twee technieken verder uit.
Met nieuwe modems ......
Ten eerste blijkt dat de Eurodocsis modems steeds sneller worden. Daardoor kan UPC in Almere een (commerciële!) test doen met een verbinding van 30 Mbps. Een proef met 50 Mbps in Amsterdam is ook al aangekondigd door UPC. Voor de volgende generatie modems worden zelfs snelheden voorspeld van honderden Mbps. Ook Cisco doet een flinke duit in het zakje van de innovatie; onlangs gaf het gerenommeerde technoligiebedrijf een persbericht uit dat men werkt een een nieuwe technologie die 1 Gbps kan gaan bieden .... via coax!
... en nieuwe technieken: Ethernet-to-the-home ......
In de tweede plaats is er de geheel nieuwe techniek van Ethernet-to-the-Home. Door een andere manier van inrichting van de netwerken (het modem verdwijnt dan bij de consument) hebben 3.000 huishoudens in Boxmeer momenteel de beschikking over een verbinding van 10 Mbps. De test loopt nu enkele maanden al naar volle tevredenheid, niet in de laatste plaats van de consumenten. Overigens is in het laboratorium al succesvol geëxperimenteerd om de coax-snelheid met deze nieuwe techniek op 100 Mbps te krijgen. Glasvezelsnelheden tegen een fractie van de kosten van een volledig glasvezelnet!
... en ook glasvezel naar het huis .....
De marktontwikkelingen zijn zó dynamisch, dat het moeilijk is om te voorspellen welke techniek in de toekomst de meest geschikte zal zijn. Kabelbedrijven zetten in op de eerder genoemde modems en Ethernet-to-the-Home, maar tegelijk wordt ook glasvezel naar de woning uitgeprobeerd. Er lopen twee pilots, waarbij elk zo'n duizend huishoudens worden voorzien van een glasvezel naar de voordeur. Niet omdat we verwachten dat dit op korte termijn voor alle huizen nodig zal zijn, wel omdat het een techniek is die wellicht in de verdere toekomst op grote schaal wordt ingezet. Dan kunnen bedrijven er maar beter klaar voor zijn.
Verder wordt er een experiment gestart om in nieuwbouwwijken het netwerk zó aan te leggen, dat er op termijn - indien nodig - tegen zeer lage kosten glasvezel naar iedere voordeur te brengen is. Dit is het zogenaamde "Fiberready to the home-concept".
Bevindingen pilots gesteund door wetenschappelijk TNO-onderzoek
Uit de pilots ontstaat een beeld dat het technische einde van de kabelnetwerken nog niet in zicht is. Dat is bevestigd in onafhankelijk TNO-onderzoek .Daaruit bleek dat de capaciteit van de kabelnetwerken een 'autonome' groei kent van 60% per jaar. De huidige kabelnetwerken zijn minimaal tot 2008, en waarschijnlijk tot na 2012 voldoende om de voorziene groei van de capaciteitsvraag op te vangen. Dit komt doordat er een haasje-over effect plaatsvindt: capaciteit lokt diensten uit, maar nieuwe diensten zorgen ook weer voor vergroting van de capaciteit. Dat er niet staat: "de kabel is nog 50 jaar geschikt", hangt samen met het wetenschappelijke karakter van het onderzoek. Langer dan tien jaar vooruit kijken in een zo dynamische omgeving is onmogelijk zonder de onderbouwing geweld aan te doen. Dat bleek ook al weer uit het reeds genoemde bericht van Cisco, nog geen half jaar na het TNO-onderzoek.
Na de netwerken komen de diensten ........
Het is duidelijk dat de concurrentie tussen infrastructuren heeft geleid tot gunstige effecten voor de consument. Een hausse aan netwerkinnovatie, en breedbandige producten tegen relatief lage prijzen, waardoor beleidsmakers in veel Europese landen verlekkerd richting Nederland kijken. Dit is nog slechts het begin!
2005 zal naar mijn stellige overtuiging een overgangsjaar worden. Vanaf dit jaar zullen consumenten echt kunnen kiezen voor of tegen een bepaalde infrastructuur. "Triple Play", een term afkomstig uit de kabelsector, is daarbij het trefwoord. Bij de diensten zien we ook enorm veel innovatie. Hiervoor hebben we al gezien dat de internettoegang steeds breedbandiger is geworden tegen dezelfde of lagere prijzen. Dat geeft ruimte om ook andere diensten op een nieuwe manier vorm te geven. Een duidelijk voorbeeld daarvan is IP-televisie: televisiesignalen versturen via het internetprotocol. Inmiddels zijn twee kabelbedrijven begonnen met experimenten (Casema).
.... televisie ....
Veertig jaar geleden stonden de mensen in het Haagse Bezuidenhout in de rij om het wonder van de kabeltelevisie te aanschouwen (zie foto). Nederland 1 én 2 werden er doorgegeven, net als een enkele buitenlandse publieke zender.
De capaciteit van de kabel is in de veertig jaar nadien nogal gegroeid. Een pakket van 30, soms 40 analoge kanalen is niet uitzonderlijk. Daar past een kanttekening bij. Analoge televisie is een fantastisch product, met een fantastische kwaliteit. Nu mensen op grote schaal dvd's huren en daar de genoegens van digitale kwaliteit ervaren, begint echter het besef te groeien dat televisie kijken nog een extra kwaliteitsdimensie kan krijgen. Dat zal overigens nog sterker worden nadat men HDTV heeft gezien. Het is dan ook niet zo gek dat digitale televisie aan een fikse opmars bezig is. Een aantal factoren draagt daaraan bij.
In de eerste plaats zien we dat de inefficiënte analoge vormen van data-opslag en -transport sowieso aan het verdwijnen zijn. Als de consument daarvan de voordelen ziet, dan kan het erg snel gaan. Neem als voorbeeld de digitale camera, die in snel tempo de analoge heeft verdrongen. Of de dvd; bij menig videotheek hebben de analoge videobanden de langste tijd al gehad en zullen in korte tijd helemaal uit de schappen verdwijnen.
Ten tweede hebben meer partijen dan ooit de schouders gezet om digitale televisie nu echt tot een succes te maken. Commerciële omroepen, HMG, SBS, maar ook de meer thematisch gerichte zenders als Discovery en National Geographic, hebben aangekondigd brood te zien in het ontwikkelen van nieuwe digitale content. Of neem MTV, dat investeert in nieuwe themakanalen voor de Nederlandse digitale televisie. Zo'n investering zou bedrijfsmatig pas lonen bij een publiek van een miljoen, misschien nog wel meer. Dat men nu al investeert is een duidelijk voorschot op de toekomst . Dat is zeker voor HMG en SBS een trendbreuk met het verleden. De publieke omroepen, met de VPRO als absolute voorloper, hebben al eerder belangrijke stappen gezet om de kijker te plezieren met nieuwe digitale kanalen.
Maar niet alleen omroepen maken zich sterk voor de ontwikkeling van digitale televisie. De (nieuwe) televisie-concurrenten van kabelbedrijven zitten, zoals eerder opgemerkt, niet bepaald stil. De satelliet is al geheel over naar digitaal, maar vooral de activiteiten van KPN en Versatel helpen zonder meer om de consument bewust te maken van het feit dat er nieuw televisietijdperk aanstaande is.
De derde groep bedrijven die daartoe zijn uiterste best doet zijn de fabrikanten van digitale ontvangers. En ten slotte is het van groot belang dat de retail nu ook een duit in het digitale zakje doet. Kortom: concurrenten van de kabelbedrijven, de kabelbedrijven zelf, de omroepen, de fabrikanten, de retail, iedereen doet zijn best om te voorzien in het toenemende digitale kwaliteitsbesef van de consument. Het zou toch moeten kunnen lukken.
Dan zoom ik nu, ten derde, nader in op de wijze waarop kabelbedrijven inspelen op de snel ontluikende digitale wensen van de consument. Er is sinds ruim een half jaar nu sprake van een duidelijke heroriëntering van de digitale strategie van de kabelbedrijven. Ik zal niet op de verschillende bedrijven afzonderlijk ingaan, maar de belangrijkste stromingen noemen. Inderdaad, stromingen, en dat betekent dat niet alle bedrijven dezelfde strategie hebben. Is dat erg? Nee. Gelet op het verleden, waarin het toch moeilijk bleek om de consument voor digitale televisie te winnen, is het juist prima dat er verschillende wegen worden bewandeld om Rome te bereiken. En intussen houden de bedrijven echt wel radiocontact om te zien welke weg uiteindelijk de snelste zal blijken.
Wat we zien is het volgende:
. veel consumenten worden door kabelbedrijven in de gelegenheid gesteld om de analoge kanalen, die men van oudsher al ontvangt, ook kosteloos (dan wel tegen een gering bedrag per maand) digitaal te ontvangen.
. de digitale ontvanger die daarvoor nodig is, wordt tegen aantrekkelijke prijzen aangeboden. De gevoerde strategie van om ontvangers via de retail te laten lopen, speelt hier een belangrijke rol omdat er daardoor concurrentie tussen fabrikanten ontstaat. Soms kunnen ontvangers ook worden verkregen tegen een zeer gering bedrag en soms met aanzienlijke kortingen, doordat kabelbedrijven bijdragen in de kosten.
. voor een gering bedrag extra per maand kunnen consumenten kiezen om een zeer uitgebreid digitaal pakket te ontvangen. Daarin zitten al tal van themakanalen (bv. van Discovery of van National Geographic) die het voor de consument mogelijk maken om zijn kijkgedrag af te stemmen op de eigen interesse.
Verder is het van groot belang dat er zo gestandaardiseerd mogelijk wordt gewerkt in de kabelsector. Ik ben dan ook blij dat ik vandaag kan aankondigen dat de kabelbedrijven een landelijke samenwerking voor digitale ontvangers start.
Kabelbedrijven in VECAI-verband starten een gezamenlijk landelijk technologieproject voor de specificaties voor de decoder voor digitale televisie. Na het succes van de Eurodocsis standaard voor hoge snelheid internet en de packet cable standaard voor digitale telefonie (VoIP) over kabel, wordt nu landelijk gewerkt aan de digitale box voor de kabel.
Nadat een groot aantal technische standaarden van de digitale decoders overeengekomen zijn, bestaat er inmiddels uitwisselbaarheid tussen de decoders van Essent, Casema, Multikabel en CaiWay. Nieuw is dat nu ook gewerkt wordt aan interoperabiliteit met de decoders voor het tweede
en derde televisie toestel in het gebied van UPC.
Zoals eerder deze maand aangekondigd gaat UPC na de zomer standaard voor alle klanten een uitgebreide interactieve digitale decoder leveren voor het eerste toestel. De overige kabelbedrijven leveren de digitale dienst ook als standaard product, waar zonder meerkosten het analoge pakket aan
is toegevoegd. De klant koopt hiervoor zelf zijn digitale decoder in de winkel.
...... telefoon ......
De afgelopen jaren is de techniek ook wat betreft telefonie snel gegaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we een aantal jaren geleden al hoge verwachtingen hadden van telefoon over de kabel. Die verwachtingen liepen te snel vooruit, zo is gebleken, op de technische inpasbaarheid van de toen beschikbare technieken. Dat is nu anders. Telefoneren via de kabel zal voor veel consumenten, en naar mijn stellige overtuiging een zeer snel groeiend aantal, de normaalste zaak van de wereld worden. Daarvoor zijn drie redenen.
Ten eerste gemak. Telefoneren via de kabel is net zo gemakkelijk als de consument gewend is met de vaste telefoonlijn. Als het moeilijker zou zijn, dan kun je de massa niet of nauwelijks bereiken.
In de tweede plaats de kosten. Bellen met de kabel is aanzienlijk goedkoper dan via KPN. Dat geldt voor de gesprekskosten, maar de grootste besparing voor consumenten is dat men de vaste lasten van de KPN-lijn, toch altijd 18 euro per maand, niet meer hoeft te betalen. We hebben op de internetmarkt gezien dat de prijs erg belangrijk is voor de consument, en het besparingsargument slaat dan ook goed aan.
Ten derde is de mogelijkheid tot bundeling van televisie, internet en telefonie vandaag de dag nog niet bekend bij de meeste consumenten. Onderzoek in opdracht van OPTA stelt : "Huishoudens die daadwerkelijk gebundelde diensten afnemen, geven gemak als motief voor gebundelde afname. Daarnaast speelt ook het realiseren van korting een rol. Gemiddeld levert de gebundelde afname een korting op van 9 euro. Veel huishoudens zijn zich er niet van bewust dat communicatiediensten gebundeld afgenomen kunnen worden." Dit alles betekent dat er grote mogelijkheden open liggen. Een bedrijf als Cablecom in Zwitserland heeft daar ook ervaring mee; was een paar jaar geleden internet nog de trekker van nieuwe producten, inmiddels is dat overgenomen door telefoneren via de kabel .
De resultaten van kabeltelefonie ademen, voor de kabelsector dan, een geweldige potentie uit. Multikabel heeft al een prijs uitgereikt voor de eerste KPN-vrije straat. En recentelijk heeft UPC de kat nogal succesvol de bel aangebonden. In de eerste tien weken van dit jaar kon men maar liefst 55.000 nieuwe klanten aansluiten. Dat zijn er 1000 per dag. OPTA moet nu toch echt gaan watertanden van dit komende kabelsucces, want - ik kan me de presentaties van de heer Arnbak in het verleden nog goed herinneren - dit is toch de ware concurrentie waar men altijd naar heeft uitgezien. Om terug te komen op de kern van mijn betoog: het is niet eens zo belangrijk dat OPTA gaat watertanden, maar sámen zijn we er dan trots op dat de consument massaal de voordelen van deze concurrentie inziet.
De toekomst?
Voordat ik over ga naar de marktanalyses van OPTA, laat ik dan nog eens mijn eigen marktanalyse samenvatten. Kort en goed komt die op de volgende punten neer:
. aan het begin van deze eeuw waren kabelbedrijven nog hoofdzakelijk een "single-product company", zeker als we naar omzetten kijken. Vandaag de dag bestaat 20% van de omzet uit producten nieuw zijn; een recente voorspelling is dat over vier jaar nog maar 60% van de omzet afkomstig is uit televisie (naast een kwart uit internet en bijna 10% uit telefonie en evenveel uit video op aanvraag) .
. de commerciële slag tussen infrastructuren heeft de laatste jaren al veel voordelen gebracht voor de Nederlandse consument. Maar dit is het begin, want de telecombedrijven maken zich nu op voor de slag om de 11 miljoen televisies die aan de kabel verbonden zijn.
. de snelheid waarmee dit gebeurt is moeilijk voorspelbaar. Wie had een jaar geleden, wat zeg ik, een hálf jaar geleden gedacht dat Versatel 30 mln euro per jaar zou neerleggen alleen al voor de voetbalrechten van de Nederlandse competitie?
In zulke tijden is het moeilijk om de toekomst te voorspellen. De WRR had hiervoor een mooie titel verzonnen voor de kop van een paragraaf: "Robuuste trends en onzekere ontwikkelingen". In het algemeen ontwaart de WRR twee basistrends. Ten eerste een steeds verdergaande ontkoppeling van distributiekanalen. In de tweede plaats stelt de WRR vast, dat "de verschillen tussen infrastructuur steeds geringer worden omdat ze in toenemende mate substitueerbaar worden."
Meer specifiek zou het volgende kunnen gebeuren:
. de internetsnelheden lopen verder op. Volgend jaar is 10Mbps al helemaal niet vreemd meer voor veel consumenten, en in 2010 geldt datzelfde voor 50Mbps.
. dat betekent dat andere vormen van televisiedistributie terrein gaan winnen, met name via internet (IP-TV)
. digitale televisie is normaal geworden. Klanten wennen nu eenmaal snel aan digitale kwaliteit, en de keuzevrijheid met het grote aantal kanalen vindt men ook geweldig.
. kabelbedrijven zullen wel marktaandeel voor televisie gaan verliezen (logisch, de oude wet van Bartjens), maar veel andere klanten terugwinnen. Hoe dat allemaal uitpakt, is slechts gissen.
. binnen de kabelsector zal toenemende druk ontstaan voor verdere consolidatie. De concurrentie is voornamelijk landelijk, en er zijn dan ook schaalvoordelen te behalen door consolidatie. Waarmee niet gezegd is dat er sprake is van één of twee bedrijven, maar in 2010 zullen het er minder zijn dan nu.
De marktanalyses van OPTA
In een dergelijke, ultrasnel veranderende omgeving is OPTA doende om marktanalyses op te stellen. Ik begrijp goed dat die wat vertraagd zijn, want elke week gebeurt er wel weer wat waardoor ze aan de actualiteit aangepast moeten worden. Hoop ik.
Over de marktanalyses van OPTA maak ik me eerlijk gezegd wel zorgen. Niet zozeer om OPTA, maar om de wijze waarop de marktanalyses tot stand komen. Laten we namelijk eens even het proces in ogenschouw nemen:
. in mei 2003 heeft de Europese Commissie bepaald dat de nationale toezichthouders 18 markten moeten gaan bekijken
. een jaar geleden heeft OPTA een lijst met 1700 vragen gestuurd naar de kabelbedrijven, maar ook naar andere partijen uiteraard
. daar is men op gaan studeren, en komt dan in mei met de analyses en mogelijke maatregelen.
. het zou zo maar kunnen, het zou niet de eerste keer zijn bij OPTA, dat marktpartijen het hogerop zoeken in verweer tegen de beslissing. Dan zijn we weer een ruim aantal maanden verder voordat een beslissing van OPTA echt definitief wordt.
Met andere woorden: tussen de beslissing van OPTA en de start van de analyses zit een periode van drie jaar! Nu moet de analyse wel zogenaamd "forward looking" zijn, maar de informatie die men van bedrijven heeft gehad is dan toch ook wel anderhalf jaar oud. En dit dus in een markt die superdynamiek vertoont. Dat is ook waarom ik laatst 100 paar sokken bij OPTA heb uitgedeeld toen ik in het personeelscafé de standpunten van de kabelsector mocht verwoorden: OPTA zal op kousevoeten moeten opereren om de dynamiek van de markt, en alle gunstige gevolgen voor de consument vandien, niet te verstoren.
Ik wens OPTA daar ook de komende weken veel wijsheid mee en dank u voor de aandacht.
-----------------------
CBS: Statistisch Jaarboek 2004, p. 264
Stichting Kijkonderzoek, TV in Nederland 2004, februari 2005, p. 3
Telecompaper, Onderzoek Nederlandse breedbandmarkt, maart 2005
dan gaat het om verglazing en upgrading van de lokale netten en voortdurende modernisering van de backbone
A. Scheepbouwer: Year End Results 2004, Strategy Update, 1 March 2005
Persbericht op http://biz.yahoo.com/bw/050223/235332_1.html: "Cisco Systems and Himawari Network Announce Trials of Technology Delivering up to 1 Gbps Broadband Speeds on Existing Hybrid Fiber Coax Networks", 23 februari 2005. Op de SCTE-conference on emerging technologies heeft men hierover gezegd: "A 100 times increase in downstream data capacity from today van be achieved without any impact to the outside plant..."
TNO: Ontwikkeling van diensten en kabelinfrastructuur, oktober 2004, gepubliceerd door Platform Nederland Breed
Presentatie tijdens ECCA-congres te Boedapest, 22 maart 2005
R.G.M.Kemp en P.Gibcus: Consumenteononderzoek afname van gebundelde communicatieproducten in Nederland, Zoetermeer, EIM, december 2004.
Rudolf Fischer, managing director Cablecom, ECCA-conference in Boedapest, 22 maart 2005
OVUM: Cable in Europe: on the right path, january 2005, p. 131
WRR: Focus op functies, Uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid, Amsterdam, 2005, p. 46