Algemeen ambtsbericht Afghanistan
januari 2005
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 6
2.1 Basisgegevens 6
2.1.1 Land en volk 6
2.1.2 Geschiedenis 7
2.1.3 Staatsinrichting 11
2.2 Politieke ontwikkelingen 14
2.2.1 Presidentsverkiezingen 14
2.2.2 Parlementsverkiezingen 23
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie 24
2.3.1 "Enduring Freedom" 24
2.3.2 ISAF 24
2.3.3 PRT 25
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties 27
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) 29
2.3.6 Veiligheidssituatie 31
2.4 Sociaal-economische situatie 37
2.4.1 Humanitaire situatie 37
2.4.2 Economische situatie 38
2.4.3 Drugsbestrijding 38
3 Mensenrechten 40
3.1 Juridische context 40
3.1.1 Verdragen en protocollen 40
3.1.2 Nationale wetgeving 40
3.2 Toezicht 43
3.3 Naleving en schendingen 47
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 48
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 51
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging 52
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten 53
3.3.5 Rechtsgang 54
3.3.6 Arrestaties en detenties 57
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging 61
3.3.8 Verdwijningen 62
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 62
3.3.10 Doodstraf 63
3.4 Positie van specifieke groepen 63
3.4.1 Politieke opposanten 63
3.4.2 Etnische groepen 63
3.4.3 Journalisten 66
3.4.4 Vrouwen 66
3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen 70
3.4.6 Taliban 70
3.4.7 Ex-communisten 70
4 Migratie 72
4.1 Migratiestromen en motieven 72
4.1.1 Terugkeer algemeen 72
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland 73
4.1.3 Problemen bij terugkeer 73
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden 75
4.3 Opvang in de regio 75
4.4 Activiteiten van internationale organisaties 77
4.5 Beleid andere landen 78
5 Samenvatting 79
Literatuur 81
Bijlage(n) 85
I Samenstelling van de regering 86
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun militaire
eenheden 91
III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan 95
IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het ministerie van
Justitie 106
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor de besluitvorming over de
terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een
actualisering van eerdere algemene ambtsberichten (laatstelijk 4 juni 2004) over
de situatie in Afghanistan. Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van mei
2004 tot en met december 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van de verschillende organisaties van
de Verenigde Naties, verscheidene niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst.
Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de
Nederlandse vertegenwoordigingen in Kaboel, Islamabad en Teheran aan dit
algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemene ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel
gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij
Afghanistan partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf
drie volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. In hoofdstuk
drie wordt bovendien de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van
een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Afghanistan en de
activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan
de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Wenk voor de lezer
De Afghaanse benamingen die in de tekst worden gehanteerd zijn fonetische
vertalingen in het Latijnse schrift van begrippen uit het Dari en het Pashtu. Het is
dan ook heel goed mogelijk dat in andere bronnen enigszins afwijkende
schrijfwijzen worden gehanteerd.
5
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Afghanistan is een land in Zuidwest-Azië dat volledig wordt ingesloten door
andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan Pakistan (over een
afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het noorden aan
Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206 km) en in
het noordoosten aan China (76 km).
Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km². Het land is
opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de
hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang
wordt geschat op ruim 28,5 miljoen inwoners.2 De bevolking van Afghanistan
bestaat uit een groot aantal etnische groeperingen, waarvan de grootste groep de
Pashtuns (ongeveer 42 %) zijn. Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de
Tadzjieken (ongeveer 27 %), de Hazara's (ongeveer 9 %), de Oezbeken (ongeveer
9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %). Daarnaast zijn er nog vele kleinere
etnische groepen, waaronder de Noeristani's en de Farsen of Farsiwan en de
nomadische Kuchi's.3
De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is
soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sjiietisch moslim is (waartoe ook een
kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes
en sikhs in Afghanistan.4
In Afghanistan worden vele talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu de
belangrijkste zijn. Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van
Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De
1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Daikundi, Farah, Fariab,
Ghazni, Ghowr, Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Khost, Kunar,
Kunduz, Laghman, Lowgar, Nangarhar, Nimruz, Nuristan , Paktia, Paktika, Pansjir, Parwan,
Samangan, Sar-i-Pol, Takhar, Uruzgan, Wardak, Zabul.
2 Schatting uit juli 2004 uit het CIA World Fact Book.
(www.odci.gov/cia/publications/factbook/geos/af.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004).
3 CIA world factbook juli 2004, geraadpleegd op 22 oktober 2004. Volgens een van de
standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in
Afghanistan tenminste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang,
Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het
Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal
verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen
spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt
overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken
voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook
Dari. Na de val van het Talibanbewind heeft het Dari aan populariteit gewonnen,
omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels uit Pashtuns
bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.
2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door
Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot president
benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele monarchie
die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.5
Communistische periode (1978 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij
van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.6 De DVPA
zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan',
zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de
presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 1979), Hafizollah Amin (1979),
Babrak Karmal (1980 1986) en Mohammad Najibullah (1986 1992).
Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land bezet door Sovjettroepen.
Gedurende de gehele periode 1978 1992 woedde een binnenlands gewapend
conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en islamitische
opstandelingen, de Mudjahedin. Pogingen van Najibullah om tot nationale
verzoening te komen, mislukten. In april 1992 kwam een einde aan de
communistische heerschappij in Afghanistan.
5 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000),
blz. 40.
6 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan
(1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM-
663896; Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september
2000 met kenmerk DPC/AM-695004; W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty,
`Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999); H.S. Bradsher, Afghan
Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan
(Londen 1990).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Mudjahedin-periode (1992 1996)
De verschillende Mudjahedin-facties die de communisten hadden bevochten,
vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de
macht.7 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was,
besloten de Mudjahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd
hiertoe door de Mudjahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar
akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier
maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de
nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet
lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mudjahedin-partijen een nieuw akkoord
(Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag op hoofdlijnen in een transitieregering
onder leiding van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een
duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name
niet hield aan laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict
tussen de Mudjahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in
grote delen van Afghanistan de rust hersteld.
Taliban-periode (1996 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.8 De Taliban-beweging
werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door
enkele Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassas, met
name gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen
nog nauwelijks madrassas. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban
bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mudjahedin-facties.
De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad
en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Na de verovering van
Kaboel werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat
Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te
bezetten doordat de Mudjahedin-facties verdeeld waren als gevolg van etnische
tegenstellingen en machtshonger. Pas toen de verschillende Mudjahedin-facties in
juni 1997 de handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen
en op enkele plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als
7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mudjahedin-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992-
1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499; R.H. Magnus en E. Naby,
Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A.
Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met
kenmerk DPC/AM-704362; M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in
Afghanistan (Londen, Virginia 2001); W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and
the Taliban (New York 1998); en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in
Central Asia (New York 2000).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
United Islamic Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front'
of `Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd. De belangrijkste facties in de NA
waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van Burhanuddin Rabbani en Ahmed Shah
Massoud9 (Tadzjiek); Junbish-i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid
Dostum (Oezbeek); Hezb-i-Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili
(Hazara); Harakat-i-Islami onder leiding van Ayatollah sjeik Mohseni (sjiiet) en
een aantal splintergroeperingen.
Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95 % van Afghanistan
in handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie
definitief te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen.
Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen
Taliban- en Al Qaida-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van de
op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het
terroristische Al Qaida-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al
Qaida konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit
daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban-
en Al Qaida-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in
november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan
onder haar controle wist te brengen.
Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de speciale
vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN),
Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5
december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een
interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van
Hamid Karzai.10 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden
een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)11 voor te bereiden, die moest resulteren
9 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van
Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's
Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september
2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextemisten, die waarschijnlijk
verbonden waren aan de Taliban of Al Qaida.
10 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
11 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun-
stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke
beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen
aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van
Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging; en 2) het bijeenroepen
van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de wettige
regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de
communistische periode (1978 1992), de mudjahedin-periode (1992 1996) en het
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast
werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als
International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat
de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd
op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad
bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd.
De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten,
waarbij alle afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin
dat er een interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur
en invulling van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De
resultaten van de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad
bekrachtigd door de unanieme aanname van resolutie 1419.
De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving.
Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf
niet betrokken was bij mensenrechtenschendingen, waren het verscheidene
overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst die zich aan genoemde schendingen
bezondigden.12
Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya
Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na
ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met
onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk
voor de implementatie van de grondwet.13
President Karzai greep de CLJ aan om steun te verwerven onder de Pashtun-
bevolking voor zichzelf (in aanloop naar de presidentsverkiezingen) en de nieuwe
grondwet, ook in een poging de Taliban-aanhang in met name de zuidelijke
provincies van Afghanistan terug te dringen. Karzai was niet bereid ten koste van
de Pashtuns veel concessies te doen aan andere minderheden, met name aan de
Tadzjieken, Oezbeken, Turkmenen en Hazaras.
Tijdens de CLJ werd uiteindelijk een controlemechanisme aangenomen, waarbij
de macht van de president wordt gecontroleerd door twee vice-presidenten.14
Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou er algemene overeenstemming
Taliban-tijdperk (1996 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in
deze periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden
aangeduid.
12 Algemeen ambstbericht Afghanistan van november 2003, met kenmerk DPV/AM-822129.
13 Economist Intelligence Unit, 'Country report Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz. 6.
Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-855889.
14 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president.
10
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
zijn dat de vice-presidenten tot een andere etniciteit dienen te behoren dan de
president zelf.
2.1.3 Staatsinrichting
Bestuur
Afghanistan werd tot en met de installatie van president Karzai op 7 december
2004 geleid door een overgangsregering. Aan het hoofd daarvan stond interim-
president Hamid Karzai en de regering bestond voorts uit 29 ministers, waaronder
vijf vice-presidenten en twee vrouwen. In de regering werden weliswaar de
belangrijkste etnische groepen in Afghanistan vertegenwoordigd, maar niet naar
evenredigheid.
Op 23 december 2004 maakte president Karzai zijn nieuwe kabinet bekend.15
Gezien de eisen die de grondwet stelde (hogere opleding, afzien van dubbele
nationaliteit) en de druk van de internationale gemeenschap op Karzai een
`schoon' kabinet te vormen heeft de bekendmaking van het kabinet een aantal
weken op zich laten wachten. Het te verkiezen parlement moet de formering van
het kabinet nog bekrachtigen.16
De omvang van het kabinet is teruggebracht tot 26 ministers, waaronder drie
vrouwen. In het kabinet zijn alle etnische groepen vertegenwoordigd, waarbij de
Tadzjieken en Hazara (vijf ministeries) relatief zijn overbedeeld en Oezbeken
onderbedeeld (2 `lichte' ministeries). De belangrijkste ministeries (onder meer
Binnenlandse Zaken, Defensie) zijn in handen van etnische Pashtun. Uiteindelijk
is slechts één voormalig krijgsheer in het kabinet opgenomen: Ismael Khan
(voormalig gouverneur van Herat) op een relatief `lichte' ministerspost: energie.
De samenstelling van het kabinet kan worden opgevat als hervormingsgezind.
De belangen van vele machtige spelers op het politieke toneel waaronder
voormalige krijgsheren die niet in het kabinet zijn opgenomen, zoals Qanuni,
Dostum, Fahim, Mohaqiq, Sherzai, Anwari moeten op een andere manier
geaccomodeerd worden. Qanuni heeft aangegeven een politieke partij op te
richten, waarvoor Karzai al zijn steun heeft uitgesproken. Sherzai en Anwari
(voormalig minister van Publieke Werken respectievelijk Landbouw) zijn
benoemd tot gouverneurs van respectievelijk de provincies Kandahar en Kaboel.
Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 364 districten. Gebaseerd
op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel als volgt georganiseerd:
15 DPA, 23 december 2004; zie voor samenstelling Bijlage I.
16 Reuters, 21 december 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij
worden elk geleid door een gouverneur (waali), die is benoemd of bevestigd
door de centrale regering in Kaboel;
- districten (woluswali) zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden
binnen een provincie, die normaal worden geleid door districtsofficieren. De
huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing van
afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als kiesdistrictsverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De
sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in
functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad
hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die
optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren
van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer
gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.17
De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de
opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel zijn ongeveer 500
personen actief voor de VN in Afghanistan.
Nieuwe grondwet
In de in januari 2004 aangenomen nieuwe grondwet wordt Afghanistan officieel
aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat
Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een
presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende,
wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet
naar de sharia of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat geen
enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen van
de islam'. Een en ander zal pas in de praktijk gebracht worden na de verkiezingen
en het aantreden van het parlement, voorzien in de lente van 2005.
Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe
verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet
moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden
herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:
- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de
centrale bank en de rechters van het hooggerechtshof met instemming van het
belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna).
17 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve 2003) , blz. 4. Het zij opgemerkt dat dit de meest recente uitgave is van UNHCR
betreffende de daarin behandelde problematiek.
12
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan, is het
hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis
van het Volk) en de Meshrano Jirga (het Huis van Ouderen). De Wolesi Jirga
heeft meer zeggenschap dan de Meshrano Jirga. De maximaal 250 afgevaardigden
van de Wolesi Jirga worden direct gekozen via een systeem van evenredige
vertegenwoordiging per provincie. Volgens de grondwet dienen per provincie ten
minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn. Per provincie worden twee leden voor de
Meshrano Jirga benoemd, een door de Provinciale Raad en een uit de verzamelde
districtsraden. De overige leden van de Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal
provincies, worden benoemd door de president. Van de presidentieel benoemde
kandidaten zal de helft vrouw zijn.
De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben initiatiefrecht. Het
Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan
dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen.
De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de
bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van
ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van het nationale budget; het
instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie
van internationale verdragen.
In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook nog het recht om ministers bij zich
te roepen voor verantwoording over het gevoerde beleid; beslisrecht over
ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed-
of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.
Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera
Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden benoemd door de
president voor een termijn van maximaal tien jaar. Naast het Hooggerechtshof
bestaan er rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau. Rechters
kunnen zijn opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het seculiere recht.
Bevolkingsadministratie
Afghanistan kent als gevolg van 23 jaar van burgeroorlog geen
bevolkingsadministratie meer. Vooralsnog bestaat er geen officieel
bevolkingsaantal, maar onder meer met behulp van de Identification and Control
Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd.
13
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische
bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de
burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden.
Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op
last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd
om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na
de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in
dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze
administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste
overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de
Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke
vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet
gecontinueerd.18 Of de administratie op orde werd gehouden dan wel intact bleef
verschilde dus per dorp.
2.2 Politieke ontwikkelingen
2.2.1 Presidentsverkiezingen
Inleiding
Voor het eerst in zijn geschiedenis hebben in Afghanistan vrije verkiezingen
plaatsgevonden. Dit kon na enig uitstel gebeuren op grond van de Kieswet die in
juli 2004 is aangenomen. Op 9 oktober werden de verkiezingen gehouden.
In de volgende passages wordt achtereenvolgens uiteengezet hoe de aanloop naar
de verkiezingen is geweest, hoe de verkiezingen verlopen zijn en hoe het resultaat
moet worden geduid.
De organisatie van de verkiezingen was een samenwerking tussen UNAMA en de
Afghaanse regering. De daadwerkelijke werkzaamheden werden uitgevoerd door
het Joint Electoral Management Body (JEMB). Genoemd lichaam is in februari
2004 via presidentieel decreet in het leven geroepen als onderdeel van het bestuur.
Het bestaat uit zes door de Afghaanse regering benoemde leden en vijf leden die
zijn aangewezen door de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal
van de VN (Arnault). Voorts zijn er twee leden aan JEMB toegevoegd zonder
stemrecht, te weten de directeur van het Afghaanse Verkiezingssecretariaat en de
Verkiezingsadviseur van UNAMA. JEMB was volledig belast met de organisatie
en begeleiding van de verkiezingen.19 Verder beschikte JEMB op grond van
18 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-
704362, blz.13.
19 Art 39 lid 2 Kieswet.
14
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
genoemd decreet en de Kieswet over de bevoegdheid regels op te stellen inzake
registratie en andere operaties die spelen bij verkiezingen.20
In de periode voorafgaand aan de verkiezingen vonden veel incidenten plaats.21
Veel daarvan hadden tot doel de verkiezingen te saboteren. Schrijnend voorbeeld
was de onthoofding van tien stamoudsten in Zabul die te zeer op de hand van de
regering zouden zijn geweest.22 Bovendien verliep het registratieproces evenmin
zonder problemen. Niettemin konden de verkiezingen plaatsvinden.
Registratie van kiezers
Het registratieproces van kiezers was reeds in mei 2004 aangevangen. Hoewel in
het begin van het registratieproces een debacle nog tot de mogelijke uitkomsten
werd gerekend, zijn boven verwachting veel kiezers geregistreerd door de circa
9000 registratieteams: 10,5 miljoen, waarvan vier miljoen vrouw.23
Voor registratie kwamen alle Afghanen van boven de achttien jaar in aanmerking.
Tot en met 20 augustus 2004 konden kiezers worden geregistreerd.
Het is zeker niet zo dat het registratieproces voorbeeldig is verlopen.24 JEMB had
bijvoorbeeld geen idee van de omvang van de Aghaanse bevolking, laat staan van
het aantal kiesgerechtigden.25 Er waren veel logistieke problemen, waardoor
mensen meer dan één registratiekaart konden bemachtigen. Voorts zijn er ook
Afghanen onder de achttien jaar geregistreerd.26
Het registreren van de kiezers is niet goed verlopen in het zuiden van Afghanistan.
Zo kon in de provincie Zabul slechts een beperkt aantal kiezers worden
geregistreerd.27 Voorts was er in de nieuwe provincie Daikundi een heel district
vergeten bij de kiezersregistratie. Voornaamste obstakel bij de kiezersregistratie in
met name zuidelijk Afghanistan was de veiligheidssituatie.28 De veiligheid werd in
20 JEMB, Voter Registration & Elections Update 14 augustus 2004, blz 6.
21 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004
30 september 2004).
22 IRIN, 6 oktober 2004.
23 UNAMA 30 september 2004, IRIN 30 september 2004 en JEMB: www.elections-
afghanistan.org.af geraadpleegd op 12 oktober 2004.
24 OSCE Advanced Team Afghanistan Election Support Team Report, 31 augustus 2004:
democratische verkiezingen zouden niet mogelijk zijn.
25 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
26 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 23
augustus 2004).
27 www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8 december 2004.
28 IRIN, 6 oktober 2004; er zijn voorbeelden te over van verkiezingsmedewerkers die in elkaar
geslagen werden, zoals dat regelmatig in september gebeurde in Ghazni.
15
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
gevaar gebracht door strijd tussen rivaliserende facties en anti-regeringsaanvallen
van Talibanstrijders op medewerkers van JEMB.29
Verscheidene organisaties hebben het aantal geregistreerde kiezers in twijfel
getrokken. Volgens de Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU) was in
sommige provincies het aantal geregistreerde kiezers hoger dan het aantal
inwoners dat kiesgerechtigd was. Hoewel er geen exacte cijfers bestaan over de
bevolking van Afghanistan, stelt Human Rights Watch dat het totaal aantal
geregistreerde kiezers aan enorme inflatie onderhevig is.30
Het Human Rights Research and Advocacy Consortium (HRRAC, consortium van
Afghaanse mensenrechtenorganisaties) heeft geconcludeerd dat de aanloop naar de
verkiezingen absoluut niet vrij was van intimidatie door lokale commandanten.31
EU-gezant Vendrell was, ofschoon ook hij melding maakte van
onregelmatigheden, optimistisch over de voorbereidingen op de verkiezingen. In
zijn laatste rapport over de voorbereidingen op de verkiezingen was VN-speciaal
vertegenwoordiger Arnault eveneens positief, afgezien van de
veiligheidsproblemen in de zuidelijke regio's.
Machtsfactoren
De belangrijkste spelers in het Afghaanse politieke speelveld hebben zich niet
allen even goed geconformeerd aan de Afghaanse autoriteiten. Krijgsheren
trokken vaak hun eigen plan. Voorts was het niet vaak duidelijk welke groepen
binnen het machtsspectrum met elkaar sympathiseerden. Binnen het politieke
landschap vonden wisselende allianties plaats. Die werden ook talrijker naarmate
de verkiezingen naderden.
Personen die zich nogal tegen het centrale bestuur in Kaboel afzetten waren
voornamelijk krijgsheren en lokale bestuurders. Rashid Dostum, de Oezbeekse
krijgsheer stond aan het hoofd van een militie en is de presidentiële
veiligheidsadviseur voor het noorden. Hij zou als onafhankelijk kandidaat aan de
verkiezingen mee gaan doen.
In september 2004 werd de gouverneur van Herat, Ismael Khan ontslagen door
Karzai. Hij weigerde zich stelselmatig te onderwerpen aan het centrale gezag.32 Na
29 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 23
augustus 2004).
30 Human Rights Watch: The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political Repression in
the Run-up to Afghanistan's Presidential Election (september 2004).
31 Human Rights Research and Advocacy Consortium: Take the guns away. Afghan voices on
security and elections.
16
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
verscheidene confrontaties tussen de milities van Ismael Khan en Amanullah
Khan, was de maat voor Karzai vol. Ismael Khan accepteerde zijn ontslag en
weigerde in te gaan op de uitnodiging een ministerspost te bemannen in de
overgangsregering. In de nieuwe regering bekleedt hij evenwel de ministerspost
van Energie.
Tijdens de verkiezingscampagne is één persoon de voornaamste tegenstrever van
Karzai gebleken: de Tadzjiek Qanuni. Deze voormalige minister van Onderwijs
heeft zijn steun met name in de Pansjir vallei. De machtige voormalige minister
van Defensie Fahim en de minister van Buitenlandse Zaken Abdullah zijn de
voornaamste medestanders van Qanuni. Fahim stond aan het hoofd van
verscheidene krijgsmachtonderdelen. Resultaat was een Tadzjieks front van
voormalige sleutelspelers binnen de Noordelijke Alliantie.33
Het politieke landschap heeft met name onder invloed gestaan van de verkiezingen
en de bondgenootschappen die in het kader daarvan zijn gesloten. Zo heeft Karzai
zich van Hazara-steun willen verzekeren door als één van zijn twee vice-
presidentskandidaten Khalili naar voren te schuiven. De andere vice-
presidentskandidaat was Zia Massoud, broer van de voormalige leider van de
Noordelijke Alliantie Ahmed Shah Massoud. Dit gebeurde ten koste van de
minister van Defensie Fahim (Tadzjiekse krijgsheer, na Massoud de leider van de
Noordelijke Alliantie), die aanvankelijk de genoemde kandidatuur bekleedde. De
enige vrouwelijke presidentskandidaat, de Tadzjiekse Jalal, had bedankt voor de
functie.
Met zijn optreden in Herat en zijn strategische politieke allianties gold Karzai voor
de verkiezingen al als de gedoodverfde winnaar.
Kandidaten
Op 26 juli 2004 verstreek de termijn waarin Afghanen zich op te geven als
presidentskandidaat bij het JEMB. Genoemd lichaam toetste vervolgens de
kandidaten op een aantal vooraf door hem opgestelde eisen.
Ten eerste diende elke kandidaat 10.000 registratiekaarten te hebben verzameld, in
die zin dat zoveel mensen hen steunden. Ten tweede dienden alle kandidaten voor
het presidentschap en alle kandidaten voor het vice-presidentschap burger van
Afghanistan én moslim te zijn. Bovendien moest men Afghaanse ouders hebben.
32 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004
30 september 2004).
33 AFP, 6 augustus 2004.
17
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Het was alle kandidaten verder verboden actieve banden te onderhouden met
milities.34
In verband met het verzamelen van de registratiekaarten werden verscheidene
onregelmatigheden gemeld. In het noorden, noordoosten en zuiden moesten
medewerkers van JEMB en gewone individuen registratiekaarten afstaan. Echter,
de onregelmatigheden waren niet van structurele aard.35
Van de 23 presidentskandidaten bleken er uiteindelijk achttien te voldoen aan de
daarvoor opgestelde criteria. Eén kandidaat was vrouw, drie vice-
presidentskandidaten behoorden eveneens tot dat geslacht. De definitieve lijst
werd op 10 augustus 2004 gepubliceerd.
De kandidaten konden ofwel zich als onafhankelijke opgeven ofwel zich
verbinden aan een politieke partij. In totaal hebben 70 politieke partijen zich laten
registreren. Uiteindelijk voldeden 42 partijen aan de voorwaarden.36 Die waren
met name gericht op voldoende deelname van de kandidaten aan het proces van
Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR-proces). Dit werd door het
ministerie van Justitie onderzocht.37 Zo kon het dus voorkomen dat een kandidaat
zelf wel aan de criteria kon voldoen, terwijl een partij waarmee hij banden zou
hebben dat niet deed. De kandidaat kon dan als onafhankelijke meedoen.
Direct tekende zich een front tegen interim-president Karzai af van vijftien
kandidaten. De vijftien, waaronder Qanuni (Tadzjiek,voormalig minister van
Onderwijs), Sirat (Tadzjiek, professor), Mohaqeq (Hazara, krijgsheer), Dostum
(Oezbeekse krijgsheer) en de enige vrouwelijke kandidaat Jalal, eisten onder meer
het aftreden van interim-president Karzai omdat hij als kandidaat disproportioneel
veel voordeel had bij zijn functie.38
Verkiezingscampagne
De campagne liep van 7 september 2004 tot en met 6 oktober 2004. Eerder
genoemde kritieken op Karzai spitsten zich ook toe op het feit dat hij veel meer
dan de andere kandidaten gebruik kon maken van de media. In de weken
voorafgaand aan de campagne besteedden de tv-stations 31 % van hun tijd aan
34 Artikel 62.1 Afghaanse Grondwet. Bij JEMB konden klachten worden ingediend indien
mensen meenden dat kandidaten niet aan de voorwaarden in genoemd artikel konden
voldoen.
35 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 24
augustus 2004).
36 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 18 oktober 2004.
37 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
38 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
18
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Karzai en ging 34 % van de aandacht van de geschreven media uit naar de interim-
president.
Voor problemen zoals hierboven genoemd, heeft JEMB de Media Commission
gesticht. Die heeft Mass Media Election Campaign Regulations opgesteld. Media
dienden op grond van die regels evenwichtige berichtgeving over kandidaten in
acht te nemen. Over het algemeen berichtten de media in lijn met genoemde
regelgeving: de Media Commission heeft niet lopen strooien met berispingen.39
De kandidaten hebben door heel het land gebruik gemaakt van verkiezingsposters
en banieren. Van iedere kandidaat werden op redelijk grote schaal de uitingen van
propaganda vernield. Van Radio Television Afghanistan kreeg elke kandidaat de
kans zich gedurende 20 minuten 's avonds te presenteren. Iedere kandidaat had
hiervan gebruik gemaakt.
Gedurende de eerste weken na 7 september was in de stedelijke gebieden slechts
een aantal kleinschalige bijeenkomsten waar te nemen. De hoeveelheid en omvang
van de evenementen intensiveerde zich naarmate 9 oktober naderde. De meeste
bijeenkomsten waren in het noorden, de minste in het zuiden.40
De verkiezingen leefden in de maand augustus nog niet echt bij het Afghaanse
volk, met name op het platteland. In september is dat aanzienlijk verbeterd, vooral
door bewustwordings- en verkiezingscampagnes.
Out of country voting: Iran en Pakistan
Met Pakistan en Iran heeft de Afghaanse overheid Memoranda of Understanding
(MoU's) afgesloten die voorzagen in de mogelijkheid van out of country voting.
Tussen 1 en 4 oktober zijn in Pakistan 738.000 kiezers geregistreerd. In Iran heeft
geen korte registratieperiode plaats gehad. In 2001 en 2003 hebben de Iraanse
autoriteiten registraties uitgevoerd. Uiteindelijk is besloten dat iedere legaal in Iran
verblijvende Afghaan na overlegging van de benodigde papieren de stem kon
uitbrengen. IOM schatte het aantal kiesgerechtigden in Iran op 600.000.
IOM had de organisatie van de Afghaanse presidentsverkiezingen in Pakistan en
Iran in handen. De opkomst in Pakistan lag op 75 %. Die in Iran op 50 %. Reden
voor het verschil was het feit dat de verkiezingen in Iran op een gewone werkdag
vielen. Bovendien had IOM daar veel minder tijd gehad de verkiezingen voor te
bereiden dan in Pakistan.
39 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 30
september 2004).
40 Ibidem.
19
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Verkiezingsdag 9 oktober 2004
De verkiezingen zijn in het algemeen als een succes ontvangen. De internationale
organisaties die bij de verkiezingen betrokken waren hadden niet een dergelijk
positief resultaat verwacht.41 De opkomst was vrij hoog (80 %) en het aantal
incidenten tamelijk gering.
Het enige noemenswaardige incident betrof de verwarring over de onuitwisbare
inkt, die mensen die reeds hadden gestemd op hun duim kregen aangebracht.
Genoemde inkt moest voorkomen dat mensen met meerdere registratiekaarten
voor een tweede maal hun stem zouden uitbrengen. De inkt bleek in sommige
stembureaus wel degelijk verwijderbaar. JEMB reageerde adequaat door nieuwe
instructies uit te vaardigen omtrent de wijze van gebruik van de inkt.
Niettemin greep de groep van vijftien presidentskandidaten die een front hadden
gevormd tegen Karzai nog op de verkiezingsdag zelf het inkt-incident aan een
boycot uit te roepen. Om de gemoederen te sussen stelde JEMB voor op 11
oktober voor een onafhankelijk panel de onregelmatigheden te laten onderzoeken.
Het panel bestond uit drie experts die waren voorgedragen door de VN.42
Het panel zou de klachten onder de loep nemen die, onder meer van Karzai,
waren binnengekomen naar aanleiding van de gang van zaken bij de verkiezingen.
De helft van de klachten ging over de inktaffaire. De vijftien gingen daarmee
schoorvoetend akkoord. De bevindingen van het panel vormden uiteindelijk geen
reden aan de verkiezingsuitslag te tornen.43 Het consortium van Afghaanse
mensenrechtenorganisaties, HRRAC, had zelfs voor de verkiezingen gesteld dat
ondanks het ontbreken van volledig vertrouwen bij de bevolking in de
veiligheidsgaranties door de politie, het hoopvol was over positieve veranderingen
die de verkiezingen teweeg zouden brengen.44
De opkomst was 80 % van de geregistreerde kiezers (8.200.000 Afghanen).
Het tellen van de stemmen gebeurde in één van de acht regionale centra's.
Stemkaarten uit de verscheidene provincies werden daar met elkaar vermengd. Dit
om de stem niet alleen op individueel niveau geheim te houden, maar ook op het
niveau van een gemeenschap. Het kwam namelijk voor dat hele families of dorpen
onder druk werden gezet om op een bepaalde kandidaat te stemmen.
41 FEFA tegen Eurasianet, www.eurasianet.org , geraadpleegd op 18 oktober 2004, OSCE
Election Support Team to Afghanistan Recommendations October 18, 2004.
42 Final Report of Impartial Panel of Election Experts concerning Afghanistan Presidential
Election 2004 (1 november 2004), blz. 8.
43 Ibidem, blz. 7.
44 HRRAC: Take the guns away. Afghan voices on security and elections, (Kaboel, 30
september 2004).
20
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Incidenten
In Herat werden veel kandidaten door gouverneur Ismael Khan beknot in het
uitoefenen van hun rechten. Potentiële kiezers werden door militieleden
geïntimideerd en toegang tot de media was er nauwelijks.45 Na het ontslag van
Khan verbeterde de situatie zich, onder meer op het gebied van de vrijheid van
meningsuiting (zie 3.3.1).46
In de aanloop naar de verkiezingen zijn diverse medewerkers van JEMB
slachtoffer geworden van tegen hen gerichte acties van waarschijnlijk Taliban-
aanhangers. In de zuidelijke provincies kon daardoor ook nauwelijks campagne
worden gevoerd.
Aanhangers van Rashid Dostum lijken zich schuldig te hebben gemaakt aan
intimidatie van kiezers en mensen te hebben gedwongen deel te nemen aan
verkiezingsbijeenkomsten van de Oezbeekse krijgsheer.47
Op de verkiezingsdag zelf bleef het veel rustiger dan de autoriteiten hadden
verwacht. Eén van de weinige ernstige incidenten deed zich voor toen vier JEMB-
medewerkers die stembussen vervoerden in het zuiden werden vermoord.48
Monitoring
De verkiezingen zijn geobserveerd door ongeveer 5.300 lokale en 122
buitenlandse waarnemers. Het uit 15 Afghaanse NGO's bestaande netwerk Free
and Fair Elections Afghanistan (FEFA) leverde het leeuwendeel van de
waarnemers (ca. 2300). Als enigen namen zij verkiezingen waar in
provinciedistricten. In totaal monitorden ze 40 % van de plaatsen waar gekozen
werd en waren ze aanwezig in alle 34 provincies. De Afghan Independent Human
Rights Commission (AIHRC) heeft 226 waarnemers het veld in gestuurd. De rest
van de Afghaanse waarnemers was lid van sociale organisaties die nauwe banden
onderhielden met een kandidaat.
Naast de onafhankelijke waarnemers hebben ook nog eens 30.000
vertegenwoordigers van presidentskandidaten de verkiezingen gemonitord. Qanuni
had verreweg de meeste vertegenwoordigers het veld in gestuurd (16.000),
tegenover 5000 van de kant van Karzai. Slechts een derde van de
vertegenwoordigers was ook daadwerkelijk voorbereid op het waarnemen, in die
45 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 24
augustus 2004).
46 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 30
september 2004).
47 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, First Report (15 juni 2004 7 juli
2004).
48 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 28 oktober 2004.
21
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
zin dat ze waren geschoold in de regelgeving die gold voor de verkiezingsdag.
Volgens EU-gezant Vendrell was het ongeschoolde deel niet op de hoogte van
onder meer het verbod op enige bemoeienis tijdens het stemproces.
Verder waren er 294 speciale gasten (voornamelijk diplomaten), waaronder 55 van
de EU en de OVSE. De speciale gasten en de ondersteuningsmissies waren geen
officiële verkiezingswaarnemers maar ondersteunden de verkiezingen.
De EU was in Afghanistan aanwezig met een Democracy and Election Support
Mission (DESM). Het kernteam daarvan bevond zich in Kaboel. Daarnaast waren
er zogenaamde `veldexperts' verspreid over een achttal steden.49
DESM en de OVSE hadden een van elkaar verschillende interpretatie van
ondersteuning. DESM adviseerde, gaf technische assistentie, monitorde de media
en gaf training. De OVSE observeerde alleen het voorbereidingsproces en was
aanwezig in het land tijdens de verkiezingen hopende dat daarmee intimidaties
zouden worden voorkomen.
Afloop
De overwinning ging als verwacht naar Karzai. Hij haalde ruim 55 % van de
stemmen. Het stemgedrag heeft grotendeels langs etnische lijnen plaatsgevonden.
Alleen de enige vrouwelijke kandidate, Masouda Jalal, wist dit stemgedrag langs
etnische lijnen te doorbreken (zij behaalde 1,2 % van de stemmen). De interim-
president behaalde het leeuwendeel van zijn stemmen in de Pasthun-streken, in het
zuidoosten en delen van het westen. In het noorden gingen de meeste stemmen
naar de nummers twee Qanuni (ongeveer 16 %) en vier, Dostum (ongeveer 10 %).
De krijgsheer uit Hazaryat, Mohaqeq eindigde op de derde plaats met ongeveer 11
% van de stemmen. Zijn voornaamste steun kwam uit Bamyian en Daikundi.50
In Iran en Pakistan verschilde de uitslag sterk. In Pakistan behaalde Karzai 80 %
van de 570.000 stemmen, Mohaqeq 8 % en Qanuni 4 %. Van de ruim 230.000 in
Iran uitgebrachte stemmen ging 44 % naar Karzai en hetzelfde percentage naar
Mohaqeq. Qanuni behaalde in Iran 5 % van de stemmen. Tijdens het
verkiezingsproces hebben zich in Iran en Pakistan geen grote veiligheidsincidenten
voorgedaan.
De officiële uitslag liet lang op zich wachten. Dit had vooral te maken met de
reeds genoemde klachten over onder meer de gebruikte inkt. Niettemin hadden de
oppositiekandidaten aangegeven zich te zullen neerleggen bij de uitslag. Verder
49 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 28 juni 2004 inzake de bestrijding
van internationaal terrorisme, Kamerstukken II, 27 925, nr. 133.
50 AFP, 27 oktober 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
duurde het langer dan verwacht om van elk kiesstation de stembussen over te laten
komen naar de telcentra.51
Op 3 november 2004 werd officieel door JEMB bekendgemaakt dat Karzai de
winnaar was van de verkiezingen. Op 7 december 2004 werd hij geïnaugureerd en
officieel trad het nieuwe kabinet aan op 27 december, nadat de samenstelling
ervan eerder die maand bekend was gemaakt.
2.2.2 Parlementsverkiezingen
De parlementsverkiezingen staan nog altijd gepland voor april 2005. Vendrell
heeft al geoordeeld dat ook dan extra ISAF-troepen nodig zullen zijn om de
veiligheid te kunnen waarborgen.
De verkiezingen zullen worden gehouden voor de Wolesi Jirga, provincieraden en
districtsraden. Lokale JEMB-medewerkers zien de verkiezingen als een laatste
kans voor de lokale commandanten hun macht te institutionaliseren. Politieke
partijen mogen echter géén banden hebben met Afghan Military Forces (AMF).
Volgens JEMB is logistiek gezien de organisatie van de parlementsverkiezingen
veel ingewikkelder dan de presidentsverkiezingen. Een obstakel is het feit dat
minimaal 120 dagen vóór de verkiezingen de districtsgrenzen door de president
moeten zijn vastgesteld. Over de ligging van die grenzen bestaat onenigheid. Een
ander obstakel vormt de onbekendheid over exacte bevolkingsaantallen per
provincie. Die cijfers zijn nodig om te bepalen hoeveel parlementariërs een
provincie mag afvaardigen.
Het is zeer de vraag of de verkiezingen op de geplande datum doorgang kunnen
vinden.52 De voorbereidingen van UNAMA hebben eind december in ieder geval
vertraging opgelopen wegens een terugloop in het aantal medewerkers. Ook de
OVSE heeft verklaard dat de parlementsverkiezingen een stuk lastiger te
organiseren zijn dan de presidentsverkiezingen.53
De EU streeft ernaar voor de parlementsverkiezingen wederom ondersteuning te
bieden in de vorm van een ondersteuningsmissie, of een volledige
waarnemingsmissie.
51 AFP, 27 oktober 2004.
52 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', mei 2004,
blz. 4.
53 www.osce.org, geraadpleegd op 21 december 2004 OSCE Election Support Team to
Afghanistan Recommendations October 18, 2004.
23
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie
2.3.1 "Enduring Freedom"
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 aan de gang.
Hoofddoel van de operatie is de gevangenneming van Al-Qaida kopstukken bin
Laden en al-Zawahiri. Voorts jagen voornamelijk Amerikaanse militairen onder
OEF op leiders van Hezb-i-Islami van Gulbuddin Hekmatyar en de Taliban.
Volgens de commandant van OEF, luitenant-generaal David Barno, verloopt de
operatie voorspoedig. Zo schatte hij dat twee derde van de Al-Qaida strijders was
uitgeschakeld. Verder zou de samenwerking met Pakistaanse troepen aanzienlijk
zijn verbeterd ten opzichte van 2003.54 Van de verwachte verstoring van de
verkiezingen door Al-Qaida en Taliban is niet veel terecht gekomen.
Het aantal buitenlandse manschappen dat permanent actief is onder OEF ligt op
ongeveer 18.500.55
In het kader van OEF is de operatie Lightning Freedom na de inauguratie van
Karzai van start gegaan. De operatie is voornamelijk gericht op het het scheppen
van veilige omstandigheden waarin de parlementsverkiezingen moeten
plaatsvinden.
2.3.2 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO-
commandostructuur. ISAF wordt sinds 9 augustus 2004 geleid door EUROCORPS
onder de Franse luitenant-generaal Jean-Louis Py. De Nederlandse majoor-
generaal Leonardus van den Born treedt op als diens plaatsvervanger. In augustus
stond de teller van deelnemende landen op 35.56
ISAF is opgericht met het doel de (overgangs)regering te assisteren bij de
handhaving van de veiligheid binnen de ISAF `area of operation', opdat de
overgangsregering, maar ook het personeel van de VN in een veilige omgeving
kunnen opereren. ISAF's missie behelst: 1) de verzekering van een veilige
omgeving; 2) opbouw van Afghaanseinstituties; 3) de verbetering van het
54 www.defenselink.mil/news/Oct2004/n10102004_2004101008.html, geraadpleegd op 29
oktober 2004.
55 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', september
2004.
56 Albanië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechië,
Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg,
Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Turkije, VK en de VS.
www.afnorth.nato.int/ISAF/structure/structure_structure.htm, geraadpleegd op 27 oktober
2004.
24
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
functioneren van de Afghaanse politie en het Afghaanse leger; 4) het runnen van
Kaboel International Airport (KAIA) en het verzorgen van een `air liaison officers
cell' (ALOC) en 5) de verbetering van de eigen bescherming en de verbetering van
informatievergaring over de situatie in het hele land.57
Vooral met het oog op de verkiezingen is de ISAF-macht uitgebreid van 6.500
militairen naar 9.000 militairen.58 ISAF zal ondersteuning bieden bij de
parlementsverkiezingen die gepland staan voor april 2005. Bij de
presidentsverkiezingen bestond de tijdelijke uitbreiding uit een versterking van elk
ISAF Provincial Reconstruction Team (PRT, zie hierna) met 100 manschappen.
Voorts werd een quick reaction force tot 1.000 man ingezet.59 Genoemde
eenheden werden in de nasleep van de verkiezingen weer afgebouwd.
Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is beperkt en bevat geen
bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het
leveren van veiligheidsassistentie door ISAF aan anderen bij het uitvoeren, door
die anderen, van hun taken onder het Bonn-akkoord. Deze veiligheidsassistentie
kan onder andere bestaan uit het delen van inlichtingen, publieke
informatiecampagnes en logistieke steun.
In het kader van Civic Military Cooperation (CIMIC) worden door Nederland
civiele activiteiten in Kaboel en Baghlan ondernomen. In Kaboel betreft dit de
herbouw van onder meer medische faciliteiten en scholen60
Nederland leverde niet alleen via het PRT (zie hierna) een bijdrage aan ISAF,
maar ook door het tijdelijk ter beschikking stellen van zes Apache-helikopters en
een KDC-10 tankvliegtuig.
2.3.3 PRT
Provincial Reconstruction Teams (PRT) hebben tot taak de Afghaanse overheid te
assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit, om daarmee de
Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te
vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te
faciliteren.
In de provincie Baghlan is een circa 130-man sterk Nederlands PRT actief dat daar
op 24 augustus 2004 naartoe is vertrokken. Per 1 oktober is het team officieel met
zijn werkzaamheden begonnen. Het PRT valt onder de commandostructuur van
57 www.afnorth.nato.int/ISAF/mission/mission_overview.htm, geraadpleegd op 26 oktober
2004.
58 IRIN, 6 oktober 2004.
59 NAVO, 29 juni 2004.
60 www.afnorth.nato.int/ISAF/about/about_history.htm, geraadpleegd op 26 oktober 2004.
25
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
ISAF en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de
voorzieningen van die veiligheidsmacht.
ISAF wordt politiek aangestuurd door de Permanente Raad van de NAVO (NAR)
te Brussel. Het PRT `Executive Steering Committee' (ESC) in Kaboel, waarin
Nederland is vertegenwoordigd, geeft richtlijnen aan de PRT's. Het comité komt
maandelijks onder leiding van de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken
bijeen. In het ESC hebben vertegenwoordigers van de volgende groepen zitting:
UNAMA; uitgenodigde ministers; seniore vertegenwoordigers van coalitietroepen;
ISAF en ambassades. Ter advisering van het ESC wordt wekelijks een PRT-
werkgroep zitting georganiseerd. Hieraan nemen de volgende groepen deel:
UNAMA; coalitietroepen; ISAF; nationale militairen van de deelnemende landen;
hulporganisaties (o.a. USAID en Swiss Peace) en ambassades.
De commandant van het door Nederland geleide PRT ontvangt instructies over de
uitvoering van deze richtlijnen van het Nederlandse ministerie van Defensie dat
deze instructies afstemt met het ministerie van Buitenlandse Zaken. De
commandant van het PRT pleegt omtrent de werkzaamheden ter plaatse nauw
overleg met de provinciale gouverneur, als vertegenwoordiger van het centrale
gezag, vertegenwoordigers van UNAMA en met ISAF. Namens het Nederlandse
ministerie van Buitenlandse Zaken is een Politiek Adviseur bij het PRT aanwezig,
die zowel de commandant als het ministerie van Buitenlandse Zaken informeert.
Momenteel vallen er onder het ISAF-commando vijf PRT's die allen in het
noorden zijn gevestigd. Twee daarvan worden geleid door de Britten (in Mazar-e-
Sharif en Maimana), twee door de Duitsers (in Kunduz en Feyzabad) en één dus
onder leiding van Nederland. Verder zijn er nog 14 PRT's actief onder gezag van
de operatie Enduring Freedom in de overige delen van Afghanistan: in Ghazni,
Jalalabad, Gardez, Bamiyan, Parwan, Herat, Kandahar, Asadabad, Khost, Sharana,
Tarin Kowt, Farah, Lashkar Gah en Qalat. De bedoeling is steeds meer OEF
PRT's onder ISAF te brengen. De volgende stap in de kloksgewijze uitbreiding
van de PRT's is het westen van Afghanistan, waar nu een OEF PRT is gevestigd
(Herat). Italië heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in het overnemen van dit
PRT.
De algemene mening is dat de aanwezigheid van PRT's daadwerkelijk bijdraagt
aan een verbeterde veiligheid. Het blijft desalniettemin een lastig te duiden entiteit.
Het PRT speelt namelijk zelf geen rol bij de bescherming van de bevolking. De
bevolking zelf ontgaat vaak het onderscheid tussen ISAF, PRT en OEF.
26
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een
presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse
Nationale Leger nog steeds in opbouw. In de zomer bestond het leger nog uit zo'n
10.000 man. In oktober 2004 telde het officiële leger van Afghanistan ongeveer
16.000 manschappen, verspreid over drie brigades die waren opgebouwd uit
vijftien bataljons.61 Generaal Barno (OEF) was ervan overtuigd vóór 2005 een
leger van 25.000 personen te hebben opgebouwd. Het streven is om in 2009 het
aantal te hebben opgeschroefd naar 70.000.62
Nog altijd wordt het leger de facto geleid door de Amerikanen, daarbij gesteund
door Frankrijk. Het hoofdkwartier bevindt zich in Kaboel en regionale
commandoposten in Gardez, Kandahar, Herat en Mazar-i-Sharif.63
De recrutering verliep beter dan in de vorige verslagperiode. Er bevinden zich tien
regionale recruteringscentra in Afghanistan. In die centra is de nadruk komen te
liggen op het trainen van Afghaanse soldaten hoe zij nieuwe soldaten kunnen
recruteren. Kennelijk heeft dit vruchten afgeworpen: het percentage uitvallers is
gezakt van 15 % per maand in november 2003 naar 1,3 % per maand in de zomer
van 2004.64
In de verslagperiode is het leger veelvuldig ingezet om gewapende conflicten
tussen rivaliserende milities te bezweren. Dit is onder andere gebeurd nabij Mazar-
i-Sharif en Ghor. Dikwijls kreeg het daarbij assistentie van OEF-eenheden.65
Echter, het leger heeft in de verslagperiode ook zonder de steun van Amerikaanse
eenheden strijd geleverd zoals in Herat in augustus 2004. Voorts was het leger
actief betrokken bij het ontwapeningsproces.
Het leger is op verschillende manieren betrokken geweest bij de verkiezingen. In
de eerste plaats speelde het leger een rol bij het verbeteren van de
veiligheidssituatie bij het stemmen. Verder kwamen de milities van Dostum,
Mohaqeq en Khalili de jure onder commando van het leger. De drie krijgsheren
konden zich namelijk alleen kandideren voor het (vice-) presidentschap als ze het
61 AFP, 25 oktober 2004.
62 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
63 Reuters, 28 september 2004.
64 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
65 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
27
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
commando over hun gewapende eenheden zouden overdragen.66 In de praktijk
bleek dat de nieuwe commandanten feitelijk nog trouw bleven aan de krijgsheren.
Zo stelde Vendrell dat van de 12 in september 2004 benoemde commandanten,
plaatsvervangend commandanten en chefs van staven er slechts twee als
onafhankelijk konden worden bestempeld.
Politie
De Afghaanse Nationale Politie (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse
Zaken. De politiemacht wordt vooral door internationale hulp opgebouwd, onder
leiding van de Duitsers. In mei 2004 vond er in Doha een internationale
conferentie plaats ten behoeve van de hervorming van de Afghaanse politie.
Tijdens genoemde bijeenkomst werd voor een totaal aan $350 miljoen aan hulp
door de internationale gemeenschap toegezegd. Echter, voor uitrusting en
salarissen bestaat er nog een op te vullen gat van zo'n $150 miljoen.67
Het streven is eind 2005 een politiemacht van 47.500 mensen te hebben
opgebouwd, een grenspolitie ter grootte van 12.500 eenheden en een 2.500 man
sterke snelwegpolitie. Vooralsnog bestaan er in Kaboel twee trainingscentra. Eén
wordt geleid door de Amerikanen (Centraal Training Centrum) en één wordt
geleid door de Duitsers (Politie Academie). Verder wordt in een vijftal centra
politie in de regio opgeleid, zoals in Kandahar en Paktia.68 In september 2004 telde
de Afghaanse politie bijna 30.000 agenten.69
De politie heeft een tamelijk nuttige rol gespeeld in de beveiliging van kieslokalen
gedurende de presidentsverkiezingen. Desalniettemin deden zich wel incidenten
voor waarin de politie een negatieve rol heeft gespeeld. Zo werden soms mogelijke
subversieve elementen met overdreven harde hand uit kieslokalen verwijderd en
werden verkiezingswaarnemers soms niet toegelaten tot de kieslokalen. Bovendien
begaven in bepaalde steden politie-agenten zich tegen de regels in zeer dicht bij de
stemhokjes.
Er zal een groter beroep op de politie worden gedaan bij de
parlementsverkiezingen. De aanwezigheid van internationale troepen zal daarnaast
onontbeerlijk blijven.70
66 Het zij opgemerkt dat het niet vanzelfsprekend was dat milities onder controle werden
gebracht van het leger. Meestal dienden de milities te worden ontwapend
67 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
68 UNAMA persbriefing 7 november 2004.
69 US Department of State, 13 september 2004 op www.reliefweb.org, geraadpleegd op 23
september 2004.
70 Security Council press release, 9 november 2004 (SC/8240).
28
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Grootste tekortkoming van de politie was naast het gebrek aan materiaal, financiën
en trainingscentra, het gebrek aan een strakke onafhankelijke leidinggevende
structuur. Politiecommandanten waren vaak loyaal aan lokale commandanten in
plaats van aan de centrale regering. De benoeming van commandanten geschiedde
dan ook dikwijls langs de lijnen van stamstructuren.Voorbeelden hiervan zijn het
meest uitgesproken in Kandahar en Nangarhar. In genoemde provincies worden de
relevante bestuursposities vervuld door de personen die op grond van militaire en
tribale macht de regio's controleerden. Ook werd de benoeming van
politiecommandanten gefrustreerd door bepaalde bevolkingsgroepen. Zo beletten
Pashtuns in Herat de benoeming van een politiecommandant.
Veiligheidsdienst NDS
Het hervormingsprogramma van het National Directorate for Security (NDS) is
nog steeds aan de gang. Het belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en
het directoraat te ontdoen van de invloeden van verscheidene facties. Echter, de
plaatselijke hoofden van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, gelieerd aan
facties.
Het imago van het NDS is niet dramatisch verbeterd, alhoewel er geen verslagen
zijn geweest van grote misstanden bij de veiligheidsdienst. Wel is bekend dat het
NDS beschikt over illegale gevangenissen (zie verder hoofdstuk 3).71 Het NDS
heeft het recht verdachten voor maximaal 45 dagen (een periode van vijftien dagen
die maximaal twee maal met nogmaals vijftien dagen kan worden verlengd) in
voorarrest te houden.
De hoofdtaken van het NDS zijn de bestrijding van terrorisme en de bestrijding
van georganiseerde misdaad. In dat kader werkt het NDS onder meer samen met
ISAF.72 Over NDS-betrokkenheid bij drugsbestrijding is niets bekend.
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR)
Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord dat
moet worden uitgewerkt. Het programma heet officieel het Afghanistan's New
Beginnings Programme. De DDR-doelstellingen zijn in het kort de inkwartiering
van alle zware wapens en de vermindering van het aantal militie-eenheden met
40% vóór aanvang van de presidentsverkiezingen. Het DDR-programma was op
grond van de Bonn-akkoorden een voorwaarde voor het doorgaan van de
71 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004).
72 www.hq.eurocorps.org , 4 september 2004, geraadpleegd op 21 december 2004.
29
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
verkiezingen.73 Het DDR-programma voorziet uiteindelijk in de ontwapening van
meer dan 50.000 militieleden en in reïntegratie van de ontwapende manschappen
in de Afghaanse samenleving. Het was de bedoeling vóór de verkiezingen 40.000
strijders te hebben ontwapend.74
Het DDR-programma is nog niet voltooid. Voornaamste reden daarvan is het feit
dat plaatselijke machthebbers de zekerheid wensen dat hun machtspositie op
enigerlei wijze binnen het Afghaanse politieke bestel kan worden voortgezet.75
Op 17 mei 2004 begon de hoofdfase van het DDR-programma. Het ontwapenen en
de reïntegratie van de Afghan Military Forces (AMF) gebeurde onder
internationale druk op de AMF-commandanten.76 Veel van hen zijn parallel aan
het DDR-proces geplaatst binnen het overheidsapparaat. Het blijft mogelijk dat
militairen trouw blijven aan hun (voormalige) AMF-commandant, hetgeen in
tijden van spanning aan de oppervlakte kan komen.77
In Kaboel, Jalalabad en Gardez zijn de zware wapens allemaal ingeleverd,
waarmee eind oktober 50 % van het landelijk beoogde aantal is bereikt. Sinds mei
2004 zijn ook 2780 zware wapens onklaar gemaakt of in beslag genomen. In
december was ongeveer 90 % van de zware wapens volgens het Afghaanse
ministerie van Defensie ingeleverd.78
In december zijn uiteindelijk het 7e (Jamiat-i-Islami) en het 8e (Junbish-i-Melli)
Legercorps ontmanteld, hoewel de offiële papieren daaromtrent toen nog niet
getekend waren. Deze aan Dostum en Atta gelieerde troepen hebben zich lang
verzet tegen ontwapening. In Centraal-Afghanistan is het vooral Fahim die de
ontmanteling van zijn troepen rekt. Ook onderdelen van de troepen van Ismael
Khan zijn opgenomen in het DDR-programma. Bijna 25.000 man was eind
december gedemobiliseerd en de helft daarvan was opgenomen in het
73 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
74 IRIN, 20 oktober 2004.
75 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 28 juni 2004 inzake de bestrijding
van internationaal terrorisme, Kamerstukken II, 27 925, nr. 133.
76 AMF-eenheden zijn manschappen die geen deel uitmaken van het Afghaanse nationale leger,
maar loyaal zijn aan hun eigen commandant. AMF-soldaten worden echter wel betaald door
het Afghaanse ministerie van Defensie. Veel AMF-commandanten zijn terughoudend hun
zeggenschap over hun milities op te geven.
77 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 20 december 2004 inzake de stand
van zaken in Afghanistan, Kamerstukken II, 27 925, nr 155 .
78 Ibidem.
30
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
reïntegratieprogramma.79 De doelstellingen zoals geformuleerd in de Bonn-
akkoorden zijn dus niet gehaald.
De Japanse trekkers van het DDR-programma hopen vóór de
parlementsverkiezingen in april 2005 alle milities te hebben ontwapend. Pas na
lang duwen en trekken aan met name de noordelijke krijgsheren en druk in de
vorm van onder meer decreten van Karzai werd medewerking verkregen.
Hoewel bovengenoemde cijfers optimistische geluiden hebben veroorzaakt, blijft
het de vraag hoe succesvol het DDR-programma werkelijk verloopt. Het is
namelijk niet duidelijk hoeveel milities nog daadwerkelijk onder de wapenen zijn.
Schattingen daaromtrent liggen tussen de 30.000 en 60.000 strijders.80
Bovendien is er een onderscheid tussen de AMF, die op de loonlijst van het
Afghaanse ministerie van Defensie staan en overige niet geregistreerde milities.
Deze laatste komen niet in aanmerking voor het DDR programma. Na de
ontwapening van de AMF is deze groep een nieuwe uitdaging die het hoofd
geboden moet worden. Voorts bestaat er onzekerheid over de verdere financiering
van het programma. Tot nog toe zijn naast Japan, de VS, het VK en Canada de
voornaamste sponsors van DDR.81 De Japanners vrezen dat eind 2004 nieuwe
donoren zullen moeten worden aangesproken om het programma draaiende te
houden.
Ondanks de onzekerheid over de mate van succes van het DDR-programma kan
wel worden vastgesteld dat het de goede kant op gaat met de ontwapening en
demobilisatie. De verkiezingen hebben gezorgd voor een goede impuls aan het
DDR-programma. Kandidaten mochten bijvoorbeeld formeel geen banden hebben
met milities en Karzai had ook verscheidene decreten daaromtrent uitgevaardigd.82
2.3.6 Veiligheidssituatie
Volgens de onafhankelijke VN-mensenrechtenexpert Bassiouni, de EU en de
NAVO is de huidige veiligheidssituatie in Afghanistan de belangrijkste bedreiging
voor de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten.83 Bassiouni heeft dat
79 Ibidem.
80 IRIN, 20 oktober 2004.
81 Nederland heeft in 2004 2 miljoen aan het Afghan New Beginnings Programm bijgedragen.
82 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004
30 september 2004).
83 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), blz. 11 en blz. 12. Volgens Bassiouni hebben de krijgsheren hun macht kunnen
uitbreiden onder meer vanwege hun inzet in de strijd tegen de Taliban en al-Qaida.NAVO
press release, 28 juli 2004 op www.reliefweb.org geraadpleegd op 4 januari 2005.
31
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
geconcludeerd na gesprekken met regeringsvertegenwoordigers en Afghaanse
burgers, die allen veiligheid als hun voornaamste zorg noemden.
Naar de mening van Bassiouni hebben tien factoren een negatieve invloed op de
veiligheidssituatie in Afghanistan en daaruit voortvloeiende schendingen van
mensenrechten. De stijging van criminaliteit en de groeiende macht van
krijgsheren noemt Bassiouni als eerste twee factoren. Daarnaast noemt hij ook als
negatieve invloeden op de veiligheidssituatie de povere integratie en onduidelijke
gecentraliseerde controle van de veiligheidsinstellingen. Voorts meent Bassiouni
dat het gelimiteerde mandaat van ISAF en de doelstellingen van OEF niet
helemaal de veiligheid in Afghanistan in de kaart spelen. Datzelfde zou gelden
voor het onduidelijke succes van DDR, verhoogde opiumproductie, corruptie,
militaire acties gericht tegen regering en buitenlandse manschappen en een
duidelijke afwezigheid van de democratische rechtsstaat.84 Als laatste noemt de
VN-functionaris het niet bevorderlijk voor de veiligheid in Afghanistan dat
coalitietroepen en ISAF incoherent optreden in hun post-conflict veiligheidsbeleid.
De veiligheidssituatie wordt vooral in het zuiden en oosten gekenmerkt door
openlijke aanwezigheid van en terroristische aanslagen door strijders die behoren
tot de Taliban, Al Qaida en militanten die loyaal zijn aan Gulbuddin Hekmatyar.
De ontvoering van drie VN-medewerkers op 29 oktober 2004 was een novum in
de Afghaanse veiligheidssituatie. Vooralsnog is het onduidelijk of het incident het
beginpunt vormde van een trend.
Hieronder volgt een beschrijving van de veiligheidssituatie per provincie. Van
provincies die niet worden vermeld, is geen recente informatie beschikbaar.
West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah
Op 11 september 2004 besloot Karzai gouverneur Ismael Khan (Tadzjiek) te
vervangen als gouverneur van Herat door de uit Herat afkomstige Khairkhwa, die
tot dan toe ambassadeur in Oekraïne was. Na het ontslag van gouverneur Khan
ontstonden onlusten in de hoofdstad Herat waarbij zeker vier doden vielen.
Kantoren van diverse internationale organisaties werden aangevallen, geplunderd
en/of in brand gestoken.85 Voornamelijk steunend op het leger en Amerikaanse
soldaten, wist de nieuwe gouverneur de orde binnen enige dagen te herstellen.
Sindsdien is de situatie in Herat aanzienlijk minder onrustig dan in de periode
daarvoor. Ondanks zijn ontslag lijkt Khan nog wel degelijk grote invloed te
hebben.
84 In geheel Afghanistan is nog geen sprake van een democratische rechtsstaat.
85 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', september
2004. Panden van UNAMA, IOM, UNHCR, Rode Kruis, Rode Halve Maan, AIHRC en het
Deense Hulp Comité moesten het ontgelden.
32
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
In augustus 2004 braken in de provincie Herat hevige gevechten uit tussen troepen
van Ismael Khan en commandant Amanullah Khan (Pasthun). Leger en VS-
manschappen waren tussenbeide gekomen en hadden op 18 augustus een staakt-
het-vuren mogelijk gemaakt. De gevechten pasten in een reeks incidenten in de
westelijke provincies Badghis en Farah. In Badghis waren in juni nog vijf
medewerkers van Artsen zonder Grenzen vermoord, hetgeen aanleiding was voor
het vertrek van de organisatie uit Afghanistan. Eén van de slachtoffers was een
Nederlander.
Karzai probeerde gedurende de verslagperiode zijn greep op provincies te
verstevigen. In de lijn van het ontslag van Khan paste ook de verwijdering door
Karzai van Ibrahim Malekzadah als de gouverneur van Ghor. Hij werd benoemd
tot adviseur van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Kaboel
In de verslagperiode is de dreiging van aanslagen steeds aanwezig geweest. Een
aantal maal werd duidelijk dat de veiligheidssituatie niet optimaal is. Verscheidene
malen werden raketten afgevuurd op de Afghaanse hoofdstad. Aanvallen op 4 en 7
oktober 2004 kostten aan vier mensen het leven.86 Ondanks de diverse aanvallen
en dreiging daarvan, is de situatie wel onverminderd stabiel ten opzichte van de
vorige verslagperiode. Dat is voornamelijk te danken aan de ISAF troepen.
De voorzitter van het Afghanistan Non Governemental Organisation Securtity
Office (ANSO), Nick Downie, achtte de ontvoering van drie VN-medewerkers een
bewijs voor een verslechtering van de veiligheidssituatie in en rond Kaboel voor
vooral werknemers van internationale organisaties.87 De verslechtering had zich
volgens Downie met name ingezet tijdens de verkiezingsperiode.
De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse
hoofdstad. In de maanden augustus en september 2004 zijn 5.000 families naar
Kaboel teruggekeerd. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid
en (sociale) huisvesting. De criminaliteit in Kaboel blijft hoog. Niet alleen aan
drugs gerelateerde misdrijven vinden plaats, maar ook ontvoeringen van
kinderen.88
Zuid-Afghanistan: Paktia, Paktika, Kandahar, Ghazni, Helmand, Nimruz
Taliban-milities blijven, behalve in Paktia, ook Paktika en Ghazni actief. Ondanks
dat zijn grote incidenten tijdens de verkiezingen uitgebleven, terwijl de Taliban
verscheidene malen hadden gezworen de verkiezingen hevig te zullen verstoren.89
86 AFP, 11 oktober 2004.
87 IRIN, 2 november 2004.
88 IRIN, 8 juni 2004.
89 www.eurasianet.org , 13 oktober 2004, geraadpleegd op 4 november 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Gedurende de verkiezingsperiode werden wel regelmatig aanvallen uitgevoerd op
VN-verkiezingskonvooien, hetgeen de regio zeer onveilig maakte voor de
internationale organisatie. In Kandahar werd in juni 2004 een kantoor van
UNHCR door Taliban-milities aangevallen. De invloed van de centrale overheid
leek gering: de provincie en stad leken feitelijk te worden geleid door vier heren,
te weten de commandant van het 2e Legercorps (een AMF-eenheid), het hoofd van
politie van de provincie (ANP), de baas van de geheime dienst van de provincie
(NDS) en de gouverneur.
De situatie in Paktia is zeker voor buitenlandse organisaties niet veilig. In augustus
2004 werden twee medewerkers van de Duitse Malteser Orde doodgeschoten,
waarschijnlijk door Taliban-aanhangers. Genoemde Orde heeft sindsdien de
werkzaamheden in de provincie gestaakt en UNHCR heeft ze opgeschort.90
In Paktia was een trend waar te nemen van aanvallen op meisjesscholen. Na een
aanval op een school in het district Zurmat stopte de VN tijdelijk zijn
werkzaamheden aldaar.91
De maand juli werd gekenmerkt door bom- en raketaanslagen op
kiesregistratiekantoren en medewerkers van JEMB. Dergelijke incidenten deden
zich het meest voor in Ghazni en Zabul. Deze feiten bijeenrapend concludeerde
VN Secretaris-Generaal Kofi Annan dat de situatie in het zuiden niet het predicaat
`veilig' verdient.92
De troepen van de VS blijven vooral aanwezig in het zuiden, traditioneel een regio
waar de Taliban veel steun heeft. Genoemde aanwezigheid richt zich met name op
de preventie van Taliban-aanvallen die worden uitgevoerd vanaf geheime bases in
Pakistan.93
Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol en Samanghan
De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan is gedurende de
verslagperiode verbeterd. Momenteel is het er relatief stabiel. Dit terwijl eind juni
2004 dreigende opstanden de veiligheidssituatie negatief beïnvloedden.94 Milities
van Atta en Dostum zouden toen een aantal keer met elkaar in gevecht zijn
geraakt.95
90 AFP, 4 augustus 2004.
91 www.reliefweb.int 3 mei 2004, geraadpleegd op 4 november 2004.
92 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004).
93 Ibidem.
94 AFP, 23 juni 2004.
95 IRIN, 18 juni 2004.
34
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
De regering had weinig feitelijke macht. Die werd vooral uitgeoefend door
krijgsheren als Mohammad Atta en Dostum.
In Balkh is een fragiel machtsevenwicht ontstaan tussen de facties van Dostum
(Junbish-i-Melli) en die van Mohammad Atta (Jamiat-i-Islami). Laatstgenoemde is
in juli 2004 tot gouverneur van Balkh benoemd. De factie van Atta staat dan ook
volgens de Speciale Vertegenwoordiger van de EU Vendrell dichterbij de centrale
regering. Een derde partij die veel invloed heeft op de politieke situatie in het
noorden is de door Mohaqeq geleide afsplitsing van Hezb-i-Wahdat. Genoemde
organisatie staat op gespannen voet met die van Atta.
Militair gezien spelen Mohammad Daoud en Juma Khan Hamdard nog een rol van
betekenis, naast de eerder genoemde Dostum, Mohaqeq en Atta. In het kader van
Karzai's kruistocht de krijgsheren in het gareel te krijgen had hij Daoud benoemd
tot onderminister van Binnenlandse Zaken in de overgangsregering en Hamdard
tot gouverneur van Baghlan.96
Het platteland van Fariab heeft te lijden onder de misdaden van lokale
commandanten.97 Het overheidsgezag van de regering Karzai is er feitelijk
onzichtbaar. Vooral het inpikken van land en het bestieren van privé
gevangenissen drukt zwaar op de inwoners van de genoemde provincie.98
Hoewel de toestand in het noorden relatief stabiel is, kan de centrale overheid nog
niet zelf de veiligheid volledig garanderen. De milities worden weliswaar
opgenomen in het DDR-proces, maar blijven desalniettemin macht uitoefenen. Zo
innen zij bijvoorbeeld nog altijd illegale belastingen.99 Eén en ander hangt vooral
samen met de tribale structuren van de milities.100
Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar
Na het zuiden is het oosten van Afghanistan het minst veilige gedeelte van het
land. Met name in de provincie Nangarhar met de hoofdstad Jalalabad vinden van
tijd tot incidenten plaats waarbij in de maanden juli en augustus verscheidene
JEMB-medewerkers de dood vonden.101 In augustus schortte de VN zijn
activiteiten in een district in Nangarhar op, nadat een UNHCR-voertuig aldaar was
opgeblazen. Voorts vindt in Nangarhar ongeveer de meest omvangrijke
96 IWPR, 29 september 2004.
97 Het betreft hier dus voornamelijk misdrijven van plaatselijke commandanten en niet zozeer
van eerder in dit hoofdstuk genoemde krijgsheren.
98 IRIN, 23 december 2004.
99 IRIN, 10 november 2004.
100 IWPR, 29 september 2004.
101 Xinhua, 29 augustus 2004; UN News service 8 juli 2004.
35
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
opiumproductie van het land plaats. Genoemde provincie wordt wel omschreven
als één van de minst veilige gebieden van Afghanistan.102
De regio staat onder dreiging van Taliban en Al-Qaida sympathisanten en
Hekmatyar-getrouwen. In Kunar en Laghman vonden in de zomer verscheidene
aanvallen plaats. In Kunar hadden in augustus gevechten plaats tussen
Amerikaanse eenheden en militanten na een aanval op een Amerikaans bedrijf.103
In Laghman waren (meisjes) scholen het doelwit van aanvallen.104
Politiek gezien geldt net als in de vorige verslagperiode dat de regio nog steeds
onder invloed staat van de uit Pasthuns bestaande Arsala-clan. Haji Din
Mohammad is bijvoorbeeld nog steeds gouverneur van de provincie Nangarhar.
Centraal-Afghanistan: Bamiyan, Wardak, Daikundi, Ghor, Uruzgan
Hoewel in mindere mate dan het oosten en zuiden van Afghanistan, bleef ook
Centraal-Afghanistan niet gevrijwaard van aanslagen. Gedurende de periode voor
de verkiezingen zijn diverse aanslagen gepleegd op medewerkers van JEMB,
waarbij enige JEMB-medewerkers werden gedood.105 Vooral in Uruzgan is het
onrustig, waar in november nog de Taliban een aanslag opeiste waarbij twee
Afghanen de dood vonden.
Niet alle incidenten die de veiligheid negatief beïnvloedden konden worden
toegeschreven aan de Taliban of Al-Qaida. In juni zorgden confrontaties tussen
facties in Ghor voor onveiligheid.106 Het Afghaanse nationale leger moest eraan te
pas komen toen gevechten uitbraken tussen een legercommandant, Abdul Salaam
Khan, en aanhangers van de gouverneur van die provincie. Ibrahim Malekzadah
werd als de gouverneur van Ghor ontslagen en benoemd tot adviseur van het
ministerie van Binnenlandse Zaken.
Voorts hadden ook incidenteel inter-factionele confrontaties plaats in Daikundi.
De situatie in die provincie is overigens na het aantreden van de nieuwe
gouverneur (Sarwar) aanzienlijk verbeterd, in die zin dat de overheidsstructuur
lijkt te zijn verbeterd en er beter contact is op bestuursniveau met Kaboel.107
102 IRIN, 8 oktober 2004.
103 www.reliefweb.org, Voice of America, 31 augustus 2004, geraadpleegd op 9 november 2004.
104 SCA, 8 oktober 2004.
105 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12
augustus 2004); AFP, 28 juli 2004.
106 www.rferl.org, `Afghanistan:National Army delays deployment to Ghor province',
geraadpleegd op 18 augustus 2004.
107 Sarwar was in juni 2004 aangetreden en is thans opgenomen in de nieuwe ministersploeg van
Karzai.
36
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
De machtsverhoudingen binnen de Hazara-bevolking zijn niet vrij gebleven van -
ongewapend- strubbelingen. In Bamiyan keerden invloedrijke Hazara's zich
openlijk af van Hezb-i-Wahdat leider Khalili. De angst bestond dat Khalili de
macht in de genoemde provincie volledig naar zich toe zou trekken. Uit de gehele
Hazarajat-streek hadden verder Hazara intellectuelen in een `National Hazara
Congres' hun krachten gebundeld. Dit om zich openlijk te distantiëren van
krijgsheren als Mohaqeq en Khalili en het net als de Hazara's sji'itische buurland
Iran.
Meest levensbedreigende elementen in Centraal-Afghanistan zijn droogte en
voedseltekorten. Een combinatie van weinig regen en slechte bereikbaarheid van
dorpen heeft vooral in Daikundi gedurende de maand september voor structurele
ondervoeding van de bevolking geleid.108
2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire
hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan
blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human
Development Report.
De problemen als gevolg van de verwoestingen door vele jaren van strijd in grote
delen van Afghanistan worden verergerd door de aanhoudende droogte sinds 1997.
Naar schatting zal 37% van de bevolking niet in staat zijn om zelfstandig in haar
eerste levensbehoeften te voorzien tot de oogst van februari 2005. Ondanks dat er
in 2005 geen `Consolidated Appeal' voor Afghanistan is opgesteld blijven de
humanitaire noden hoog, met name op het terrein van gezondheidszorg,
voedselzekerheid, opvang en water en sanitatie. Er is een gebrek aan adequate
watervoorzieningen en riolering. Diarree komt op grote schaal voor door de
slechte kwaliteit van het drinkwater. Veel kinderen lijden aan chronische
ondervoeding. In de curatieve gezondheidszorg is er onder andere gebrek aan
verplegend personeel, apparatuur en een goede infrastructuur om zorg te leveren.
Ongeveer 700.000 vluchtelingen uit Pakistan en Iran hebben humanitaire hulp
nodig om repatriatie naar Afghanistan mogelijk te maken in 2005.
De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedraagt ongeveer
7 miljoen in 2004. Het bedrag is beschikbaar gesteld via UNHCR ( 4 miljoen),
WFP ( 1 miljoen), UNICEF ( 900.000) alsmede langlopende projecten van
108 Action Against Hunger, 12 september 2004, op www.reliefweb.org, geraadpleegd op 10
november 2004.
37
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Health Net International ( 440.000), Kerken in Aktie ( 200.000) en Stichting
Vluchteling ( 114.000).109
2.4.2 Economische situatie
De in het vorige ambtsbericht gemelde economische groei van circa 20 % in het
fiscale jaar 2003-2004, is door het Internationale Monetaire Fonds (IMF)
bijgesteld naar 16 %. Reden hiervoor is dat de landbouwsector minder hard is
gegroeid dan verwacht. De verwachting is dat de landbouw wel zal groeien, net als
de bouwsector. Het inkomen per hoofd van de bevolking zal waarschijnlijk stijgen
van $ 199 naar $ 246.110
De private sector is slecht ontwikkeld. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan
elektriciteit, water en land en de problemen met eigendomsrechten daaromtrent.
Voorts wordt de ontwikkeling opgehouden door een slechte infrastructuur ten
aanzien van communicatie en transport. De regering bereidt evenwel wetgeving
voor ten behoeve van de verbetering van de private sector. Tot het pakket
aangekondigde maatregelen behoort onder meer een decreet aangaande de
privatisering van overheidseigendommen en een wet over buitenlandse
investeringen.111
De Afghaanse economie blijft voornamelijk afhankelijk van buitenlandse hulp.
Verder heeft de opiumproductie een belangrijke invloed op de Afghaanse
economie. De United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) schatte dat
60 % van het BNP voortkomt uit opiumhandel en productie.112
Het IMF uitte zijn zorgen over de inflatie die welig tiert in Afghanistan. Dit was
het gevolg van sterk gestegen huren. Het inflatiecijfer lag op 10 %. In december
2004 heeft de Wereld Handelsorganisatie (WTO) de weg vrijgemaakt voor
toetredingsonderhandelingen met Afghanistan.
2.4.3 Drugsbestrijding
Als gemeld vormt de opiumproductie een wezenlijk onderdeel van de Afghaanse
economie. De productie steeg zelfs in het afgelopen jaar. Uiteindelijke cijfers van
de UNODC lieten voor 2004 een productie van 4,200 ton zien, tegen 3,600 ton het
jaar daarvoor: een stijging van 17 %.Volgens UNODC was het aantal hectare
109 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 20 december 2004 inzake de stand
van zaken in Afghanistan, Kamerstukken II, 27 925, nr.155.
110 Economist Intelligence Unit, `Country report Afghanistan (Londen, augustus 2004).
111 Economist Intelligence Unit, `Country report Afghanistan (Londen, november 2004).
112 UNODC Opium Survey Afghanistan 2004.
38
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
waarop opium werd verbouwd in 2004 met liefst 64 % gestegen.113 Overigens is
dit een gering percentage van het totale landbouwareaal: 2,9 %.
Met hulp van het Verenigd Koninkrijk is een nieuwe Afghaanse centrale structuur
voor drugsbestrijding ingericht. In het nieuwe kabinet van Karzai is een ministerie
voor Drugszaken opgenomen. Hiermee heeft Karzai uiting gegeven aan het belang
dat de Afghaanse overheid hecht aan drugsbestrijding. Karzai noemde op een
nationale drugsconferentie op 9 en 10 december 2004 de productie en handel van
drugs een groter gevaar voor Afghanistan dan de Sovjetinvasie of terrorisme.
De VS zal in 2005 actiever betrokken zijn bij drugsbestrijding. Hiertoe zal zij voor
2005 $780 miljoen beschikbaar stellen.
Aan voorlichtingscampagnes over vernietiging werken lokale mullah's en shura's
mee. Hoewel er wel plannen zijn voor destructie van opiumvelden, ligt het
probleem van de uitvoering van die plannen vooral bij het al dan niet bestaan van
alternatieve inkomstenbronnen. Die bronnen zullen met name gezocht moeten
worden in plattelandsontwikkeling.114 Duurzame resultaten kunnen slechts behaald
worden door een geïntegreerde aanpak waarbij gelijktijdig aandacht is voor
destructie van opiumvelden en alternatieve ontwikkeling, maar waarbij ook
rechtshandhaving een belangrijke plaats inneemt. De Afghaanse regering heeft in
haar plannen voor 2005 deze geïntegreerde aanpak omarmd.
Bovengenoemde ontwikkeling zal per provincie gestalte moeten krijgen.
Prioritaire provincies zijn Badakhshan, Nangarhar en Helmand. In die provincies
is de opiumproductie het hoogst. ISAF is bereid de mogelijkheden te onderzoeken
PRT's te laten participeren aan de ontwikkelingsprogramma's. De bestrijding van
drugs is ook een onmisbare schakel in de AIDS-bestrijding. De ziekte grijpt in
Afghanistan snel om zich heen vanwege het heroïnegebruik.115
113 UNODC Opium Survey Afghanistan 2004.
114 Dit heeft nog een zeer lange weg te gaan, daar in veel gebieden de droogte voor een rem op
de plattelandsontwikkeling zorgt.
115 www.reliefweb.int/w/rwb.nsf/s/9D7AC602E54899E085256F2B005BA84F, geraadpleegd op
4 november 2004.
39
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake
de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag
inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het
VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het
kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome,
waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht en het VN-Verdrag inzake
de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003).
Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter
bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten.
Afghanistan is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 2004116
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan
aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met
onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe
geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke
compromissen opgenomen over heikele kwesties.
Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. Een belangrijke
concessie was dat aan de zin in de conceptgrondwet `geen enkele wet kan
tegengesteld zijn aan de heilige religie van de islam en de waarden van deze
grondwet' werd toegevoegd `het geloof en bepalingen van de islam' en de
zinssnede `en de waarden van deze grondwet' werd verwijderd. Hierdoor bestaat
het risico dat diegenen die willen wijzen op de juridische verplichtingen die voor
Afghanistan voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen waar het land
partij bij is, daarvoor niet voldoende juridische steun vinden in de grondwet.
Gelijksoortige risico's komen voort uit een amendement dat het Hooggerechtshof
autoriseert tot het `toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale
116 Zie ook paragraaf 2.1.3.
40
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren
hiervan in overeenstemming met de wet'. De bepaling in de grondwet waarin
wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie voor de supervisie van de
implementatie van de grondwet zal worden gevormd' creëert meer mogelijkheden
voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet en voor hen die proberen de
interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.117 Voorstanders van versterking
van de positie van de islam wisten via een amendement artikel twee van de
grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat van de Islamitische Republiek van
Afghanistan is de heilige religie van de islam'.118
Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd
dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam
voorstond in plaats van meer extremere vormen. Dit kwam onder meer tot
uitdrukking door de toevoeging van een zinssnede aan de bepaling over de
verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische
leerschool'119.
In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke
veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in
Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw -` aan
de zin `de burgers van Afghanistan - hetzij man of vrouw - hebben gelijke rechten
en plichten voor de wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee
vrouwelijke gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter
afvaardiging naar de Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de
vrouwelijke aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal
250 zetels in de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden. De bepaling in
de conceptgrondwet dat de president 50 % van de leden van de Meshrano Jirga
(het hogerhuis) moet benoemen werd aangenomen. De president dient ook twee
vertegenwoordigers van de invaliden en twee vertegenwoordigers van de Kuchis
(de nomaden) in het hogerhuis te benoemen.120
Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een
bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse-
niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. In de
117 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest
uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv
volgens het Hof in strijd was met de media wet.
118 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3.
119 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van
de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review'
(december 2003), blz. 3.
120 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3.
41
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
grondwet is voorts opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te
verstrekken, waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen
vervielen.121
In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten.
Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning
aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen
hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.122
Spanningen tussen Afghanen die tijdens de opeenvolgende repressieve regimes in
Afghanistan zijn gebleven en Afghanen die zijn teruggekeerd uit de diaspora
werden zichtbaar bij diverse veranderingen in de conceptgrondwettekst. Een
voorbeeld hiervan was de toevoeging van `het rechtmatige verzet van alle
inwoners van Afghanistan' aan de derde bepaling van de preambule: `het erkennen
van de offers en historische gevechten, de rechtmatige Jihad (heilige oorlog) en
het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan en het respecteren van
de hoge positie van de martelaren voor de vrijheid van Afghanistan'. Een ander
voorbeeld was de bepaling dat een minister geen dubbele nationaliteit kan
bezitten, tenzij zijn nominatie door de Wolesi Jirga was bevestigd. Deze bepaling,
die bij het vormen van de interim-regering duidelijk was gericht tegen ministers
uit de Afghaanse diaspora, bleef van kracht bij de vorming van het huidige
kabinet.123
Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het
moderne recht, de sharia en het gewoonterecht.
De basis van het huidige juridische stelsel wordt gevormd door de nieuwe
grondwet. Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd
zijn met het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan
partij is of de grondwet.
Momenteel wordt het thans geldende wetboek van strafrecht van Afghanistan, dat
dateert van 1976, herzien. De Afghanistan Independent Human Rights
Commission (AIHRC, zie hierna onder 3.2) heeft voorstellen gedaan tot opneming
van onder andere vrouwen- en kinderhandel en oorlogsmisdaden in de nieuwe
strafwetgeving.124
121 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3, 4.
122 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4.
123 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4.
124 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 5-7.
42
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Rechtspraak gebaseerd op de sharia is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale
delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend,
waardoor de lokale interpretatie van de sharia wordt gehanteerd bij
conflictbeslechting door lokale rechtbanken. De sharia-wetgeving is gebaseerd op
de Koran, de uitspraken van de profeet en de interpretaties hiervan. De
interpretatie van de sharia kent grote verschillen per gebied.
In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op
het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de
`Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale
hoofden, die shura's, jirga's of maraka's worden genoemd en niet in formele
rechtbanken.125 Ook bij zware misdrijven wordt volgens dit systeem recht
gesproken, waarbij meestal niet wordt voldaan aan internationale normen en
standaarden.
In februari 2002126 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66
uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd
was met de Grondwet van 1964127 of met de internationale verdragen waar
Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee kwamen ook de door de
Taliban uitgevaardigde decreten te vervallen. De meeste Taliban-decreten waren
niet op schrift gesteld en daardoor moeilijk inroepbaar door een nieuw bestuur. In
de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan ook niet op oude Taliban-
decreten, maar op eigen interpretaties van de Koran. Veel rechters beschikken niet
eens over de `normale' geldende wetgeving en zijn analfabeet.
Met het oog op de verkiezingen is naast diverse presidentiële decreten ook een
aantal wetten aangenomen. Het betreft met name de Wet op de politieke partijen
van september 2003, de Perswet van maart 2004128 en de Kieswet die in mei 2004
is aangenomen.129
3.2 Toezicht
Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human
Rights Commission) is sinds 18 mei 2003 operationeel met acht kantoren. Het
hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren,
125 Shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in Afghanistan
voor.
126 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380.
127 Volgens de Afghaanse kalender 1343.
128 Zie ook 3.3.1.
129 Zie ook 2.2.
43
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
met elk vijf afdelingen, bevinden zich in Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz,
Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze kantoren maken het mogelijk de
mensenrechtensituatie in Afghanistan nauwkeuriger te volgen, ook met het oog op
de verkiezingen. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij
mensenrechtenschendingen worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door
geheel Afghanistan voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.130
De AIHRC is in juni 2002 geïnstalleerd. De commissie bestaat uit elf leden,
waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van
Vrouwenzaken Sima Samar.131
Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC werd geïnstalleerd, bevatte
een stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan.
De commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal
actieplan voor transitional justice (zie hierna) en het onderzoek naar misstanden
uit het verleden. Daarnaast moest de commissie garanderen dat nationale
wetgeving consistent is met de verplichtingen die voortvloeien uit de
internationale mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.132 Ook werd
de commissie belast met advisering over de naleving van de
mensenrechtenverdragen.133 De commissie is geautoriseerd onderzoeken te
initiëren in zowel individuele gevallen als in `algemene situaties' waarbij de
mensenrechten in het geding zijn. De commissie heeft daarbij de beschikking over
quasi-juridische instrumenten, zoals de mogelijkheid tot het oproepen en horen
van getuigen.
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd. De ontwerp-
wet betreffende het mandaat van de AIHRC zal tezijnertijd ter goedkeuring aan
het parlement worden voorgelegd.
De AIHRC heeft in de periode juni 2003 juni 2004 ongeveer 900 klachten
geregistreerd. De klachten betreffen onder meer moord, gedwongen huwelijken,
toeëigening en vernietiging van bezittingen, gedwongen verplaatsingen, marteling,
het verkopen van vrouwen en kinderen.134 Veel klachten die de Commissie
ontvangt, kan zij evenwel niet onderzoeken ten gevolge van de slechte
130 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14; AIHRC, `Annual Report
2003-2004 (juli 2004), blz. 0 t/m 2.
131 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 13.
132 Zie paragraaf 3.1.1.
133 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis
Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13;
AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 10.
134 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 26/27.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
veiligheidssituatie, de betrokkenheid van hooggeplaatste personen, als ook het
ontbreken van medewerking door de autoriteiten. Het merendeel van de klachten
(42 %) heeft betrekking op geschillen over land, gedwongen verplaatsingen en
gewelddadige toeëigening door lokale commanden van land en bezittingen.
De bewustmakingscampagne ten aanzien van kinderontvoering en smokkel die
AIHCR de afgelopen periode heeft gevoerd, heeft inmiddels geleid tot de
instelling van een commissie die een nationaal actieplan heeft opgesteld. De
commissie valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Arbeid en
Sociale Zaken.135
Transitional Justice
De vraag hoe om te gaan met misdrijven en mensenrechtenschendingen die zijn
begaan sedert 1978 is een heikel punt. De situatie in Afghanistan is op dit gebied
zeer complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en
oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn
gepleegd.
Diverse Afghaanse regeringsfunctionarissen, waaronder president Karzai, hebben
zich uitgesproken voor het onderzoeken en berechten van mensenrechtenschenders
en oorlogsmisdadigers. De opzet van een dergelijk reconciliatieproces stuit
evenwel op verschillende obstakels. Het belangrijkste obstakel is dat veel van de
verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het
verleden thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief
betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het
Talibanbewind is ingezet. Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor
reconciliatie, zoals het leger, de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke
macht, zwak, danwel niet aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is
dat zij zich zelf schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of
oorlogsmisdaden. Ook vinden in Afghanistan nog altijd
mensenrechtenschendingen plaats, die de geloofwaardigheid van het
reconciliatieproces aantasten en de etnische tegenstellingen verdiepen. Ten slotte
hebben coalitie-eenheden wapens en fondsen geleverd aan regionale
commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qaida. Hierbij is niet gekeken
of de betreffende commandanten in het verleden betrokken zijn geweest bij
mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het verleden
135 United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december
2003), blz. 12 en 13; IRIN, 24 februari 2004; UNAMA persbriefing, 22 februari 2004;
AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), blz. 24; United National General Assembly,
`Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 18.
45
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties gebruikt
om hun milities en hun eigen positie te versterken.136
Als eerste aanzet in het proces van transitional justice zullen AIHRC en de Hoge
Commissaris voor de Mensenrechten een aantal rapporten uitbrengen met
documentatie van mensenrechtenschendingen uit het verleden en met de resultaten
van publieke consultaties over transitional justice. Ook van Human Rights Watch
wordt een rapport over dit onderwerp verwacht. Hoewel zulks de bedoeling was,
zijn de rapporten niet uitgebracht voorafgaand aan de presidentsverkiezingen in
oktober. Naar verwachting zullen ze nu worden uitgebracht aan het begin van
2005, zodat ze mogelijk een effect op het politieke proces rond de parlements-,
provinciale en districtsverkiezingen kunnen hebben.
Het Afghanistan Justice Project heeft voorafgaand aan de verkiezingen wel een
voorlopig rapport over mensenrechtenschendingen in het verleden uitgebracht. De
definitieve versie van dit rapport zal naar verwachting eveneens begin 2005
worden uitgebracht.137
Overigens is het beoordelen van mensenrechtenschendingen nog nauwelijks
mogelijk ten gevolge van het ontbreken van een goed functionerend
rechtssysteem.
Met de toetreding van Afghanistan tot het Statuut van Rome op 10 februari 2003
krijgt het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) rechtsmacht
over oorlogsmisdaden in Afghanistan. Het betreft hier alleen oorlogsmisdaden die
na de oprichting van het Hof op 1 mei 2002 zijn begaan. Het ICC volgt de
ontwikkelingen, maar heeft vooralsnog geen actie ondernomen.
Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties
In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een
bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het
aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse ngo's,
zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd als die ter plekke zijn
opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende gebieden.
Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van
Afghanistan nauwelijks organisaties actief.
UNAMA heeft diverse onderzoeken uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen.
De eenheid van UNAMA die zich bezighoudt met onderzoek naar
136 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 17; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and
transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 19; Afghanistan Research and Evaluation Unit
(AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003).
137 Afghanistan Justice Project, `Candidates and the Past: The Legacy of War Crimes and the
Political Transition in Afghanistan' (oktober 2004).
46
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
mensenrechtenschendingen, heeft geen retroactief mandaat. De onderzoeken
betreffen alleen zaken van nà het Talibanbewind. Belangrijkste reden hiervoor is
dat er eerst van Afghaanse zijde moet worden besloten hoe om te gaan met het
verzoeningsproces in relatie tot de wandaden uit het verleden. Onderzoeken van
UNAMA zouden de facto al richting geven aan een keuze die de Afghanen zelf
moeten maken. Over specifieke zaken doet de eenheid geen mededelingen.
In april 2004 heeft de Secretaris-Generaal van de VN de Egyptenaar Cherif
Bassiouni aangesteld als onafhankelijk expert voor mensenrechten in Afghanistan.
Het mandaat van deze onafhankelijke expert behelst onder andere het bevorderen
van de democratische rechtsstaat en het vergaren van informatie over en verslag
doen van de mensenrechtensituatie in Afghanistan ter voorkoming van
mensenrechtenschendingen.138 Op 21 september 2004 is het eerste rapport van
Bassiouni gepubliceerd.139
Ook ISAF speelt een rol bij de naleving van mensenrechten door tijdens
patrouilles klachten van de bevolking in ontvangst te nemen. Indien mogelijk
worden de verantwoordelijken hierop aangesproken, met name wanneer het gaat
om klachten van burgers die zijn lastig gevallen door politiefunctionarissen.
In Afghanistan zijn voorts wereldwijd opererende mensenrechtenorganisaties als
Human Rights Watch aanwezig.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd
zorgwekkend. Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen
en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties,
(oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen.
Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, gedwongen verhuizingen,
ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land.
De mensenrechtenschendingen zijn verbonden met, en komen voort uit, de
veiligheidssituatie in het land en de verstoorde machtsbalans tussen de centrale
regering en de provincies en tussen de regeringsleden onderling. De centrale
regering heeft weinig tot geen effectieve macht buiten Kaboel. Een belangrijk
probleem is dan ook dat de (overgangs)regering weliswaar de jure het monopolie
bezit op de bestrijding van geweld en de toepassing van het recht, maar tot
138 www.reliefweb.int , geraadpleegd op 7 april 2004.
139 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights of the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004).
47
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
dusverre hieraan buiten Kaboel de facto nauwelijks gestalte kan geven.140 Ook de
groeiende papaverteelt draagt bij aan toenemende onveiligheid en leidt tot
mensenrechtenschendingen.141 Daarnaast bevindt Afghanistan zich na 23 jaar van
oorlog in een prille fase van wederopbouw. Instituties als rechtbanken
functioneren nog niet of nauwelijks. De omgang tussen mannen en vrouwen wordt
nog altijd bepaald door strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen
de regel is. Naast uitsluiting komt er veel geweld en discriminatie tegen vrouwen
voor.
Er zijn geen aanwijzingen dat de (overgangs)regering op systematische wijze
mensenrechten schendt. President Karzai beijvert zich mensenrechten en goed
bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door
enkele uitvoeringsorganen van de overgangsregering, zoals de veiligheidsdienst,
het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook
banden hebben met regionale krijgsheren.142
In de nieuwe grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder
meer de positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. Het is nog niet
duidelijk hoe de bepalingen in de grondwet in de praktijk (zullen) worden
nageleefd.
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de overgangsregering officieel de vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid steunde, werden verschillende kritische journalisten, verspreid door
het hele land, geconfronteerd met restricties die door overheidsfunctionarissen of
lokale machthebbers zijn opgelegd. Vrijheid van meningsuiting wordt in geheel
Afghanistan gehinderd door de angst voor repercussies van de legers van de
machthebbers in de provincies en de veiligheidsdienst NDS in Kaboel. In Kaboel
worden journalisten in hun werk vooral gehinderd door leden van de Shura-i-
Nazar.143 Afghanen die kritisch staan ten opzichte van een verdere islamisering
140 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 13; United Nations Security
Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and
security' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12; United National General Assembly,
`Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 4, 5.
141 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), blz. 14.
142 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), blz. 4, 5.
143 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. De Shura-i-Nazar is de militaire
48
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
van de Afghaanse samenleving, hebben aangegeven bang te zijn openlijk voor hun
mening uit te komen.144 In het licht van het voorgaande passen veel journalisten
zelfcensuur toe.145
De situatie buiten de hoofdstad Kaboel lijkt slechter te zijn dan in de hoofdstad
zelf. Medewerkers van door de overheid uitgegeven publicaties zeggen te zijn
bedreigd door lokale krijgsheren, terwijl onafhankelijke publicaties door de lokale
overheden aan censuur zijn onderworpen. De meeste publicaties zijn verbonden
aan lokale krijgsheren of groeperingen.146
Ook radio- en televisiestations (voorzover aanwezig) zijn voor een groot deel in
handen van lokale machthebbers. Met name radio is een belangrijk medium voor
(opiniërende) nieuwsverspreiding gezien het grote aantal analfabeten in
Afghanistan.147
Er zijn momenteel in Afghanistan 42 radiostations (waarvan 25 niet verbonden aan
de overheid), 18 televisiestations (waarvan 14 verbonden aan de overheid) en
ongeveer 300 publicaties (dagelijks, wekelijks danwel maandelijks
verschijnend).148
In maart 2004 is een nieuwe Perswet na ondertekening door president Karzai in
werking getreden. De wet bepaalt onder andere dat de staat journalisten toegang
moet geven tot informatie betreffende overheidsaangelegenheden. Voorts is een
verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van zaken die beledigend zijn voor de
islam of andere godsdiensten.149
Zoals voorzien in de Kieswet, is op 11 augustus 2004 een zes leden tellende
Mediacommissie ingesteld. De commissie was belast met het monitoren van de
media in de aanloop naar de verkiezingen. Daarnaast ziet zij toe op verslaggeving
vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami en bestaat overwegend uit Tadzjieken uit de Pansjir-
vallei. Leden van de Shura-i-Nazar zijn momenteel zeer sterk vertegenwoordigd in de
Afghaanse overheid.
144 U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan'
(Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
145 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12.
146 US Department of State, `Country reports on human rights practices 2003:
Afghanistan'(Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
147 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 60.
148 United Nations Security Council, `Report of the Secretary-General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security'(S/2004/925, 25
november 2004).
149 UNAMA persbriefing, 1 april 2004.
49
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
in lijn met de gedragscode voor journalisten, zij ontvangt en onderzoekt klachten
en brengt aanbevelingen uit aan JEMB.150
Het beeld dat uit de aanloop naar de verkiezingen met betrekking tot de vrijheid
van meningsuiting naar voren komt, bevestigt dat er grote verschillen bestaan ten
aanzien van de mogelijkheden in steden als Kaboel en de rest van het land. In
Kaboel was het mogelijk in de pers openlijk te discussiëren over de diverse
kandidaten. In bijvoorbeeld Paktia daarentegen werd in het geheel geen gewag
gemaakt van verkiezingen of daaraan gerelateerde politieke ontwikkelingen, met
uitzondering van één publicatie over de presidentskandidaat van de Mangalstam.
In het oosten is het politieke klimaat redelijk verbeterd en is het mogelijk gebleken
diverse opvattingen te uiten en daarover te discussiëren.
Met name radio en televisie zijn in het noorden en noordoosten stevig in handen
van lokale facties en er is een grote mate van zelfcensuur. In Mazar-i-Sharif
daarentegen verschenen zo'n 50 publicaties die een breed scala aan onderwerpen
behandelden.
Ook in het westen is zelfcensuur de standaard. Bovendien zijn daar weinig tot
geen onafhankelijke media aanwezig; de aan de overheid verbonden media zijn
zeer selectief in hun berichtgeving. Hoewel media in aanvang slechts
rapporteerden over het verkiezingsregistratieproces, zijn zij geleidelijk aan over
meer politiek getinte onderwerpen gaan berichten. In Herat is situatie na het
ontslag van Khan en het aantreden van de nieuwe gouverneur aanzienlijk
verbeterd. Zo zijn in de programmering van radio en televisie ook programma's uit
Kaboel opgenomen.
In het zuiden is het in Kandahar in het algemeen mogelijk politieke standpunten te
uiten, daarbuiten is dat gezien de veiligheidssituatie uitermate moeilijk.
Gedurende de verkiezingenscampagne heeft het ministerie van Informatie aan alle
kandidaten uitzendtijd toegewezen bij de door de overheid gefinancierde
omroepen en hen de mogelijkheid gegeven hun opvattingen te publiceren in de
door de overheid uitgegeven kranten. Niet alle tv-stations waren meteen bereid
hieraan mee te werken. Met name bij TV Balkh, TV Kunduz en TV Herat duurde
het tot medio september voordat de zendtijd beschikbaar kwam.151
150 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli-24 augustus
2004), blz 3.
151 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7 juli 2004),
blz 3/4; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli 24
augustus 2004), blz. 3/4; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third
Report (25 augustus 30 september 2004), blz. 6/7.
50
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan tussen de 100 en 150 groeperingen politiek
actief, die ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De
groeperingen vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. De
groeperingen zijn grofweg in te delen in vier groepen; de oude mudjahedin-
partijen, de voormalige communisten, de monarchisten en de nieuwe
democratische groeperingen. Voor een overzicht van de oude mudjahedin-partijen
zie bijlage II.
Momenteel zijn verschillende democratische allianties actief. Een ervan is het uit
een veertigtal politieke en maatschappelijke groeperingen samengestelde National
Democratic Front of Afghanistan (NDFA). De groeperingen worden
organisatorisch gesteund door het aan de Amerikaanse Democratische Partij
gelieerde National Democratic Institute. Het platform heeft een progressieve
agenda, met als voornaamste punten: gelijke rechten voor man en vrouw,
scheiding tussen militaire en civiele macht, vrijheid van meningsuiting en religie,
een campagne tegen drugs en terrorisme en het creëren van een tribunaal voor
oorlogsmisdaden in Afghanistan.
Nog nauwelijks politiek georganiseerd zijn de Pashtuns uit het zuiden, waaronder
voormalige Taliban. De relatieve ondervertegenwoordiging van Pashtuns in de
interimregering droeg bij aan een gevoel van uitsluiting en als gevolg daarvan een
gebrek aan vertrouwen in het democratiseringsproces dat nu gaande is. De
extremere uitingen daarvan zijn te zien in de hergroeperingen van de Taliban.
Enige uitzondering op de politieke afzondering vormt de in Pakistan heropgerichte
Khuddam ul-Forqan onder leiding van Amin Mudjadeddi, waarin ook enkele
onderministers uit het Talibantijdperk zitting hebben.
Hetgeen onder 3.3.2 is opgemerkt over regionale verschillen bij de aanloop naar
de verkiezingen, is niet anders voor het recht op vrijheid van vereniging en
vergadering.
In Kaboel is het mogelijk te demonstreren waarbij de autoriteiten openlijk worden
bekritiseerd, er worden workshops gehouden en politieke conferenties belegd; in
het zuiden hebben kandidaten amper bijeenkomsten voor hun aanhang kunnen
organiseren en bleek het persoonlijk campagne voeren praktisch onmogelijk. Hier
en daar is grote vooruitgang geboekt. Zo zijn in Nangarhar zestien politieke
partijen actief en komen zelfs bewegingen die tot nu toe ondergronds opereerden,
bovengronds. Er zijn ook regio's zoals in Daikundi, waar politieke vrijheid niet tot
nauwelijks van de grond komt vanwege de systematische
51
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
mensenrechtenschendingen door lokale commandanten en rivaliteit tussen de
verschillende facties.152
Tot nu toe hebben 75 politieke partijen een verzoek tot registratie ingediend bij het
ministerie van Justitie en zijn 50 daarvan inmiddels officieel geregistreerd
waardoor zij kunnen deelnemen aan de aanstaande parlementsverkiezingen (zie
bijlage IV).
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Sinds de val van het Talibanbewind is vooruitgang geboekt op het gebied van
vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de nieuwe grondwet wordt de islam
benoemd als staatsgeloof en aangemerkt als de `heilige religie', maar het
praktiseren van andere religies is formeel niet verboden.
Onder het gewoonterecht en sharia zijn atheïsme, blasfemie en afvalligheid153 niet
geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf. Er zijn in de
verslagperiode geen veroordelingen tot de doodstraf bekend wegens atheïsme,
blasfemie of afvalligheid.
Er leven ongeveer 3500 hindoes en sikhs in Afghanistan, waarvan het merendeel
in de steden Kaboel, Ghazni en Kandahar en in de provincies Helmand en
Nangarhar. Tot 1992 konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de
mudjahedinperiode en het Talibanregime werden veel tempels vernietigd of
gebruikt als militaire bases. Net als andere minderheden heeft de gemeenschap
nog altijd te lijden van de rigoureuze en minder tolerante toepassing van de
islamitische waarden van de zijde van zowel de overheid als de verschillende
facties. Zij zijn nog altijd slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie op
publieke plaatsen en zij durven hun kinderen niet naar publieke scholen te sturen
uit angst dat zij vervolgd of belachelijk gemaakt zullen worden. Sommige hindoes
en sikhs die zijn teruggekeerd vanuit India, hebben aangegeven dat zij niet in staat
waren hun door anderen toegeëigende land terug te verkrijgen.154
152 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7 juli 2004),
blz.. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli 24
augustus 2004), blz. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third
Report (25 augustus 30 september 2004), blz. 7/8.
153 Geloofsverzaking, ontrouw aan, afval van het godsdienstige geloof dat men tot dusver
beleden heeft.
154 Foundation for Culture and Civil Society, `Hindus and Sikhs in Kabul a fact sheet' (6
september 2003), UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international
protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 38. Het zij opgemerkt dat deze bron wordt
aangehaald omdat er van de kant van UNHCR geen recenter document is uitgegeven dat de
relevante problematiek behandelt.
52
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n
document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed
te kopen. Het document kan reeds bij geboorte worden aangevraagd. Het
document wordt uitgegeven door de Identification and Controlling Unit (IDCU),
die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Echter, centraal geleide
distributie vindt nog niet plaats. De aanvraagprocedure buiten Kaboel begint op
districtniveau bij de malik, de dorpsoudste. Die zet zijn stempel op de verklaring
van twee mensen (die zelf een takera hebben) waaruit de identiteit van de
aanvrager blijkt. Uiteindelijk wordt via de districtsraad (woleswoli) een
taskeranummer verkregen bij IDCU.
Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de
geboortedatum en -plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van
de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto. Vooral in de
grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop.
De aanvraagprocedure voor een paspoort is in de verslagperiode niet gewijzigd:
iedereen met een taskera en zonder strafblad noch grote geldschulden kan een
paspoort aanvragen. De procedure is officiëel gelijk voor mannen en vrouwen.
Tegenwoordig is het zo dat in Afghaanse paspoorten een einddatum vermeld staat.
Afhankelijk van hoeveel geld een aanvrager bereid is uit te geven en hoe vaak de
aanvrager wil gaan reizen kan voor een geldigheid worden gekozen van 1 tot en
met 5 jaar.155 Een paspoort kan worden uitgegeven in één van de kantoren van de
paspoortafdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken.156 In ieder paspoort
staan tenminste de stempels van het ministerie van Financiën en het uitgevende
kantoor. In het zakenpaspoort staat ook nog een stempel van het ministerie van
Handel.
Vanaf veertien-jarige leeftijd kan iemand een paspoort aanvragen. Het is dan wel
noodzakelijk dat de ouders van de aanvrager met de aanvraag hebben ingestemd.
Vanaf achttien-jarige leeftijd kan iemand zelfstandig een paspoort aanvragen
zonder daarvoor toestemming van de ouders nodig te hebben. Voorts is het
mogelijk dat iemand vanaf zeven-jarige leeftijd over een eigen paspoort beschikt;
de aanvraag is dan gedaan door de vader of moeder.
155 Een paspoort voor 1 jaar kost 1100 Afghani, voor 2 jaar 1400, voor 3 jaar 2100, voor 4 jaar
2800 en voor 5 jaar 3610.
156 Kantoren zijn gevestigd in Kaboel, Bamiyan, Herat, Kandahar, Jalalabad, Mazar-i-Sharif,
Kunduz en Paktia.
53
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben het recht om vrij te reizen binnen en buiten
Afghanistan, zij het dat voor vrouwen en meisjes restricties gelden. Reizigers
tussen de grote steden in Afghanistan melden dat afpersing, roof en
gewelddadigheden regelmatig voorkomen, in de meeste gevallen door gewapende
eenheden. Chauffeurs van vrachtwagens, bussen en taxi's worden bij al dan niet
officiële (militaire) controlepunten gedwongen `belasting' te betalen ten behoeve
van de lokale milities, waarbij lokale etnische minderheden vaak meer moeten
betalen dan anderen. Personen die weigeren te betalen, lopen het risico uit hun
auto's getrokken te worden, te worden geslagen of gearresteerd.157
In geheel Afghanistan bevinden zich naar schatting van de VN nog 5 tot 7 miljoen
landmijnen en meer dan 750.000 stuks niet-geëxplodeerde munitie, waarvan het
merendeel afkomstig is uit de periode van de Sovjet-bezetting. Ondanks dat veel
mijnenvelden in kaart zijn gebracht, vallen er nog dagelijks slachtoffers. Tot
dusver zouden naar schattingen van de VN ten minste 400.000 personen zijn
gedood of verwond door landmijnen.158
Een aparte categorie niet-geëxplodeerde munitie vormen de clusterbommen die
door coalitie-eenheden in de strijd tegen de Taliban en Al-Qaida boven
Afghanistan zijn afgeworpen. Volgens het ICRC zijn er tot en met november 2002
ten minste 127 burgerdoden gevallen als gevolg van niet-geëxplodeerde
onderdelen van clusterbommen. Niet-geëxplodeerde clusterbom-onderdelen
blijven burgers doden en vormen een gevaar voor de burgerbevolking.
De bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken
beperkt. Zo wordt hun bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, onder
meer beperkt door het gebrek aan veiligheid.159
3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. De mogelijkheden en
de middelen van het politieapparaat om verdachten van misdrijven te arresteren
zijn beperkter geworden ten opzichte van voorgaande regimes. Daarnaast is de
capaciteit van het rechtssysteem beperkt, daar er onvoldoende opgeleide rechters
157 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 18; Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us':
Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 38-41; U.S.
Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan'
(Washington, 31 maart 2003), blz. 10 en Human Rights Watch, 'World report 2003: Asia:
Afghanistan'., www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003.
158 Voor een overzicht van in kaart gebrachte gebieden waar mijnen liggen zie bijlage II van het
algemeen ambtsbericht Afghanistan van 10 april 2003 met kenmerk DPV/AM-798647.
159 Zie paragraaf 3.4.4.
54
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
zijn. Ook zijn veel gerechtshoven tijdens gewapende conflicten vernietigd of
geplunderd. Het rechtssysteem varieert van gebied tot gebied en wordt sterk
beïnvloed door de lokale autoriteiten.160
Inmiddels is een aantal initiatieven genomen ter versterking van (onderdelen van)
de justitiesector. Zo organiseert de International Development Law Organization
cursussen voor rechters, openbare aanklagers en ambtenaren van het ministerie
van Justitie.161 Op 5 december 2004 werd een trainingsprogramma van 16
maanden voor ongeveer 500 rechters en openbare aanklagers uit Kaboel en de
provincies feestelijk afgesloten.
Afghanistan kent twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de
speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar
provincie en district. Het Hooggerechtshof bestaat uit een aantal afdelingen,
waaronder strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en recht met betrekking
tot de openbare orde. Binnen de provinciale rechtbanken zijn twee categorieën te
onderscheiden. De belangrijkste provinciale rechtbanken bevinden zich in Kaboel,
Herat, Kandahar, Nangarhar en Balkh en kennen een indeling naar strafrecht,
civiel en publiek recht, handelsrecht, recht met betrekking tot de openbare orde en
verkeersrecht. De overige provinciale rechtbanken bestaan uit dezelfde afdelingen,
met uitzondering van het verkeersrecht. Ten slotte kent ieder district en iedere
stadszone een rechtbank van eerste aanleg. Kaboel heeft zestien rechtbanken van
eerste aanleg. Deze rechtbanken hebben alleen jurisdictie binnen hun zone.162
Een apart systeem van speciale rechtbanken (familie- en kinderrechtbanken) is
voorzien. Vanaf mei 2002 is in Kaboel een kinderrechtbank operationeel, waarvan
de jurisdictie beperkt is tot Kaboel. In november 2004 is de nieuwe wetgeving
inzake jeugd-strafrechtpleging door het Afghaanse ministerie van Justitie
goedgekeurd. Dit was nodig om de nationale wetgeving op dit punt in
overeenstemming te brengen met internationale maatstaven zoals het Verdrag van
de rechten van het kind. Ook is binnen het ministerie van Justitie een speciale
afdeling ingesteld voor jeugdrecht. 163
160 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 1, 2; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002:
Afghanistan (Washington, 31 maart 2003), blz. 5.
161 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 11.
162 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 6-8; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (28 januari 2003), blz. 9.
163 UNAMA persbriefing, 14 maart 2004; United Nations General Assembly/Security Council,
`The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Er zijn weliswaar al familierechtbanken, maar die functioneren alleen nog in
Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle
hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving in het
bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging discriminerend is jegens
vrouwen.164
Volgens de nieuwe grondwet behoort de loy saranwal (openbare aanklager) tot de
uitvoerende macht. In de overige wetgeving is bepaald dat de loy saranwal de
`persoon van de minister van Justitie' is. In 1981 werd door de toenmalige
regering echter een apart bureau van de openbare aanklager opgericht. Dit systeem
is overgenomen door de overgangsregering. Het bureau van de openbare aanklager
wordt, gelijk alle andere veiligheidsorganen van de overgangsregering,
gedomineerd door leden van de Shura-i-Nazar. De Shura-i-Nazar heeft in Kaboel
de volledige controle over het thans bestaande rechtsapparaat.165
Er zijn sterke indicaties dat de benoeming van personen binnen het juridische
systeem wordt beïnvloed door politieke manipulatie en vooroordelen, alsook door
druk van gewapende groepen. Als gevolg daarvan zijn veel rechters niet
gekwalificeerd voor het uitoefenen van hun functie. De meesten van hen hebben
een minimale opleiding gevolgd in het islamitische recht en geen enkele opleiding
in het Afghaanse of het internationaal gangbare recht.166
De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie
van rechters door gewapende groepen, interventies door (lokale) machthebbers en
druk die door familieleden op rechters wordt uitgeoefend. Daarnaast is op grote
schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare aanklagers.167
Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende
Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een
eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten
van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na
arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie
aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand.
Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte
164 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 7; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice'
(28 januari 2003), blz. 9.
165 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 9.
166 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 12, 14, 15.
167 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 17-20; International Crisis Group (IGC), 'Peacebuilding in Afghanistan' (september
2003).
56
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd
het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder
dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken
verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel
rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de
rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.168
Na de val van het Talibanbewind in Afghanistan is er geen formele algemene
ongeldigverklaring afgegeven ten aanzien van door de Taliban uitgesproken
veroordelingen.
Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden
gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht.
Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische
doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te
worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt
voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van
beschuldiging van overspel.
Overigens is overspel in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten
tijde van het Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van
de sharia de doodstraf staat.
Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een
hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Veelal is een door familieleden van
een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht aanleiding
voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling. Dergelijke
klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat het vaak om
sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico bestaat van
wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het overspel.
3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring
zou iedere provinciehoofdstad moeten beschikken over een gevangenis en een huis
van bewaring. Alle districten zouden moeten beschikken over een huis van
bewaring. Huizen van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die
ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen
onder de jurisdictie van het ministerie van Justitie. Veel gevangenissen in
168 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 23-30.
57
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Afghanistan zijn echter tijdens de 23 jaar durende burgeroorlog verwoest169 of in
slechte conditie. Als gevolg daarvan worden gevangenen in tijdelijke huisvesting
of samen met verdachten die nog in afwachting van hun proces zijn opgesloten.
Veel gevangenissen zijn overbevolkt, mede omdat veel arrestanten nog wachten
op hun rechtszaak.170
Het ontbreekt de overheid aan voldoende middelen en macht om de gewenste
hervorming van het gevangeniswezen naar behoren uit te voeren. In Kaboel is een
begin gemaakt met de herinrichting van een aantal instellingen, waarbij tot nu toe
alleen de vrouwengevangenis is opgeknapt.171
De AIHRC bezoekt regelmatig gevangenissen en detentiecentra. Daarbij worden
de huisvesting en faciliteiten beoordeeld en wordt bij gevangenen geinformeerd
naar de behandeling.172
De omstandigheden in de gevangenissen zijn slecht. Alhoewel veel gevangenissen
over binnenplaatsen beschikken waar gevangenen een groot deel van de dag
mogen doorbrengen, zijn er ook gevangenissen (Kandahar, Mazar-i-Sharif,
Kaboel, Herat) waar gevangenen nauwelijks of niet buiten komen.
Daarnaast zijn de sanitaire omstandigheden in veel gevangenissen ver beneden
aanvaardbaar niveau. In veel gevangenissen zijn geen of te weinig toiletten en
klagen gevangenen zowel mannen als vrouwen over de toegang tot de
toiletten, vooral 's nachts.
In de meeste gevangenissen wordt te weinig voedsel verstrekt, waardoor
gevangenen aan ondervoeding lijden. Gedetineerden die geen bezoek ontvangen
van familie of vrienden, zijn voor hun voedsel afhankelijk van de bereidheid van
medegevangenen eten te delen. Volgens een richtlijn van de centrale overheid,
dienen gedetineerden te worden gevoed conform de militaire rantsoenering, te
weten 40 afghani per gevangene per dag. In de praktijk is de toewijzing per
gevangene 20 afghani per dag.173 Het geleverde voedsel is zowel bedoeld voor de
gevangenen als het personeel. In de gevangenis van Kaboel, Welayat, moeten
169 Volgens Generaal Abdul Salam Bakhshy, hoofd van het gevangenissysteem in Afghanistan,
zouden ten minste zeven van de 32 provinciale gevangenissen compleet zijn vernietigd
(Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of
repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003).
170 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
171 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 11.
172 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 18.
173 In de meeste gevangenissen bestaat het ontbijt uit brood, thee en suiker, de lunch uit rijst en
het avondeten uit rijst met groentes. In veel gevangenissen wordt twee keer per week vlees
geserveerd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003); IRIN, 'Profile of a
provincial jail', 11 december 2003.
58
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
gevangenen betalen voor heet water, voor thee en voor brood, eieren en andere
primaire levensbehoeften, hetgeen in strijd is met internationale standaarden.
In veel gevangenissen is weliswaar een ziekenboeg aanwezig, maar zijn er geen
medische voorzieningen voorhanden, zelfs geen basismedicijnen. Vanwege het
gebrek aan medische voorzieningen en voedsel komen regelmatig ziektes voor in
gevangenissen.174
In mei 2004 begonnen honderden gevangenen van de Shiberghan-gevangenis in
Noord-Afghanistan een hongerstaking uit protest tegen de slechte omstandigheden
in de gevangenis. Nadat in opdracht van president Karzai een onderzoek was
ingesteld, werden de gevangenen overgebracht naar de Pul-i-Charki gevangenis in
Kaboel, waar werd geconstateerd dat velen leden aan tuberculose en
ondervoeding.175
Als gevolg van de zeer bescheiden vooruitgang op het gebied van hervorming van
het gevangenissysteem houden sommige gevangenissen nu registers bij van
gedetineerden. In Kaboel worden jeugdige delinquenten, in leeftijd variërend van
7 tot 18 jaar, thans niet meer samen met volwassenen gevangen gezet.
Tijdens verhoren wordt veelvuldig gemarteld, meestal om bekentenissen af te
dwingen.176 Ook in sommige gevangenissen komt foltering en mishandeling van
gevangenen voor. Daarnaast worden in verschillende gevangenissen door het hele
land gevangenen geboeid door middel van ijzeren ringen rond de benen, die met
elkaar verbonden zijn door een ijzeren staaf. Ook zouden vrouwen in diverse
gevangenissen, waaronder de Welayat-gevangenis in Kaboel, de gevangenis van
Herat en de gevangenis van Mazar-i-Sharif, seksueel zijn misbruikt door hun
bewakers of door politieagenten die vrij de gevangenissen kunnen in- en
uitlopen.177
Ook komt het voor dat personen onrechtmatig gevangen gehouden worden nadat
zij hun straf hebben uitgezeten. Daarnaast worden personen gevangen gehouden
door staatsorganen zonder dat duidelijk is op grond van welke rechtsmacht dit
gebeurt. Het betreft de veiligheidsdienst NDS, het ministerie van Binnenlandse
Zaken en het ministerie van Defensie. De NDS zou zich daarbij tevens bedienen
174 De meest voorkomende ziektes zijn tyfus, malaria, bronchitis, nierproblemen, huidziektes,
koorts, hoofdpijnen, tuberculose, diarree en influenza (Amnesty International, `Afghanistan.
Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org,
geraadpleegd op 10 juli 2003).
175 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), blz. 20; British Agencies Afghanistan Group (BAAG), ` Afghanistan Monthly
Review' (mei 2004), blz. 9.
176 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 18.
177 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
59
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
van foltering om verdachten tot bekentenissen te dwingen. Voorts worden
personen gevangen gehouden door niet-statelijke actoren zoals lokale krijgsheren.
Uit de berichtgeving blijkt dat daarbij op grote schaal wordt gefolterd.178 De
AIHRC heeft eind 2003 een eerste inventarisatie gemaakt van met name
gevangenissen in gebruik bij krijgsheren.179 In juli 2004 werden enkele
Amerikanen en Afghanen door de Afghaanse politie gearresteerd op verdenking
van marteling, ontvoering en het zonder bevoegdheden detineren in een niet-
statelijke gevangenis in Kaboel. Twee van de Amerikanen werden veroordeeld tot
10 jaar gevangenis, één tot acht jaar en de Afghanen kregen gevangenisstraffen
variërend van één tot vijf jaar.180
Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur
van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten
verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem
komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar,
mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van
de regelgeving hieromtrent.181
Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en
personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen of
gevangenissen zonder te worden voorgeleid. Vrijlating volgt in de regel pas nadat
losgeld is betaald.182
Ook coalitietroepen zijn in de verslagperiode beschuldigd van het plegen van
mensenrechtenschendingen in hun detentiecentra. In september 2004 zijn 24
Amerikaanse soldaten aangeklaagd in het kader van de dood van twee Afghaanse
gevangenen. Voorts zijn op sommige geretourneerde lichamen van de in
detentiecentra van coalitietroepen overleden Afghanen brandwonden en andere
aanwijzingen van marteling gevonden.183
178 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan '(New York, juli 2003), blz. 20; Amnesty International, `Afghanistan.
Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org,
geraadpleegd op 10 juli 2003; United National General Assembly, `Report of the independent
expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004), blz. 18.
179 Afghan News, 29 november 2003.
180 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review' (juli en
september 2004), resp. blz. 8 en 9.
181 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
182 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 20-24; AIHRC, `Annual Report 2003-
2004' (juli 2004), blz. 20.
183 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
60
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Andere mensenrechtenschendingen door coalitietroepen betroffen in de eerste
plaats illegale huiszoekingen. Voorts werden er Afghanen zonder vorm van proces
opgesloten in detentiecentra, waar de omstandigheden onder de maat van
internationale standaarden (VN-Conventie tegen Marteling) zouden zijn. De
Amerikaanse generaal Jacoby is aangezocht de misstanden te onderzoeken.184
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een
misdrijf. Niettemin vinden er in politiecellen en gevangenissen mishandelingen en
folteringen plaats.185 Foltering en mishandeling geschieden door zowel
politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land.
Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan
schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van
ontvoering, aanranding en verkrachting van meisjes en vrouwen.186
De ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en
verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen.
Vrouwen en meisjes waarvan bekend is dat zij slachtoffer zijn van seksueel
geweld, hebben een bijzonder kwetsbare positie in de Afghaanse samenleving. Dit
kan zich in bepaalde gevallen ook uitstrekken tot de familie van het slachtoffer.
In delen van Afghanistan plegen vrouwen, die slachtoffer zijn van gedwongen
huwelijken en huiselijk geweld, zelfmoord door verbranding. Berichten daarover
kwamen met name uit Herat, waar zich dit volgens AIHRC 56 maal voordeed.
Vier van deze zaken worden inmiddels vervolgd.187
Ook jongens kunnen slachtoffer worden van seksueel geweld. Soms worden zij
ook ontvoerd of gedwongen dienst te nemen bij hun aanrander.188
Plunderingen en afpersingspraktijken komen in geheel Afghanistan voor. Lokale
commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de
2004, blz. 16. Bassiouni haalt in zijn rapport ook eerdere bevindingen van Amnesty
International en Human Rights Watch aan.
184 Ibidem
185 Zie paragraaf 3.3.6.
186 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 24; United Nations Security Council, 'The
situation in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(S/2003/1212) (30 december 2003), blz. 12; US Department of State, 'Country Reports on
Human Rights Practices 2003: Afghanistan' (Washington 25 februari 2004), blz. 14.
187 Reuters, 16 april 2004; AIHRC, `Annual Report 2003-2003' (juli 2004), blz. 32.
188 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 28-29.
61
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van
burgers plunderen. Voorts zijn er berichten dat lokale commandanten hun
voormalige militieleden afpersen nadat die in het kader van het DDR-programma
geld hebben ontvangen voor hun ingeleverde wapens.189
Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig aan plundering en
beroving van burgers.
Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en
land door leiders van lokale milities.
Een belangrijk probleem waarmee terugkerende vluchtelingen en ontheemden
geconfronteerd worden, vormen disputen over land waarbij regelmatig sprake is
van bedreigingen en mishandelingen.190
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn geen gevallen bekend van recente, politiek gemotiveerde, verdwijningen.
Wel is in heel Afghanistan sprake van ontvoeringen voor losgeld of als
intimidatiemethode. Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij vrouwen worden
ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen in de Afghaanse
samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.191
Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen nog altijd
grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de
man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de sharia
opnieuw trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben
verdwijningen nog altijd gevolgen voor erfenissen van land en bezit.
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In grote delen van de Afghaanse samenleving komen eerwraak en bloedwraak
voor. Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid
(bloedwraak) en de verdediging van de eer van de (vrouwen van de) familie
(eerwraak). Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude
facetten van de Afghaanse cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak
hangt onder meer af van het vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het
vergrijp heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren. Vaak wordt
bloedgeld betaald of worden dochters afgestaan aan de familie van het slachtoffer.
189 Reuters, 20 november 2003.
190 Zie paragraaf 4.1.3.
191 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 18.
62
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het
opleggen van de doodstraf. Volgens de wet kan de doodstraf alleen worden
opgelegd bij veroordelingen voor moord met voorbedachte rade192. Voor
uitvoering van de doodstraf is toestemming van de president vereist.
Op 19 april 2004 is voor het eerst sedert de val van het Talibanbewind de
doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had
bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah
(bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de krijgsheren Sayyaf
en Zardad. 193
Momenteel zijn in Afghanistan 42 mensen ter dood veroordeeld, waarvan het
grootste deel (34 personen) deze straf opgelegd heeft gekregen door de Hoge
Raad.
3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen
worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers of de (lokale
vertegenwoordigers van de) centrale regering binnen en buiten Kaboel bekritiseren
of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op zijn minst
intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale machthebber of de
(lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering. 194
3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de nieuwe grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een
passage opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van
de Afghaanse samenleving.195
192 Zie ook 3.3.3.
193 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 13.
194 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 35, 36.
195 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz.3.
63
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor.
Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke
politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit
een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die
terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te
worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in
Afghanistan het risico door lokale commandanten te worden afgeperst,
mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord.196
Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid
vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moorden, foltering, seksueel
geweld, ontvoeringen, plunderingen en afpersing door lokale krijgsheren en leden
van in het noorden opererende facties als Junbish-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en
Jamiat-i-Islami.197 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en
ngo's tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen198 gevlucht naar Zuid-
Afghanistan, Iran en Pakistan.199 Alhoewel sedertdien de situatie voor Pashtuns in
sommige delen van het noorden en westen lijkt te zijn verbeterd, blijft de situatie
van Pashtuns in de noordwestelijke provincies precair en lopen zij het risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen door lokale
commandanten.200 Over grote aantallen Pashtun-slachtoffers in 2004 van
hogergenoemde misdrijven is niets bekend. Wel is het zo dat veel land van
Pashtuns in het noorden is geconfisceerd.
De Pashtuns waren in de interimregering getalsmatig ondervertegenwoordigd.
Daarnaast is een deel van de Pashtun-bevolking teleurgesteld over het feit dat de
voormalige koning Zahir Shah tijdens de Loya Jirga politiek buitenspel is gezet.
Als gevolg daarvan steunden niet alle Pashtuns de overgangsregering.201
196 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations
(Geneve, juli 2003), blz. 19, 36, 37.
197 Zie: Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in
northern Afghanistan' (9 april 2002), Human Rights Watch briefing paper, 'On the precipe:
insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002).
198 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samangan en Sar-i-Pol.
199 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 3, 9, 10; Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses
against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All
our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002).
200 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations
(Geneve, juli 2003), blz. 19, 36.
201 De International Crisis Group (ICG) heeft een uitgebreid rapport over dit probleem
uitgebracht. International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: the problem of Pashtun
alienation' (Kaboel, Brussel, 5 augustus 2003).
64
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Op initiatief van het ministerie van Vluchtelingenzaken en met steun van UNHCR
is in 2003 een raad ingesteld bestaande uit ontheemde Pashtuns uit de noordelijke
provincies. De commissie brengt onder andere de problemen met betrekking tot
terugkeer voor deze groep Afghanen in kaart.202
Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op
zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in
misstanden jegens de Hazara-bevolking in met name Centraal-Afghanistan.203
Omdat de Hazara's een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op
de Taliban is de situatie van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara-
bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties.
Tot begin 2003 kon de terugkeer van Hazara-vluchtelingen die tot de Akbari-factie
van de Hezb-i-Wahdat behoren naar het Waras-district in de provincie Bamiyan
problemen opleveren vanwege mensenrechtenschendingen die tijdens of na
gevechten tussen aanhangers van de Khalili- en Akbari-facties werden begaan. Na
interventie van UNAMA en het PRT in Bamiyan is een bestand bereikt tussen
beide facties. Tot dusver heeft het bestand gehouden.
Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het
Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals mishandeling,
brandstichting, intimidaties en bedreigingen. Na de machtsovername door de
Taliban werden Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten
bewoonde gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels
ingenomen door andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds
gevolgen van de verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime.
De provinciale autoriteiten hebben initiatieven ondernomen de veiligheidssituatie
voor de Gujuren te verbeteren, tot dusver zonder succes.204
Ismaëlieten
De Ismaëlieten zijn een afsplitsing van de sjiieten en worden door enkele radicale
sjiietische groeperingen als niet-moslim beschouwd. Gedurende het
Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke Alliantie.
Ismaëlieten hebben veiligheidsproblemen ondervonden in sommige delen van de
202 UNHCR News Stories, 27 oktober 2003.
203 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001
met kenmerk DPC/AM-704362.
204 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 19, 20, 37.
65
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
provincie Bamiyan en Wardak en ondervinden nog steeds veel problemen in de
provincie Baghlan waar Ismaëlieten veelal slachtoffer zijn van verkrachtingen.205
Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard district
in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door
Tadzjiekse of Tataarse lokale commandanten. De Syeed vormen een zeer kleine en
gemarginaliseerde groep in het district.206
Kuchis
Kuchis, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van Afghanistan
beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de Taliban. In de
provincie Wardak wordt hen door lokale Hazara-commandanten de toegang tot
graasgebieden ontzegd, waardoor zij niet in hun levensonderhoud kunnen
voorzien. In 2002 hebben verschillende schermutselingen plaatsgevonden tussen
Hazara's en Kuchis, waarbij ook een onbekend aantal (burger)doden zijn
gevallen.207
Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel
van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties
enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de overgangsregering, het
door de overgangsregering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door
lokale machthebbers gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op
zijn minst intimidatie.208
3.4.4 Vrouwen
De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De
implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. Van regeringszijde
wordt dit voornamelijk geweten aan de tradities binnen de Afghaanse (rurale)
maatschappij. Ook hebben vrouwen structureel te lijden onder (traditionele)
205 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
206 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
207 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations
(Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
208 Zie ook paragraaf 3.3.1.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
toepassing van de sharia. Organisaties in het veld schetsen het beeld van
onderdrukking waar veel vrouwen in Afghanistan tegen aan lopen.
In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar
procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechterlijke macht zijn er
vrouwelijke rechters, maar op sleutelposities ontbreken ze.209 De toegang tot de
arbeidsmarkt is veel beperkter voor vrouwen dan voor mannen. Dit geldt vooral in
de zuidelijke delen van Afghanistan, Kunduz en Herat.
Voorts worden onder meer vrouwen die zich manifesteren als prominente
voorvechtsters van vrouwenrechten bedreigd. Dit gebeurt in bepaalde gevallen in
dermate ernstige mate dat projecten waaran vrouwen leiding geven moeten
worden stilgelegd.210
Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een
privé-zaak.211 Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak juridisch
aanhangig te maken, biedt het rechterlijke apparaat geen volledige bescherming.
Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat
overal in Afghanistan de vrouwen niet adequaat beschermt.
Exponenten van het tekortschieten van bescherming voor vrouwen zijn de wijze
waarop er wordt omgegaan met gedwongen huwelijken, `bad'-zaken en `zina'-
misdaden. In het laatste geval kan een vrouw, op grond van gewoonterecht,
worden gedetineerd wegens overspel. Overspel moet dan wel gezien worden als
verzamelnaam voor seks buiten het huwelijk, het verlaten van de man etc. De bad-
zaken kunnen worden omschreven als het uitruilen van vrouwen. Als een man
bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan jegens een andere familie, kan hij een
vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie uithuwelijken.
Volgens de sharia en de daarop gebaseerde nationale wetgeving zijn
bovengenoemde praktijken verboden. Echter, binnen de nationale wetgeving
bestaan omissies wat betreft misdaden jegens vrouwen. Al sinds 2003 liggen er
wetsvoorstellen van het Judicial Reform Committee en AIHRC het strafrecht aan
te passen. Zo zijn bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet
nauwkeurig omschreven. Voorts is het aantal vrouwengevangenissen in
209 Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (oktober 2004).
210 Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' , HRW briefing paper (oktober 2004),
blz.16.
211 Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (oktober 2004),
www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8december 2004. Volgens AI worden
verkrachtingszaken door de overheid genegeerd in oorlogsgebieden.
67
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Afghanistan veel te klein. Er wordt vaak melding gemaakt van illegale
detentiecentra voor vrouwen.212
Officieel bestaat er, net zoals inzake toegang tot de arbeidsmarkt, geen wetgeving
over kledingvoorschriften. Desalniettemin lopen veel vrouwen in Kaboel en
daarbuiten nog in de allesverhullende burqa. Van overheidswege wordt dit
verklaard door de tradities waaraan de Afghaanse burgers zich hechten. Echter,
veel vrouwen houden zich veiligheidshalve aan bepaalde kledingvoorschriften.
Eventuele repercussies op het negeren van tradities door vrouwen zijn
voornamelijk te vrezen van de familie of directe omgeving van de vrouw.
Dergelijke incidenten komen voor maar worden haast nooit bij de autoriteiten
gemeld. Voorts worden vrouwen lang niet altijd behandeld voor de gevolgen van
geweld tegen hen. Volgens AIHRC is de toegang van vrouwen tot
gezondheidszorg in Afghanistan nog slechter dan de toegang tot onderwijs.
De familie en/of kennissenkring van een vrouw zorgt er in het algemeen voor dat
zij zich, mocht ze alleenstaande zijn, als iedere andere vrouw kan handhaven. De
situatie van een alleenstaande vrouw met familieverbanden is zeker niet slechter
dan die van een getrouwde vrouw. Echter, voor een alleenstande vrouw zonder
familieverbanden zijn de levensomstandigheden buitengewoon zwaar.
Formeel beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen.
In de praktijk blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen bepaalde
handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten.
AIHRC stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten.
Afghanistan kent namelijk twee wijzen waarop een huwelijk kan worden gesloten.
De ene categorie betreft een huwelijksakte die wordt ingeschreven bij de lokale
rechtbank. De tweede categorie is een traditionele (rechts)handeling waarvan niet
noodzakelijkerwijs een akte wordt opgemaakt. Bewijs van een huwelijk uit de
tweede categorie kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is
gesloten in het bijzijn van onder andere een mullah.
De jure is het voor een Afghaanse vrouw mogelijk via de rechter van haar man te
scheiden zonder diens toestemming. Het beëindigen van een huwelijk in
Afghanistan kan echter zeker op problemen stuiten. Zo zijn zaken bekend waarin
een scheiding door de man werd ontkend. In de meeste scheidingszaken (in
Kaboel) zijn geen officiële documenten voor handen.
212 Pajhwok Afghan News, 12 februari 2004, `Afghan Government probe `unlawful' prison
detention for women'; United Nations General Assembly, `Report of the independent expert
of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004).
68
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
De bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken
beperkt. Zo wordt hun bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, met name
beperkt door het gebrek aan veiligheid.213
Eind 2003 heeft de president van het Hooggerechtshof Shinwari uitgesproken dat
vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder mahram214 mogen reizen.
En wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat alleen onder begeleiding
van een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat (alleenstaande) vrouwen
vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het betreft dan bijvoorbeeld
vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk maakt te reizen. Volgens
UNAMA-Kandahar is het echter over het algemeen niet verstandig als vrouwen
alleen reizen, met het oog op veiligheidsoverwegingen.
In de verslagperiode is de positie van vrouwen verbeterd, maar niet veel. Meer
vrouwen volgen onderwijs en vrouwen zetten vaker de gang naar de rechtbank in.
De hang naar tradities blokkeert veel wetgeving. Desalniettemin pogen onder meer
het ministerie van Vrouwenzaken en AIHRC meer bewustwording te creëren voor
vrouwenrechten. In totaal zijn er meer dan 65 organisaties in Afghanistan actief
die op de een of andere manier betrokken zijn bij de belangenbehartiging voor
vrouwen.
Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se
moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste zeer
kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele
families waarbij ze waren gaan horen.
De volgende categorieën vrouwen lopen bij terugkeer naar Afghanistan risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Hierbij dient echter wel te
worden aangetekend dat de mate van risico het slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen sterk afhangt van de omgeving of familie waarin de
vrouw (in alle categorieën) zich bevindt.
- Vrouwen die eerder getrouwd zijn geweest en nu alleenstaand (ongehuwd)
zijn of een andere relatie hebben, lopen een risico op eerwraak of
gevangenisstraf bij terugkeer.
- Alleenstaande vrouwen (d.w.z. vrouwen zonder 'extended family'-
verbanden). 215
- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk
gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder
meer Afghaanse vrouwen die met een buitenlander zijn getrouwd. (In het
bijzonder geldt dit voor vrouwen die met niet-moslims zijn getrouwd,
213 Zie paragraaf 3.4.4.
214 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan.
215 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 35.
69
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
hetgeen als overtreding van de grondbeginselen van de islam wordt
beschouwd.) Ook behoren tot deze categorie Afghaanse vrouwen die een
westerse levensstijl hebben aangenomen die als overschrijding van de in
Afghanistan geldende sociale zeden wordt aangemerkt en die zo
fundamenteel onderdeel is van hun identiteit dat onderdrukking daarvan
volgens UNHCR als vervolging kan worden aangemerkt.216
3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen
Volgens de nieuwe grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet
verboden.
Onder het gewoonterecht en de sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet
geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf.
Hindoes en sikhs lopen het risico slachtoffer te worden van verschillende vormen
van intimidatie in het openbaar.217
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de
Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in
Afghanistan danwel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door
de interimregering vrijgelaten, omdat zij geacht werden dienstplichtig te zijn
geweest. Niettemin ondervinden sommige personen die gedurende het
Talibanbewind overheidsfuncties hebben vervuld, discriminatie en bedreigingen.
Het risico dat deze handelingen overgaan in mensenrechtenschending neemt toe
naarmate de rang en invloed van de persoon in kwestie toenemen.218
Onlangs heeft president Karzai een amnestie afgekondigd voor reguliere
manschappen, die niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen.219
3.4.7 Ex-communisten
De situatie met betrekking tot ex-communisten en personen die met het
communistische regime geassocieerd worden, is nog niet geheel duidelijk.
Alhoewel zij van de zijde van de overgangsregering niet te vrezen hebben, lopen
zij mogelijk toch een risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen
als zij geen bescherming genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate
waarin zij risico lopen, hangt af van verschillende factoren, waaronder de mate
waarin zij met de communistische ideologie worden geïdentificeerd, de rang of
216 Ibidem.
217 Zie ook paragraaf 3.3.3.
218 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 37.
219 AFP, 15 april 2004.
70
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
positie die zij ten tijde van het communistische regime hebben bekleed en de
banden die familieleden met communisten onderhielden.
In deze context is het noemenswaardig dat zowel de overgangsregering als de
regionale en lokale autoriteiten worden gedomineerd door voormalige
mudjahedinfacties en enkele aanhangers van de koning.
De volgende groepen lopen mogelijk risico, indien zij geen banden onderhouden
met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen of stammen:
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de
Parcham of Khalq-factie hebben behoord. De meeste leden van de DVPA
woonden in Kaboel of in een van de andere steden gedurende de
communistische periode. Zij lopen alleen risico indien zij bij gewapende
facties als ex-communist bekend staan. Tot deze groep behoren onder meer
leden van het Centrale Comité en van de provinciale- en districtscomités en
hun familieleden en sommige leiders en andere hooggeplaatste personen van
sociale organisaties zoals de Democratische Jeugd Organisatie en de
Democratische Vrouwen Organisatie op landelijk, provinciaal, stedelijk en
districtsniveau;
- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie
(Sarandoy) en de veiligheidsdienst KhAD/WAD. Zij lopen niet alleen risico
van de zijde van de autoriteiten (met uitzondering van de regering), maar
meer zelfs van de zijde van de bevolking (familie van slachtoffers) aangezien
zij worden geïdentificeerd met de mensenrechtenschendingen gedurende het
communistische regime.220
220 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 34, 35.
71
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 3,5 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd,
grotendeels gefaciliteerd door UNHCR.221 Voor het jaar 2004 lag het aantal
terugkeerders (stand per oktober) volgens UNHCR op meer dan 730.000
personen.222 Bijna allemaal keerden ze terug vanuit Iran en Pakistan. In de
maanden mei, juni, juli en vooral augustus was de toevloed van terugkerende
Afghanen uit Pakistan en Iran hoog. Keerden in april 2004 nog 70.000 Afghanen
met behulp van UNHCR terug, in augustus 2004 lag dat aantal op ruim 166.000.223
Vanuit andere landen dan Iran en Pakistan zijn sinds maart 2002 ruim 1.100
mensen teruggekeerd.224 In 2004 keerden meer dan 100.000 Afghanen zonder
tussenkomst van UNHCR vanuit Iran en Pakistan terug.225
Met name van Iraanse zijde is er druk op de Afghaanse vluchtelingen dat land te
verlaten. Sinds de zomer zijn bijvoorbeeld de onderwijsgelden omhoog gegaan
voor Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg.226 In Iran
verblijven momenteel nog bijna een miljoen Afghanen. Vanuit Pakistan vinden er
officieel geen maatregelen plaats zoals in Iran.
Wel is het zo dat er maandelijks Afghaanse vluchtelingen gedwongen uit Iran en
Pakistan worden gezet, zij het dat die aantallen beduidend kleiner zijn dan de
vrijwillige terugkeerders.227 In 2004 hebben meer dan 60.000 Afghanen
gedwongen Iran verlaten. Pakistan had slechts enkele tientallen Afghanen
gedwongen het land te verlaten. In de loop van de verslagperiode ontwikkelde zich
een trend van een vluchtelingenstroom vanuit de zuidelijke provincies in
Afghanistan richting Pakistan. Dit vanwege de in het zuiden heersende droogte.
Veruit de meeste teruggekeerde vluchtelingen, meer dan 70 %, hadden Kaboel als
bestemming. Na Kaboel zijn de provincies waarnaar de meeste vluchtelingen
terugkeren achtereenvolgens Nangarhar, Baghlan, Kunduz en Parwan.228
221 Refugees International, 9juli 2004, geraadpleegd op 2 december 2004.
222 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 October 04.
223 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 September 04.
224 UNHCR Return Information up-date, 1 november 2004.
225 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 October 04.
226 www.refugeesinternational.org , 9juli 2004, geraadpleegd op 2 december 2004.
227 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02- October 04.
228 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 September 04.
72
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende MoU tussen Nederland, Afghanistan en UNHCR
is nog altijd van kracht en maakt gedwongen uitzetting mogelijk. Tot op heden
zijn vijf Afghanen gedwongen uitgezet naar Afghanistan. De gedwongen
terugkeer geschiedde zonder onoverkomelijke problemen.
In 2004 keerden tot en met oktober 158 Afghanen vrijwillig vanuit Nederland
terug. IOM assisteerde deze terugkeerders.229 Genoemde assistentie bestond onder
meer uit medische voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag.
Vrijwillige terugkeerders kunnen gebruik maken van het REAN (+)-programma
(Return and Emigration of Aliens from the Netherlands). Iedere terugkeerder kan
bovendien een beroep doen op de voorzieningen van het door de Europese
Commissie-gesponsorde RANA-project (Return, reception and reintegration of
Afghan nationals to Afghanistan).
Voor hoog opgeleide Aghanen bestaat de mogelijkheid tijdelijk terug te keren
onder het EU RQA-programma (Return of Qualified Afghans). Door genoemd
programma wordt wederopbouw van de Aghaanse maatschappij door Afghanen
gestimuleerd. Sinds de start ervan in maart 2003 hebben 45 mensen uit Nederland
deelgenomen aan het programma, waarvan vier uiteindelijk definitief naar
Afghanistan zijn teruggekeerd.230
In juni 2004 is het HRPT project van start gegaan (Herintegratieregeling project
Terugkeer). Bovenop het geldbedrag dat onder de REAN-regeling valt, kunnen
Afghanen die vóór 1 april 2001 asiel in Nederland hadden aangevraagd en daar
onafgebroken hebben gewoond een extra (financiële) ondersteuning ontvangen als
ze vrijwillig naar hun vaderland terugkeren. Sinds zijn aanvang hebben 19
Afghanen gebruik gemaakt van HRPT.231
Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in
Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's
succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de
Afghanen in Nederland meer bewust zouden worden van de mogelijkheden van
genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee
terugkeerders te kampen krijgen. Sinds de vorige verslagperiode zijn die
problemen, inherent aan de grotere aantallen terugkeerders, alleen maar verergerd.
229 IOM Afghanistan up-date, 1 november 2004.
230 IOM Afghanistan up-date, 1 november 2004.
231 Ibidem.
73
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel stijgen tot
grote hoogten. Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor
veel terugkeerders moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die
desondanks wel het leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert.
Momenteel verstrekt de overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de
heuvels rond de stad, waar ze zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn,
indien aanwezig, van een povere kwaliteit.
Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten
afhankelijk van de landbouw. Juist goede landbouwgronden zijn schaars voor
terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door
lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies
eigenaar is van een perceel. Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn
stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld.
In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot
doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de
`Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt -voornamelijk op districtsniveau-
in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers van de drie
grootste noordelijke facties, Junbish-i-Melli, Jamiat-i-Islami, Hezb-i-Wahdat,
UNAMA en UNHCR.
In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij
een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de
juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden)
bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn
bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit
als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule
krijgt vooralsnog slechts voeten aan de grond in het noorden. In het zuiden is het
bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen.
De economische situatie van terugkeerders is met name in het zuiden slecht. Die
sitiuatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel
terugkeerders in gevaar is gekomen. Eén en ander hangt nauw samen met de
voortdurende droogte die de bestaansmiddelen steeds schaarser maakt. Lokale
commandanten strijden onderling voor bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout.
Mensen worden zodoende gedwongen partij te kiezen in conflicten die hen in
principe niet aan zouden moeten gaan.
74
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
UNHCR heeft volgens zijn berekeningen nog ongeveer 175.000 ontheemden te
assisteren.232 Ten opzichte van de vorige verslagperiode betekent dat een verlaging
van 10.000 mensen. De meeste ontheemden keerden terug naar het noorden
(34 %), het westen (32 %) en Centraal-Afghanistan (19 %). Naar het zuiden,
oosten en zuidoosten keerden de minste ontheemden terug, respectievelijk 4 %,
9 % en 1 %.
Meer dan driekwart van de ontheemden bevindt zich in het zuiden: ruim
142.000.233 Dit betekent dat hun aantal ten opzichte van de vorige verslagperiode
is gegroeid. Waarschijnlijk houdt dit verband met de aanhoudende droogte die het
zuiden tergt. Hierdoor raken meer mensen op drift.
De in het vorige ambtsbericht aangekondigde `go-and-see'- regeling heeft een
welhaast averechts effect gehad. Zowel IOM, UNHCR als het ministerie van
Vluchtelingen en Repatriatie (MoRR) gaven aan dat vluchtelingen regelmatig
onaangenaam verrast waren door de situatie die ze aantroffen in hun
oorspronkelijke leefomgeving. Een vergelijking tussen de situatie in de bezochte
regio en in de opvangkampen deed veel vluchtelingen beslissen naar
laatstgenoemde verblijfplaats terug te keren. Voornaamste reden daarvoor was het
ontbreken van economisch perspectief in de regio waarnaar zou moeten worden
teruggekeerd. Hieraan lag weer vooral de bezetting van land ten grondslag.
4.3 Opvang in de regio
Pakistan
De op 17 maart 2003 gesloten tripartiete overeenkomst tussen UNHCR,
Afghanistan en Pakistan loopt tot maart 2006. De overeenkomst regelt de
terugkeer naar Afghanistan vanuit Pakistan, waar momenteel nog tussen de 2 en 3
miljoen Afghaanse vluchtelingen verblijven. 234 In 2004 (stand per 1 november
2004) zijn er meer dan 375.000 vluchtelingen vanuit Pakistan met behulp van
UNHCR teruggekeerd. 235
De Afghanen die zich nog in Pakistan bevinden leven zowel in de ongeveer 200
kampen in de grensstreek als in grote steden als Quetta en Peshawar.236 In
september voltooide UNHCR de ontruiming van 15 zogenaamde `nieuwe' kampen
in de grensstreek, te weten in Balochistan (6) en in de North Western Frontier
Provincie (NWFP, 9). Genoemde kampen waren tijdelijke kampen die waren
232 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 October 04.
233 Ibidem.
234 AFP, 4 oktober 2004.
235 IRIN, 4 november 2004; UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02
October 04.
236 AFP, 4 oktober 2004.
75
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
opgezet om de vluchtelingenstromen van na 11 september 2001 te kunnen
opvangen. De kampen bleken echter te duur om van hulp te blijven voorzien. Dit
met name vanwege de afgelegen liggingen ervan en de slechte
veiligheidssituatie.237 Van de in totaal 190.000 vluchtelingen die verbleven in de
15 kampen, zijn er ruim 82.000 gerepatrieerd. Dit waren waren voornamelijk
Afghanen die tijdelijk in de NWFP woonden. De overigen zijn ondergebracht in
de reeds genoemde andere 200 kampen.238
In de Pakistaanse Waziristan-regio werden in augustus 2004 enige duizenden
Afghaanse vluchtelingen gedwongen hun kampen te verlaten vanwege
veiligheidsrisico's. De meeste van die vluchtelingen verplaatsten zich naar
Paktika. In die provincie was UNHCR amper actief vanwege de volgens UNHCR
onveilige situatie aldaar.239 Sinds maart 2004 voerde het Pakistaanse leger acties
uit tegen Taliban en Al-Qaida aanhangers in Noord- en Zuid-Waziristan.
provincies. Ook in de maand oktober werden nog incidenten gemeld in deze twee
provincies.240
Iran
In het kader van het repatriatieprogramma zijn sinds april 2002 tot en met
september 2004 1.069.838 Afghanen vanuit Iran naar hun land teruggekeerd. Zij
hadden voornamelijk de gebieden Kaboel, Herat en Nimruz als eindbestemming.
Tussen 1 januari 2004 en 30 september 2004 zijn 424.269 personen terugkeerd,
hetgeen meer is dan in 2002 toen er zo'n 376.178 terugkeerden. Momenteel
verblijven nog 983.000 geregistreerde Afghanen in Iran. Een onbekend aantal
Afghanen verblijft illegaal in Iran.
Het repatriatieprogramma loopt tot maart 2005. De Iraanse overheid poogt, met
succes zo lijkt het, repatriatie te bespoedigen door maatregelen als restricties op
gebied van onderwijs, arbeid en huisvesting. De Afghanen die in Iran zullen
blijven worden na verloop van tijd niet meer als vluchtelingen beschouwd.
UNHCR en de Iraanse regering voeren daar overleg over.
UNHCR, Iran en Afghanistan onderhandelen nog over de verlenging van het MoU
dat ziet op terugkeer. Over de volgende voorwaarden bestaat nog geen
overeenstemming: een duidelijke statusbepaling van de Afghaanse populatie,
voorwaarde dat terugkeer op vrijwillige basis geschiedt en dat men legaal in Iran
verblijft.
237 UNHCR, `Pakistan: enhanced repatriation programme for `new camp' completed', 7
september 2004.
238 IRIN, 13 september 2004.
239 IWPR, 20 augustus 2004.
240 Norwegian Refugee Council, 6 september 2004; IRIN, 7 oktober 2004.
76
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief. In de verslagperiode
hebben Médicins Sans Frontières en de Malteser Orde hun werkzaamheden in
Afghanistan wegens veiligheidsredenen gestaakt.
UNHCR heeft zijn activiteiten in de verslagperiode afgebouwd. Had UNHCR in
de vorige verslagperiode nog 24 operationele kantoren in Afghanistan, in
november was dat aantal teruggebracht tot 18 met in totaal 520 medewerkers.241
De belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie van teruggekeerde
Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm van hulp bij transport
als het opnemen van terugkeerders bij ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd
samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.242
UNHCR zal de hulp in de vorm van tijdelijke onderkomens in 2005 gaan
reduceren. De organisatie legt de prioriteit bij het verlenen van hulp aan de meest
behoeftigen.243
IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk
actief in de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.244 Voorts houdt ze zich
bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van
Afghanistan.
In samenwerking met USAID voert IOM het Quick Impact Programme (QIP) uit
via PRT's. Met het QIP worden snel uit te voeren projecten geïmplementeerd,
zoals reparaties aan wegen of irrigatiekanaaltjes.245
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) was in de verslagperiode in
Afghanistan aanwezig op 11 vaste plaatsen.246 Op verscheidene gebieden had het
ICRC, onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de
inwoners van Afghanistan hulp geboden. Die hulp bestond hoofdzakelijk uit het
leveren van medische assistentie en de training van de in de gezondheidszorg
werkzame Afghanen. Voorts besteedde het ICRC aandacht aan de verbetering van
de hygiëne via sanitatieprojecten en milieuprogramma's. Daarnaast bezocht het
241 UNHCR Global Appeal 2005. UNHCR had kantoren in Kaboel (2), Bamiyan, Gardez, Herat,
Islam Qala, Jalalabad, Kandahar, Khost, Kunduz, Maimana, Mazar-i-Sharif, Nilli, Pul-i-
Khumri, Qala-I-Naw, Shiberghan, Spin Boldak en Zaranj.
242 Ibidem.
243 Ibidem.
244 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar
245 IOM Afghanistan Newsletter, 30 november 2004
246 Kaboel, Herat, Kandahar, Mazar-i-Sharif, Afghanistan Centraal, Jalalabad, Gulbahar, Ghazni,
Kunduz, Faizabad en Bamiyan. ICRC in Afghanistan: update of activities in July
September 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
comité gevangenissen en legde zich toe op bewustwording met het oog op het
gevaar voor landmijnen.247
4.5 Beleid andere landen
Denemarken
Denemarken kent geen specifiek beleid ten opzichte van Afghaanse asielzoekers
en evenmin voor bepaalde groepen Afghaanse asielzoekers. Op grond van een
MoU tussen Denemarken, Afghanistan en UNHCR vindt (gedwongen) uitzetting
plaats.
Verenigd Koninkrijk
Op grond van een MoU tussen het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan en UNHCR
vindt (gedwongen) terugkeer vanuit het VK naar Afghanistan plaats. Er bestaat
geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak van een uit te zetten
persoon wordt individueel bekeken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de
persoonlijke omstandigheden van betrokkene en de situatie in Afghanistan.
Gedwongen uitzetting vindt alleen dan plaats, als er in de streek waarnaar men
terugkeert voldoende veilig is en er adequate infrastructuur is. Groepen mensen en
individuen die als kwetsbaar zijn aangemerkt worden niet gedwongen uitgezet.
Zwitserland
Zwitserland heeft geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak
wordt individueel bekeken. Inzake kwetsbare groepen passen de Zwitserse
autoriteiten de Geneefse Conventie toe. Naar aanleiding daarvan kan iemand op
humanitaire gronden beschermd worden. Daarom hoeven in de Zwitserse optiek
bepaalde kwestbare groepen als alleenstaande vrouwen niet terug naar
Afghanistan. Tot dusverre zijn er alleen mensen vrijwillig met een IOM-
programma naar Afghanistan teruggekeerd.
247 Ibidem.
78
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
5 Samenvatting
In het politieke wederopbouwproces van Afghanistan zijn in de verslagperiode
positieve stappen gezet. De verkiezingen zijn zowel in Afghanistan als daarbuiten
(Iran en Pakistan) boven verwachting goed verlopen. Hoewel de aanloop naar de
verkiezingen niet vrij is geweest van incidenten en de omstandigheden waarin de
verkiezingen zijn gehouden niet als ideaal te duiden zijn, is het resultaat
bemoedigend te noemen. Of de parlementsverkiezingen zoals gepland in de lente
van 2005 doorgaan is vooralsnog onduidelijk.
De greep van de centrale regering op de regio's lijkt zich enigszins te hebben
versterkt in de verslagperiode. Dit is onder meer een gevolg van het vervangen van
gouverneurs door president Karzai. Desalniettemin blijven krijgsheren een grote
rol van betekenis spelen op het politieke toneel. Een voorbeeld is Ismael Khan, die
weliswaar zijn congé kreeg als gouverneur van Herat maar thans wel is
opgenomen in het nieuwe kabinet, ondanks dat hij vanwege het ontbreken van een
universitaire graad op zijn c.v. niet aan de toetredingsvoorwaarden voldeed.
De huidige veiligheidssituatie in Afghanistan is de belangrijkste bedreiging voor
de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten. In heel Afghanistan is de
veiligheidssituatie slecht, vooral in het oosten en zuiden. Nog altijd vinden er
terroristische aanslagen plaats, die vaak worden gepleegd door Taliban-
aanhangers. Ook de hoofdstad Kaboel is niet vrij gebleven van aanslagen.
Nog altijd zijn er grote groepen milities die hun wapens nog niet hebben
ingeleverd in het kader van het programma voor ontwapening, demobilisatie,
reïntegratie (DDR). De hoofdfase van het DDR-programma is in mei 2004 van
start gegaan. Hoewel bijna 25.000 man eind december was gedemobiliseerd en de
helft daarvan was opgenomen in het reïntegratieprogramma, zijn de doelstellingen
van het programma niet gehaald.
Drugs blijven in het hele land zorgen voor instabiliteit en criminaliteit. De totale
drugsproductie is in de verslagperiode gestegen, net als het aantal hectare grond
waarop het wordt verbouwd. Karzai noemde de productie en handel van drugs een
groter gevaar voor Afghanistan dan de Sovjetinvasie of terrorisme.
In Afghanistan doen zich grote problemen voor op het gebied van huisvesting.
Omdat veel terugkerende vluchtelingen, onder meer met het oog op veiligheid,
over het algemeen naar dezelfde streken (voornamelijk Kaboel) terugkeren, is veel
woningnood ontstaan. Voorts is er een groot gebrek aan werkgelegenheid. In
combinatie met de aanhoudende droogte zorgen genoemde factoren voor
levensbedreigende situaties.
Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds in het gehele land plaats. Er blijft
79
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
daarom reden tot bezorgdheid. De wederopbouw is na 23 jaren van oorlog en
conflict nog maar kortgeleden begonnen. Staatsinstellingen, zoals rechtbanken,
functioneren niet of op een onaanvaardbaar minimumniveau. De omgang tussen
mannen en vrouwen is nog immer onderhevig aan strikte regels en tradities,
waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Mensenrechten worden in Afghanistan
door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om
afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van
politieke rivalen.
Er zijn geen aanwijzingen dat de (interim)regering op systematische wijze
mensenrechten heeft geschonden. President Karzai beijvert zich om
mensenrechten en goed bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten
geschonden door enkele uitvoeringsorganen van de regering, zoals de
veiligheidsdienst, het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale
commandanten die ook banden hebben met regionale krijgsheren.
Het is niet bekend wat de opstelling van de centrale autoriteiten zal zijn ten
aanzien van specifieke categorieën individuen of groepen en op welk moment het
gezag van de autoriteiten in het hele land zal zijn gevestigd, zodat de bescherming
van burgers tegen acties van lokale autoriteiten of andere actoren is gewaarborgd.
80
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Literatuur
Afghan Independent Human Rights Commission, `Annual Report' (juli 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7
juli 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli-
24 augustus 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25
augustus 30 september 2004)
Afghanistan Justice Project, `Candidates and the Past: The Legacy of War Crimes
and the Political Transition in Afghanistan' (oktober 2004)
Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and
building justice in Afghanistan' (december 2003)
AREU, `From subjects to citizens: Local participation in the NSP' (1 september
2004)
Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)
Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14
augustus 2003)
Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober
2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(december 2003)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(mei 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (juli
2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(september 2004)
81
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Economist Intelligence Unit, Country report Afghanistan (Londen, februari 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus
2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, november
2004)
Final Report of the Impartial Panel of Election Experts concerning the Afghanistan
Presidential Elections 2004 (november 2004)
Human Rights Research and Advocacy Consortium, `Take the guns away. Afghan
Voices on Security and Elections' (Kaboel, 30 september 2004)
Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic
Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)
Human Rights Watch briefing paper, 'On the principe: insecurity in northern
Afghanistan' (juni 2002)
Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in
Western Afghanistan' (november 2002)
Human Rights Watch, 'World Report 2003: Asia: Afghanistan', www.hrw.org,
geraadpleegd op 5 februari 2003
Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights
abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003)
Human Rights Watch, `Afghanistan: constitutional process marred by abuses.
Women's rights are strengthened, but security concerns persist' (8 januari 2004)
Human Rights Watch, `Enduring Freedom: abuses by U.S. Forces in Afghanistan'
(maart 2004)
Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political
Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004)
Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)
82
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation'
(Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)
International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en
Brussel, september 2003)
IOM Afghanistan Newsletter (30 november 2004)
Joint Election Management Body, `Voter and Registration Up-date' (14 augustus
2004)
OSCE Advanced Team, `Afghanistan Election Support Team Report' (31
augustus 2004)
OSCE Election Support Team to Afghanistan, `Recommandations', (18 oktober
2004)
United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002)
United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003)
United National General Assembly, `Report of the independent expert of the
Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004)
United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security. Report of the Secretary-General'
(S/2003/1212, 30 december 2003)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/634, 12 augustus 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/925, 25 november 2004)
UNAMA, Regional briefing for the Eastern Region (30 maart 2004)
83
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Genève, 2003)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
September 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
October 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Global Appeal 2005' (Genève 2004)
UNODC, `Opium Survey Afghanistan' (Wenen 2004)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002:
Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003:
Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004)
U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)
84
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Bijlage(n)
85
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
I Samenstelling van de regering
Regering: nieuwe lijst
Functie Naam Provincie herkomst
President Hamid Karzai
Vice-president Karim Khalili
Vice-president Zia Massoud Pansjir
Minister van Abdullah Abdullah Pansjir
Buitenlandse Zaken
Minister van Ali Ahmad Jalali Ghazni
Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool Kaboel
Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Wardak
Minister van Mohammad Amin Kaboel
Economische Zaken Farhang
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Nangarhar
Minister van Transport Enayatullah Qasemi Ghazni
Minister van Amirzai Sangeen Paktika
Communicatie
Minister van Mijnbouw Mohmamd Sediq Onbekend
en Industrie
Minister van Energie Mohammad Ismael Khan Herat
Minister van Publieke Suhrab Ali Safari Wardak
Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Kandahar
Ontwikkeling
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Baghlan
en Voedsel
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Daikundi
Danish
Minister van Hoger Amir Shah Hasanyar Bamiyan
Onderwijs
Minister van Informatie Sayed Makhdum Rahin Kaboel
en Cultuur
Minister van Sayed Mohmmad Amin Nangarhar
Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nematullah Shahrani Badakhshan
Islamitische Zaken
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Nimroz
Brahoye
86
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Minister van Masooda Jalal Kapisa
Vrouwenzaken
Minister van Sociale Sayed Ekramuddin Agha Takhar
Zaken en Arbeid
Minister van Mohammad Azam Faryab
Vluchtelingen Dadfar
Minister van Martelaren Sediqa Balkhi Balkh
en Gehandicapten
Minister van Mohammad Hanif Atmar Laghman
Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- Habibullah Qaderi Zabul
drugszaken
Gouverneurs
Provincie Gouverneur Etniciteit (+factie)
Badakhsan Sayed Ekramudin Tadzjiek (Jamiat)
Badghis Azizullah Afzali Tadzjiek (Jamiat)
Baghlan Faqeer Mohammad Pashtun (Mahaz-e-Melli)
Momazai
Balkh Mohammad Atta Tadzjiek (Jamiat)
Bamiyan Mohammad Rahim Hazara (Wahdat-I-Islami,
Aliyar Khalili)
Daikundi Danish Sarwar (nu in Onbekend
kabinet)
Farah Asadullah Falah Onbekend
Fariab Abdul Latif Onbekend
Ghazni Haji Asadullah Khaled Pashtun (Hezb-i-Islami,
Khalis)
Ghowr Abdul Qadir Onbekend
Helmand Mullah Shir Mohammad Pashtun (Mahaz-e-Melli)
Akhunzada
Herat Sayed Mohammad Tadzjiek
Khayer Khwa
Jowzjan Rozi Mohammad Noor Oezbeek (Junbish)
Kaboel Mullah Taj Mohammad Tadzjiek (Jamiat)
Mujahid
Kandahar Gul Agha Sherzai Pashtun
Kapisa Sayed Mohammad Tadzjiek (Jamiat)
Haqbin
Khost Merajudin Patan Pashtun
87
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Kunar Said Afzal Akbar Pashtun (Mahaz-e-Milli)
Kunduz Mohammad Omar Oezbeek
Laghman Shah Mahmud Onbekend
Lowgar Sayed Mohammad Aman Pashtun (Jamiat)
Samimi
Nangarhar Haji Din Mohammad Pashtun (Hezb-i-Islami,
Khalis)
Nimruz Abdul Karim Barahwi Baluchi (Jamiat)
Nuristan Maulawi Sher Gul Pashaie
Paktia Asadullah Wafa Pashtun (Harakat-I-
Islami)
Paktika Mohammad Gulab Pashtun (Hezb-e-Islami,
Khalis)
Pansjir Mahammad Wasil Tadzjiek (Shura-i-Nazar)
Parwan Zarar Ahmad Tadzjiek (Jamiat)
Samangan Abdul Haq Shafaq Onbekend
Sar-i-Pol Onbekend Onbekend
Takhar Mohammad Kabir Tadzjiek (Jamiat)
Marzban
Uruzgan Jan Mohammad Pashtun (Jamiat)
Muhammadi
Wardak Raz Mohammad Dalily Pashtun (Jamiat)
Zabul Khyal Mohammad Onbekend
Hassiani
Lijst van commandanten van de geheime politie per provincie
No. Naam Provincie Opmerkingen
1 Generaal Baba Jan Kabeol Lid van de Noordelijke Alliantie
2 Generaal Mohammad Herat Lid van Jamiat-i-Islami
Ziya
3 Generaal Khan Kandahar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis
Mohammad
4 Generaal Hazrat Ali Nangarhar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis
5 Generaal Abdul Kunduz Lid van National Movement Party of
Mutalib Bick Afghanistan, Tadzjiek
Mohammad Akram Balkh Lid van National Movement Party of
6 Afghanistan, Pashtun
88
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
7 Generaal Higul Paktia Lid van Etihad Islami,Sayaf factie
Sulimankhil
8 Basir Salangy Wardak Lid van Jamiat-i-Islami factie
9 Abdul Rahman Ghazni Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
10 Khan Mohammad Logar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis factie,
Pashtun
11 Amir Mohammad Zabul Lid van Etihad Islami, Sayaf factie,
Tukhy Pashtun
12 Mohammad Zaman Kapisa Lid van Noordelijke Alliantie, Pashtun
13 Hadji Mohammad Parwan Lid van Noordelijke Alliantie,
Laqa Tadzjiek
14 Gulam Bahawudin Badakhshan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
15 Mohammad Rahim Paktika Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
16 Bamiyan Lid van Wahdati Islami, Khalili factie
17 Shah Mohammad Daikundi Lid van Wahdati Islami, Khalili factie
18 Gul Karim Laghman Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
19 Fazludin Ayar Baghlan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
20 Abdul Rahman Helmand Jihadi, lid van Hezb-i-Islami of Khalis
faction, Pashtun
21 Habib Rahman Fariab Police, Pashtun
22 Sayed Ahmad Samangan Pashtun, lid van Hezbi Harakati Islami
23 Mateeullah Kunar Pashtun, lid van Jamiat-i-Islami
24 Sayed Yusof Sar-i- Pol Tadzjiek
25 Mohammad Nader Jowzjan Hazara, lid van Junbish-i-Islami
Fahimee
26 Mohammad Ayub Khost Tadzjiek
89
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
27 Mohammad Akram Takhar Tadzjiek, lid van Jamiat-i-Islami
28 Sherzad Nuristan Nooristani
29 Assadullah Nimruz Pashtun, lid van Jamiat-i-Islami
30 Amir Shah Badghis Tadzjiek
31 Mohammad Rozee Uruzgan Pashtun
32 Fiazullah Ghowr Pashtun
33 Faqeer Ahmad Panjsir Tadzjiek, lid van Noordelijke Alliantie
34 Mohammad Shah Farah Pashtun
90
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun
militaire eenheden
Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan)
De uit overwegend sjiieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti-
Taliban en zijn militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in
met name centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins
versplinterd en wordt geleid door een geestelijke, Mohammad Asef Mohseni.
Harakat is in de overgangsregering vertegenwoordigd door de militaire
commandant Seyyed Hussein Anwari, minister van Landbouw en Sayyed
Mohammad Ali Javeed, minister van Transport.
Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan)
Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat
grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het
communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde
Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde
naam. Als gevolg van de radicale, fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn
opportunisme en het feit dat zijn beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon
de partij jarenlang rekenen op de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime
dienst, de Inter-Service Intelligence (ISI). De partij is niet vertegenwoordigd in de
huidige overgangsregering. Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een
reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel
de overgangsregering omver te werpen.
Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als
overkoepelende partij voor acht kleinere sjiietische partijen en bestaat uit
overwegend sjiietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van
Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban.
In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili,
die was gebaseerd in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had
verbonden met het Rabbanibewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in
Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl
Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif
representeerde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten. Khalili is
de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de vijf vice-presidenten van
Afghanistan. Daarnaast zijn Haji Mohammad Mohaqeq als minister van Planning
en Said Mustafa Kazemi als minister van Handel in de overgangsregering
vertegenwoordigd.
91
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig
opgericht als mudjahedinpartij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in
ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad
speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende
mudjahedinfacties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht
sedertdien verloren. De partij heeft zich sinds het mudjahedinbewind in de jaren
negentig politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad
een belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering
Karzai. De factie is in de overgangsregering vertegenwoordigd door Abdullah
Wardak, minister van Martelaren & Invaliden.
Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan)
De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door
voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste
politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Talibanbewind. Tot de
partij behoren ook de gouverneur van Herat, Ismael Khan, en de noordelijke
commandant Ustad Mohammad Atta. In de overgangsregering is Jamiat
vertegenwoordigd door de minister van Vluchtelingen, Enayatullah Nazari. Ook
Mirwais Saddiq, zoon van Ismael Khan en voor zijn dood op 21 maart 2004
minister van Luchttransport en Toerisme, was lid van Jamiat. Veel leden van
Jamiat zijn ook leden van de Shura-i-Nazar.
Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan)
Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van
een militie die aan voormalig president Najibullah248 was verbonden. De partij
bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger
generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het
noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij
keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i-
Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998
werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het
buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden.
Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de
coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het
noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister
van Defensie in de interim-regering. Na de Loya Jirga heeft Dostum niet langer
een positie in de overgangsregering. Junbish wordt in de overgangsregering
vertegenwoordigd door Mohammad Alim Razim, minister van Lichte Industrie,
248 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van
Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de mudjahedin in 1992
verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden
ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein.
92
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Noor Mohammad Ahmed Qarqeen, minister van Arbeid en Sociale Zaken, Ahmed
Shakar Kargar, minister van Water en Elektriciteit en generaal Helal,
plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken. Zij zijn allen voormalige
DVPA-leden.
Nahzat-i-Milli
Nahzat-i-Milli is kort na de val van het Talibanbewind opgericht door
verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie,
waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke
leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Nahzat-i-Milli.
Shura-I-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van
Jalalabad249, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de
provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende
allianties van lokale mudjahedincommandanten hebben geopereerd in de
provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002
werd hij zowel als gouverneur als als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi
opgevolgd door zijn broer Haji Din Mohammad.
Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen
verschillende mudjahedincommandanten onder leiding van
mudjahedincommandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9
september 2001. De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en
militaire alliantie tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van
de Noordelijke Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en
staat onder leiding van minister van Defensie en vice-president maarschalk Fahim,
minister van Onderwijs en minister van Buitenlandse Zaken Abdullah. Veel
Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Nahzat-i-Milli, alsmede aan
andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, als Shura-i-Nazar.
Taliban
De Talibanbeweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had
gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan.
De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en wordt geleid door mullah
Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een
islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een
belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de
Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in
oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder
249 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als
aanjagers bij het organiseren van collectieve acties.
93
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het
terroristische Al Qaida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op
11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York
en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Talibanleden
door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder
mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban wordt verantwoordelijk gehouden voor
een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die
zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.
94
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan
Bijgaand overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten beslaat geheel
Afghanistan gedurende de gehele rapportageperiode. Het overzicht is niet
uitputtend. De meeste informatie is afkomstig van een organisatie van ngo's belast
met het verzamelen van informatie over de veiligheidssituatie en het geven van
adviezen over de veiligheidssituatie aan ngo's en andere organisaties in
Afghanistan. In de overige gevallen is de informatie (tevens) afkomstig van
(internationale) persbureau's.
Mei
2 mei
Taliban vermoordt vijf militairen van het nationale leger na hen te hebben
ontvoerd op snelweg Kandahar-Kaboel in Zabul.
4 mei
Taliban valt districtkantoor aan in Kandahar (Niameshien) en vermoordt tien
militairen van het nationale leger.
5 mei
Taliban doodt twee Britse veiligheidsspecialisten en hun Afghaanse tolk in
Nuristan.
Factiestrijd gemeld in Daikundi.
6 mei
Onbekend aantal Afghaanse soldaten komt om bij Talibanaanval op
controleposten in Zabul.
8 mei
VS-marinier vermoord bij aanval op OEF-patrouille in Uruzgan, district Tirin Kot
Factiestrijd in Faryab tussen Junbish en troepen van Hashim Habibi.
9 mei
Eén Noorse en één Zwitserse toerist vermoord in Kaboel.
Factiestrijd tussen Zakim Shah en Fateh Khan in Paktika.
10 mei
Afghaanse inlichtenofficier komt om bij aanval in Helmand
95
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
12 mei
Twee Afghaanse soldaten vermoord door Taliban in Zabul op de snelweg
Kandahar-Kaboel.
19 mei
Twee politiemannen vermoord in Farah.
22 mei
Noorse ISAF-soldaat vindt de dood in Kaboel door aanval op zijn militaire
konvooi.
24 mei
Drie regeringssoldaten gedood bij incident in Baghran district van Zabul.
27 mei
In het district Dand van Kandahar komen drie kinderen om het leven door een
mijnexplosie.
29 mei
Talibanstrijders doden vier Coalitiesoldaten die regeringskantoor in Musa Qala
(Helmand) bewaakten.
Vier overheidsfunctionarissen vermoord bij aanval op districtskantoor van Musa
Qala in Zabul.
31 mei
Controlepost van de politie van Kaboel aangevallen, één politieman komt om het
leven.
In Kunar komt één persoon om het leven bij mijnexplosie.
Juni
1 juni
Politiecommandant van Jalalabad vermoord door Taliban.
Gewapend treffen in Soray-district in Zabul tussen OEF-eenheden en
opstandelingen, zes opstandelingen vinden de dood.
2 juni
Vijf medewerkers, waaronder één Nederlander, van de Nederlandse tak van Artsen
zonder Grenzen door Talibanstrijders vermoord in Badghis.
Gewapend treffen tussen opstandelingen en Coalitietroepen op grens Zabul en
Uruzgan, dertien opstandelingen komen om.
96
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
3 juni
Politieman komt om door bomexplosie in Khogyani (Nangarhar).
Gevechten tussen Coalitietroepen en Talibanstrijders na aanval op controlepost in
Zabul, tenminste acht Talibanstrijders komen om.
4 juni
Factiestrijd in Khost met onbekend aantal doden.
6 juni
In Herat komt een vrachtwagenchauffeur om na op een mijn te zijn gereden.
In de provincie Balkh komt tenminst één persoon om het leven na factiestrijd
tussen Jamiat en Wahadat-milities.
7 juni
Talibanstrijders vallen regeringskantoor in Kharwar (Logar) aan en doden twee
politiemannen.
VS-marinier vermoord door bomexplosie in Dehraud-district in Uruzgan.
In het district Khogyani in Nangarhar worden vier mensen vermoord na in een
hinderlaag te zijn gelokt.
Vier politiemannen vermoord in Daychopan-district in Zabul.
8 juni
Gewapend treffen tussen Coalitietroepen en opstandelingen in Uruzgan, vier
opstandelingen vinden de dood.
9 juni
Zes opstandelingen gedood bij gewapende confrontatie tussen Afghaanse leger en
opstandelingen in Helmand.
10 juni
In Kunduz doden Talibanstrijders elf Chinese bouwvakkers in hun slaap.
11 juni
Factiestrijd in Ghor tussen Mullah Satar en Mullah Ahmad.
12 juni
Factiestrijd in Laghman kost aan vijf mensen het leven.
In Herat komt een vrachtwagenchauffeur om het leven bij een bomexplosie.
13 juni
Vrachtwagenchauffeur komt om bij bomexplosie in Paktika.
Factiestrijd tussen Salam Khan en Ahmad Khan in Ghor.
97
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
15 juni
Hoofd van het ministerie van Vluchtelingen van Kandahar vermoord samen met
zijn twee lijfwachten.
16 juni
Drie doden bij bomaanslag op markt in Kunduz.
Vier doden bij factiestrijd in Nuristan.
17 juni
Bij politie-operatie komen drie mensen om in Kunar.
Factiestrijd in Ghor tussen Ahmad Khan en Salaam.
20 juni
60 Talibanstrijders doden twee Afghaanse soldaten bij aanval op regeringskantoor
in het district Mizan in Zabu.
ISAF-soldaat komt om bij mijnexplosie in Kaboel.
In Khost komt een regeringssoldaat om bij een aanval.
21 juni
Veiligheidsbeambten van verkiezingsmedewerkers aangevallen in Kandahar, één
beambte komt om het leven.
Factiestrijd gemeld in Spin Boldak.
Factiestrijd in Ghor tussen Ahmad Khan en Salaam.
22 juni
Bij landmijnexplosie in Spin Boldak vinden vijf Afghaanse soldaten de dood.
24 juni
Factiestrijd in Balkh tussen Junbish en Jamiat.
25 juni
Politieman vermoord die auto van verkiezingsmedewerkers bewaakte in het
district Arghandab in Kandahar. Voorts werden die dag zestien Afghanen
vermoord die zich als kiezer hadden laten registreren in Uruzgan.
26 juni
Vijf vrouwelijke verkiezingsmedewerkers vinden in Jalalabad de dood als gevolg
van een door de Taliban uitgevoerde bomaanslag op hun busje.;
In Kunar vindt een OEF-militair de dood bij aanval van opstandelingen.
27 juni
Gewapend treffen tussen Coalitietroepen en opstandeling in Ghazni, vijf
opstandelingen komen om.
98
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
28 juni
In Paktia komen drie OEF-militairen om het leven bij aanval op hun voertuig.
Negen politiemannen vermoord in Helmand bij aanval op hun controlepost.
Vijf politiemannen komen om in Farah (district Bakwa) bij aanval op hun
patrouille.
30 juni
Twee bomexplosies in Jalalabad kosten het leven aan vier mensen.
Juli
2 juli
In Uruzgan vallen drie doden ten gevolge van een Taliban-aanval op
regeringskantoor.
3 juli
Bij OEF-operatie in Zabul worden 12 Taliban-strijders vermoord.
7 juli
In het Grinshk-district van Helmand wordt een controlepost van het leger
aangevallen, twee soldaten worden vermoord.
Zes veiligheidsbeambten komen om het leven bij aanval van Taliban op snelweg
Herat Kandahar in Farah.
8 juli
In Nangarhar valt een dode ten gevolge van een bomaanslag op
verkiezingsmedewerkers.
9 juli
Aanval op controlepost in Farah heeft zeven doden tot gevolg.
10 juli
In het Kajaki-district van Helmand wordt een controlepost van het leger
aangevallen, hetgeen twee dode soldaten tot gevolg heeft.
11 juli
Bij een bomaanslag in een winkelstraat in Heart vallen zes doden.
12 juli
Bij een bomaanslag op verkiezingsmedewerkers in Ghazni vallen twee doden.
In Helmand komt één Talib om terwijl hij bom installeert.
99
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
14 juli
Bij gevechten tussen leger en militia in Ghor vallen twee doden.
13 juli
Talibanstrijders doden politiechef en drie veiligheidsbeambten in Miana Shien
district van Kandahar.
16 juli
Bij een aanval op verkiezingsmedewerkers in Zabul komt één aanvaller om.
18 juli
Politieman komt om bij aanval op controlepost in Grinsh-district in Helmand.
21 juli
Bij een gewapend treffen tussen opstandelingen en regeringssoldaten in Uruzgan
vallen vijf doden.
In Deshu-district in Helmand komen een anti-drugsambtenaar en zijn elf bewakers
om het leven bij aanval op hun voertuig.
24 juli
Twee stafleden van JEMB komen in Uruzgan om het leven bij aanval op hun
voertuig.
26 juli
Bij twee bomaanslagen in Kunar komen drie mensen om het leven.
Politiekantoor in Gardez aangevallen waarbij één politieman de dood vindt.
27 juli
Raketaanval op Chinese ambassade in Kaboel.
28 juli
Als gevolg van een bomaanslag op verkiezingsmedewerkers Ghazni vallen zes
doden waaronder twee verkiezingsmedewerkers.
In Zabul worden twee mensen die zich als kiezer laten registreren aangevallen en
gedood.
31 juli
In het Kanashin-district van Helmand worden de districtscommissaris en zijn vier
lijfwachten vermoord.
100
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
Augustus
1 augustus
Districtsgouverneur van Khan Shine (Helmand) met zijn vier lijfwachten
vermoord. Verantwoordelijkheid wordt opgeëist door Taliban.
Taliban doodt drie kinderen van een rechter bij een bomaanslag in de provincie
Logar.
2 augustus
Eén Afghaanse soldaat gedood bij aanval op busje met verkiezingsmedewerkers in
Lashkar Gah (Helmand).
3 augustus
Twee Afghaanse medewerkers van Duitse NGO `Malteser' vermoord in district
Gardez van Paktia.
6 augustus
Twee Afghaanse verkiezingsmedewerkers vermoord in Uruzgan.
7 augustus
Twee Coalitiesoldaten en hun Afghaanse tolk komen om het leven bij
bomexplosie in Ghazni.
11 augustus
Factiestrijd in Ghor tussen gouverneur en Mullah Mustafa.
14 augustus
Taliban doodt bij aanval op nationale leger zeven soldaten in Maiwand
(Kandahar).
Op dezelfde dag vallen 21 doden bij factiestrijd in Herat.
In Kaboel wordt één politieman vermoord.
15 augustus
Bij een ilitaire OEF-operatie in Kandahar worden tien opstandelingen gedood.
16 augustus
Factiestrijd in Herat tussen Ismael Khan en Amanullah Khan.
19 augustus
Twee politiemannen komen om bij VN-compound in Farah als gevolg van een
bomexplosie.
101
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
21 augustus
VS-soldaten doden drie burgers bij controlepost in Ghazni nabij de
luchtmachtbasis in Bagram.
Bij factiestrijd in Balkh tussen Junbish en Jamiat vallen drie doden.
29 augustus
Bij een Taliban-bomaanslag op Amerikaanse Dyncorp Inc. in hartje Kaboel vinden
10 mensen de dood.
30 augustus
Acht burgers gedood bij confrontatie tussen legereenheden van de VS en
opstandelingen in Kunar.
September
3 september
Ten gevolge van een autobom op een VN-voertuig vallen in Kandahar één dode en
vijf gewonden.
7 september
Bij eenTaliban-aanval op een regeringskantoor in Zabul, valtéén dode.
8 september
In Paktia vinden 6 regeringssoldaten de dood na een aanval van opstandelingen op
het kantoor van een districtsvertegenwoordiger.
12 september
Een overheidsvertegenwoordiger en een burger worden door opstandelingen
gedood terwijl zij in een taxi onderweg zijn naar Kandahar.
12 september
Eén persoon wordt gedood en vijf raken gewond in een gevecht over water in
Kandahar stad.
13 september
In Helmand worden bij twee afzonderlijke aanvallen op regeringscontroleposten
10 soldaten gedood.
13 september
In Zabul worden vijf lokale bestuurders onthoofd.
16 september
Karzai ontsnapt aan de dood bij een raketaanval op zijn helikopter in Gardez.
102
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
25 september
Bij een Taliban-aanval op wachtposten aan de snelweg tussen Helmand en Farah
vallen negen doden.
Oktober
6 oktober
Twee mensen komen om het leven tijdens verkiezingsbijeenkomst van vice-
presidentskandidaat voor Karzai, Zia Masoud in Faizabad.
8 oktober
Raketaanval op ISAF-hoofdkwartier in Kaboel.
9 oktober (verkiezingsdag)
Konvooi van verkiezingsmedewerkers aangevallen in Uruzgan, drie mensen
komen om.
11 oktober
Eén man komt om het leven bij een door de Taliban opgeëiste raketaanval in
Kaboel.
18 oktober
Vijf mensen waaronder twee verkiezingsmedewerkers vermoord door
Talibanstrijders in Paktika.
21 oktober
In Farah worden drie personen gedood bij een geschil over land.
23 oktober
Behalve de zelfmoordenaar komen nog twee anderen, te weten een Amerikaanse
vertaalster en een Afghaans meisje, om het leven bij een aanslag in de drukke
Chickenstreet in Kaboel.
23 oktober
In Uruzgan wordt een JEMB-medewerker gedood en zijn twee kinderen verwond
bij een aanval door onbekenden.
28 oktober
Bij gevechten tussen rivaliserende facties in het Alingar district in Laghman
worden vier personen gedood en raken acht gewond.
103
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
28 oktober
Drie VN-medewerkers worden ontvoerd in Kaboel. Eind november zouden ze
worden bevrijd.
November
1 november
Bij gevechten tussen het regeringsleger en de lokale politie over illigale
politieblokkades in Qalat (Zabul) worden 10 politie-agenten gedood, 15 gewond
en 25 gearresteerd.
2 november
Een plaatsvervangend districtsvertegenwoordiger wordt samen met één van zijn
medewerkers gedood nadat zijn konvooi in een hinderlaag is gelopen.
6 november
Bij een Talibanaanval op een controlepost in Arghandab district (Kandahar)
worden drie politieagenten gedood.
13 november
In Helmand worden bij gevechten tussen troepen van de
districtsvertegenwoordiger en de politie over illegale belastinginning door de
districtsvertegenwoordiger twee politiemensen en vijf leden van de troepen van de
districtsvertegenwoordiger gedood.
16 november
Een landmijn maakt in Uruzgan een einde aan het leven van vier politiemannen.
28 november
Talibanaanvallers doden twee beveiligingsmedewerkers en een Indiase
bouwvakker op de snelweg Kandahar-Herat.
December
2 december
In Laghman worden in een hinderlaag twee personen gedood.
5 december
Een chauffeur van een NGO wordt in Kaboel stad in zijn auto doodgeschoten.
5 december
In Farah wordt een politiekonvooi in een hinderlaag gelokt, waarbij één
politieagent wordt gedood.
104
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
6 december
In Nangarhar worden in een hinderlaag twee personen gedood en twee gewond.
14 december
Een Turkse ingenieur, zijn Afghaanse chauffeur en een tolk worden ontvoerd op
de weg naar Assadabad (Nangarhar). Het lichaam van de Turkse ingenieur wordt
15 december gevonden.
15 december
In Helmand vinden vijf mensen de dood bij gevechten om een drugstransport.
105
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het
ministerie van Justitie
1. Hezb-i-Jamhuri-Khwahan-i-Afghanistan (Republican party of Afghanistan)
met als leider Sibghatullah Sanjar (democratische middenpartij)
2. Tahrik-i-Whadat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity movement of
Afghanistan) met als leider Sultan Mahmood Ghazi (pro monarchie)
3. Hezb-i-Hambastag-i-Milli-i-Jawanan-i-Afghanistan (Party of national
solidarity of Afghan youth) met als leider Mohammad Jamil Karzai (een jong
familielid van president Karzai)
4. Hezb-i-Wahdat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity party of Afghanistan)
met als leider Abdul Rashid Jalili (minister van Binnenlandse Zaken)
5. Hezb-i-Isteqlal-i-Islami-i-Afghanistan (Islamic independence party of
Afghanistan) met als leider dr. Ghulam Farooq Njrabi
6. Kar was Inkeshaf (Work and Development Party) met als leider Zulfaqar
(nationalisten)
7. Hezbi Milli-e-Wahdat-e-Aqwam-e-Islami-e-Afghanistan (National Unity
Party of Muslim Tribes of Afghanistan) met als leider Mohammed Shah
Khogyani (nationalisten)
8. Nuhzati Hambastagi-e-Milli-e-Afghanistan (National Unity Party of
Afghanistan) met als leider Pir Said Ishaq Gilani (pro monarchie)
9. Mahaz-e-Milli-e-Afghanistan (National Movement Party of Afghanistan) met
als leider Sais Ahmad Gilani (pro monarchie)
10. Nuhzati Azadi wa Democracy-e-Afghanistan (Unity of Free Democrats Party
of Afghanistan) met als leider Abul Raqib Jawed Kohistani (communistische
tak Noordelijke Alliantie)
11. Afghan Milat (Afghan Nation Party) met als leider Anwarulhaq Ahadi
(Pashtun)
12. Harakat-e-Islami-e-Afghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Asif Muhsini
106
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
13. Hezbi Afghanistan-e-Wahid (Political Party of United Afghanistan) met als
leider Mohammed Wasel Rahimi (nationalist)
14. Hezbi Saadat-e-Mardumi Afghanistan (People Prosperity Party of
Afghanistan) met als leider Mohammed Zubair Peroz
15. Hezbi Harakati Milli-e-Wahdati Afghanistan (National United Movement
Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Nader Atesh (communistisch,
tak Noordelijke Alliantie)
16. Inkeshafi Afghanistan (Development and Protection Human Rights Party of
Afghanistan) met als leider Beryalai Nasrati
17. Hezbi Milli-e-Afghanistan (Afghan National Party) met als leider Abdul
Rashid Aryen (communistisch, voormalig Khalk)
18. Hezbi Kangara-e-Milli-e-Afghanistan (National Congress Party of
Afghanistan) met als leider Abdul Latif Padram (Mawest)
19. De Afghanistan De Sulhi Gurzand Gund (National Peace Party of
Afghanistan) met als leider Shanawaz Tania (communstisch, voormalig
Khalk)
20. Hezbi Harakati Islami-e-Mardum-e-Afghanistan (People's Islamic Movement
Party of Afghanistan) met als leider Hadji Said Hussain Anwary
21. Hezbi Adalati Islami-e-Afghanistan (Islamic Justice Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Kabir Marzban (tak Noordelijke Alliantie)
22. Hezb-e-Rasalat-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Mission
Party) met als leider Nur Agha (tak Noordelijke Alliantie)
23. Hezb-e-Refah-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Welfare Party)
met als leider Mia Gul Wasiq (nationalistisch)
24. Hezb-e-Sulh wa Wahdat-e-Milli (Peace and National Unity Party) met als
leider Abdul Qader Emami (sjiiet)
25. Hezb-e-Tafahum wa Democraci-e-Afghanistan (Afghanistan understanding
and Democracy Party) met als leider Ahmad Shahin (nationalistisch)
26. Sazman-e-Islami-e-Afghanistan-e-Jwan (Young Afghanistan Islamic
Organization) met als leider Sayed Jawad Hussini (pro monarchie, sjiiet)
107
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
27. Hezbi Sulhi Milli-e-Islami-e-Aqwami Afghanistan (Islamic National Peace
Party of Afghanistan's Tribes) met als leider Abdul Qaher Shariaty
(fundamentalistisch)
28. Hezbi Wahdati Islami-e-Afghanistan (Afghanistan Islamic Unity Party) met
als leider Mohammed Karim Khalili (sjiiet, vice president)
29. Hezbi Wahdati Islami-e-Mardumi Afghanistan (People's Islamic Unity Party)
met als leider Mohaqeq
30. Hezbi Lebrali Afghanistan (Afghanistan Liberal Party) met als leider Ajmal
Sohail (Mawests)
31. Hezbi Falahi Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Prosperity Party)
met als leider Mohammed Zarif (tak van Jamiat)
32. Hezbi Hambstag-e-Afghanistan (Afghanistan Solidarity Party) met als leider
Abdul Khaliq Nemat (nationalistisch)
33. Jama'at al-Dawat illa-i-Quran wa-i-Sunnat Afghanistan (Assocition for the
Invitation for Quran and Sunna of Afghanistan) met als leider Maulawi
Samiullah Najibi (fundamentalistisch)
34. Hezbi Nuhzati Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Movement Party)
met als leider Ahmad Wali Masoud (behorend tot Shura-i-Nazar)
35. De Afghanistan De Sulhi Milli Islami Gund (Afghanistan National Islamic
Peace Party) met leider Shah Mahmud Popal Zai
36. Hezbi Armani Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Desires Party)
met als leider Alhaj Serajudin Zaffari (nationalistisch)
37. Hezbi Piawandi Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Alliance Party)
met als leider Sayed Mansur Nadiri (geliëerd aan Dostum)
38. Hezbi Saadati Milli wa Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National and
Islamic Happiness Party) met als leider Mohammed Osman Salikzada
(fundamentalistisch)
39. Hezbi Azadi-e-Afghanistan (Afghanistan Freedom Party) met als leider Abdul
Malik Pahlawan
108
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005
40. Hezbi Rastakhez-e-Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Renaissance
Party) met als leider Sayed Zahir Omalbiladi (Mawests)
41. Majma-e-Millie-Nawin-e-Sulh-i-Afghanistan (New National Unity of Peace of
Afghanistan) met als leider Shamsul Haq Noorshams
42. De Afghan Watan Islami Goud (Afghanistan Justice Party) met als leider
Mohammad Hassan Ferozkhil
43. Hezb-e-Azadi Khawahan-e-Mardum-e-Afghanistan (Freedom Party of the
People of Afghanistan) met als leider Fida Mohammad Ehsas
44. Hezbi Tahreek-e-Wahdat-e-Islami-eAfghanistan (Islamic Movement Party of
Afghanistan) met als leider Wazir Mohammad Wahdat
45. Hezbi-Hambastagy-e-Milli-e-Aqwam-e-Afghanistan (National Solidarity
Tribal Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Zarif Nasiree
46. Hezbi Itedal-e-Milli-e-Afghanistan (National Moderate Party of Afghanistan)
met als leider Qarabik Ezidyar
47. Hezbi Tarqi-e-Milli-e-Afghanistan (National Progress Party of Afghanistan)
met als leider Asif Baktash
48. Hezbi Isteqlal-e-Milli-e-Afghanistan (Afghanistan National Independent
Party) met als leider Taj Mohammad Wardak
49. Tanzeem-e-Janha-e-Nijat-e-Afghanistan (Afghanistan National Liberation
Front Organization) met als leider Sebghatullah Mujadidi
50. Hezbi Wahdati Milli-e-Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National Islamic
Unity Party) met als leider Mohammad Akbaree
109
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken