Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer SV/V&V/05/22030 333

Onderwerp Datum Contactpersoon Commissievragen over de uitvoering van de 31 maart 2005
motie Noorman-den Uyl/Van Oerle-van der
Horst

De Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in haar procedurevergadering van 15 maart jl. gevraagd naar de voortgang van de beantwoording van de schriftelijke vragen over de uitvoering van de motie-Noorman-den Uyl/ Van Oerle-van der Horst inzake de controle op het voeren van een gezamenlijke huishouding door AOW-ers.
Ik ben me er van bewust dat de Vaste commissie van SZW veel belang hecht aan een spoedige beantwoording van de betreffende vragen, gelet op de mogelijke consequenties voor belanghebbenden.
Een zorgvuldige afhandeling van de vragen vergt echter meer tijd dan voorzien, mede omdat informatie moet worden ingewonnen bij de SVB.
Ik zal u de antwoorden nog in april doen toekomen.

In dit verband meen ik er goed aan te doen ter toelichting uw aandacht te vragen voor het volgende.
Tijdens het Algemeen Overleg op 7 oktober 2004 over de interpretatie van de criteria voor samenleven, is onder meer gesproken over de positie van twee ongehuwde bloedverwanten in de tweede graad die een gezamenlijke huishouding voeren en van wie bij een van hen sprake is van zorgbehoefte.
Ik heb destijds toegezegd te zullen onderzoeken of het mogelijk is een regeling in de AOW op te nemen analoog aan die in de WWB, op grond waarvan wordt voorkomen dat zo'n situatie zal resulteren in een verlaging van de uitkering.
Ik ben mij er van bewust dat er sinds het moment waarop de toezegging is gedaan, geruime tijd is verstreken. Helaas heeft het onderzoek meer tijd in beslag genomen dan was voorzien. Vanuit juridisch oogpunt is gekeken naar de afbakeningsproblematiek, mede gelet op de criteria die daarbij een rol spelen, namelijk de zorgverlening enerzijds en de

2

tweedegraadbloedverwantschap anderzijds. Uiteraard speelt daarbij ook de afstemming met de WWB een rol.
Voorts is gekeken naar onder meer de uitvoerbaarheid, waarvoor de uitvoerende instanties zijn geconsulteerd. Daarbij gaat het zowel om zaken als handhaafbaarheid als om de invulling van eerder genoemde criteria, alsmede om de financiële effecten. In dat verband wordt ook gekeken naar de AWBZ.
Het is mijn bedoeling om u, tegelijk met de beantwoording van de schriftelijke vragen, te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)