Samenvatting
Van 13 tot en met 17 maart jl. bracht ik een werkbezoek aan Afghanistan en Pakistan. In Afghanistan heb ik ondermeer President Karzai gesproken, de langdurige Nederlandse commitering bevestigd en gesproken over de parlementsverkiezingen en de rol van de internationale gemeenschap na het Bonn-proces. Afghanistan behoeft nog steeds hulp van de internationale gemeenschap. Ook heb ik de Nederlandse militairen (PRT) in Baghlan bezocht, kennis genomen van hun werk en EUR 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de facilitatie van wederopbouw in Baghlan.
In Pakistan heb ik enkele regeringsvertegenwoordigers ontmoet, waaronder premier Aziz. Voorts heb ik een discussie gevoerd over mensenrechten/gender/goed bestuur en over onderwijs. Daarnaast heb ik een madrassa voor meisjes bezocht. Mijn bezoek aan Karachi stond in het teken van economische ontwikkeling en bedrijfsleven. Ik heb gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het Nederlands bedrijfsleven en een veldbezoek gebracht aan een leerlooierij en een waterzuiveringsinstallatie. In Pakistan stonden de economische hervormingen centraal en de kansen die ontstaan voor publiek-private partnershappen om te werken aan het terugdringen van ongelijkheid en armoede. Internationale druk moet blijven worden uitgeoefend op de Pakistaanse overheid om zich aan te sluiten bij internationale standaarden, afspraken en normen (mensenrechten, de positie van de vrouw, milieu, MDG's).
Afghanistan
Gesprekken met regering
Mijn bezoek aan Afghanistan had tot voornaamste doel de regering Karzai te steunen in haar beleid en aan te moedigen door te gaan met de wederopbouw en hervormingen die de vorige regering was begonnen. Mijn boodschap was dat Nederland voor de lange termijn is gecommitteerd aan de stabilisatie en wederopbouw. Ik heb gesproken met President Karzai en de ministers van Buitenlandse Zaken, Financiën, Vrouwenzaken, Rurale Ontwikkeling en Handel. Karzai en zijn ministers bedankten Nederland voor de ontwikkelingshulp, vooral omdat deze rechtstreeks aan de centrale overheid ten goede komt, en onze aanzienlijke militaire inzet.
Belangrijk onderwerp van gesprek waren de parlementsverkiezingen, die op 17 september zullen worden gehouden. Karzai heeft gekozen voor het 'single-non transferable vote' syteem, waarbij individuele volksvertegenwoordigers een belangrijke rol spelen, in plaats van politieke partijen. Karzai verwacht geen grootschalig terrorisme in aanloop naar de verkiezingen; alleen lokale schermutselingen. De organisatie van de verkiezingen is technisch en logistiek complex. De districtsverkiezingen zijn uitgesteld tot 2006.
Ander onderwerp van gesprek was welke betrokkenheid de internationale gemeenschap na afloop van het Bonn-proces, dus na de verkiezingen, nog moet hebben. Afghanistan bevindt zich nog steeds in het post-conflict stadium. De humanitaire situatie is nog slecht en de institutionele opbouw verkeert nog in een beginstadium. Karzai bevestigde dat de betrokkenheid van VN, donorlanden en ISAF de komende jaren bij de wederopbouw en stabilisatie noodzakelijk blijft. Er is een nieuw partnerschap nodig. Het aankomende Afghanistan Development Forum (4-6 april) zou volgens mij een eerste stap moeten zijn in het post-Bonn proces. De regering Karzai lijkt dit forum echter meer als separaat overleg over ontwikkelingssamenwerking te beschouwen en lijkt de bredere discussie over post-Bonn nog even uit te stellen.
Mijn uitgangspunt blijft dat de Afghanen na de verkiezingen zelf het heft in handen moeten nemen. Gebrek aan capaciteit en corruptie beperken de Afghaanse overheid echter. Versterking van de centrale overheid is daarom een prioriteit. Verder heb ik met Karzai gesproken over de noodzaak van hervorming van de juridische sector, en verzoening met het verleden in het kader van 'transitional justice'.
De Minister van Financiën Ahady was dankbaar voor de Nederlandse steun aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF). Hoewel hij de tekortkomingen van de overheid erkent (corruptie, inefficiëntie, gebrek aan capaciteit) en wil aanpakken, zou de minister het liefst nu al rechtstreekse begrotingssteun ontvangen. Ahady geeft prioriteit aan economische groei en opbouw van infrastructuur. Ik heb het belang van goed bestuur, mensenrechten en de sociale sectoren benadrukt.
Tot slot heb ik met de Minister van Handel het Memorandum of Understanding over het Programma Samenwerking Opkomende Markten getekend. Particuliere investeringen en handelsbevordering zijn erg belangrijk voor de economische ontwikkeling van Afghanistan. Vooral in de landbouw- en bouwsector liggen kansen voor het Nederlands bedrijfsleven.
Gesprekken met VN, Wereldbank en NGO's
In mijn gesprek met Speciaal Vertegenwoordiger UNAMA bevestigde deze de complexiteit van de aanstaande parlementsverkiezingen. Na de verkiezingen is nog veel institutionele opbouw en economische ontwikkeling nodig voordat de Staat zonder grootscheepse donorhulp kan functioneren.
In mijn gesprek met Directeur van de Wereldbank bleek dat donorcoördinatie in Afghanistan nog slecht is. De Nederlandse ambassade werkt nauw samen met de Wereldbank om dat te verbeteren. Het management van het ARTF moet ook worden verbeterd. Er vindt momenteel een evaluatie van het fonds plaats.
Tijdens een werkdiner sprak ik met de Minister van Vrouwenzaken, de Minister van Rurale Ontwikkeling en vertegenwoordigers van UNIFEM, de Wereldbank en de Independent Human Rights Commission over de positie van vrouwen. We hebben gesproken over deze achtergestelde positie, onderwijs voor meisjes, geweld tegen vrouwen, reproductieve rechten en de traditionele cultuur. De ambassade zal nader bekijken hoe wij als donor vooruitgang op dit gebied kunnen bevorderen.
Na het bezoek aan het PRT had ik een werkdiner met een aantal Nederlandse NGO's. Hierbij viel op dat de NGO's een grote taak voor zichzelf zien weggelegd in de wederopbouw, maar huiverig zijn om samen te werken met de Afghaanse overheid en de PRTs. Deze houding ligt ten grondslag aan de achterdocht die leeft in bepaalde kringen van de Afghaanse overheid. De NGO's erkennen dat zij zelf niet neutraal zijn, omdat alles in Afghanistan politiek bepaald is.
Bezoek aan het Provincial Reconstruction Team (PRT)
Op 14 maart bezocht ik het PRT te Pol-e-Khomri, in de provincie Baghlan. Allereerst sprak ik met de gouverneur, Hamdard. Hij liet weten dankbaar te zijn voor de stabiliteit die de Nederlandse militairen brachten, maar vroeg ook om meer fondsen voor wederopbouw in zijn provincie. Op het PRT sprak ik vervolgens met Commandant en de politiek adviseur. Zij zetten uiteen welke activiteiten het PRT uitvoert, om stabiliteit te brengen, het gezag van de overheid te bevorderen, en wederopbouw te faciliteren. Ook sprak ik kort met enkele NGO's en UNAMA over hun activiteiten.
Om het draagvlak voor de militaire aanwezigheid onder de bevolking te vergroten, is het nuttig meer zichtbaar bij wederopbouwactiviteiten betrokken te zijn. Daarom heb ik besloten in 2005 EUR 5 miljoen beschikbaar te stellen voor de facilitatie van wederopbouw in de provincie Baghlan. Uitgangspunt blijft dat de Afghaanse (lokale) autoriteiten zelf de prioriteiten aangeven en dat de uitvoering niet door militairen zal geschieden. Een aantal projecten is reeds geïdentificeerd: herstel van de zuivel- en suikerfabrieken in samenwerking met Duitsland, hydro-electriciteitsvoorziening, bouw van districtskantoren, trainingsprogramma voor ambtenaren en politie, en ontmijning. Dit nieuwe plan voor Baghlan laat onverlet dat Nederland de wederopbouw vooral blijft steunen via het ARTF en dus via de centrale overheid.
Pakistan
Economische ontwikkeling
Premier Shaukat Aziz gaf een overzicht van de fundamentele economische hervormingen die waren doorgevoerd om de macro economische positie van Pakistan weer gezond te maken. De economische groei was thans heel behoorlijk, enige zorgen baarde wel de recent gestegen inflatie.
Zijn prioriteiten waren thans als volgt: 1) water, incl. schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen; 2) energie: gezien de groei moest gepland worden voor toekomstige energievoorziening; 3) infrastructuur, publiek private partnershappen (op telecommunicatie gebied beperkte de overheid zich reeds tot regulerende rol); 4) menselijke ontwikkeling: gezondheid, gender, onderwijs, geboortebeperking (met een rol voor de islamitische geestelijkheid); 5) tweede generatie hervormingen. Pakistan zou graag steun ontvangen met name op het gebied van onderwijs en milieu.
Aziz zette uiteen dat naast ontwikkelingshulp de private sector een belangrijke rol moet spelen bij de armoedeverlichting. Andere Aziatische landen hadden dit voorbeeld met succes gevolgd. Ik refereerde in dit verband aan een studie van de Wereldbank waarin de voorwaarden voor een gezond ondernemingsklimaat worden aangegeven. Indien de voorwaarden voor zakendoen tot stand komt zou het Nederlandse bedrijfsleven een belangrijke rol kunnen spelen. Multinationals doen reeds goede zaken in Pakistan, maar Aziz deelde mijn visie dat investeringen van het midden- en kleinbedrijf cruciaal is. Managementtrainingen zijn een andere belangrijk punt van aandacht.
Mensenrechten en positie van vrouwen
In een ontmoeting met Nilofer Bakhtiar, adviseur van de premier voor vrouwen & ontwikkeling, Hina Jilani, speciale vertegenwoordigster van SGVN voor "human rights defenders", en parlementsleden, sprak ik over het geweld en de ongelijkheid waaronder vrouwen in Pakistan lijden (zoals de islamitische Hudood-wetten, tribale wraakoefeningen, de zgn. "eremoorden", achterstanden in het onderwijs). Hieruit kwam onder meer naar voren dat de National Commission on Status of Women gebrekkig functioneert vanwege onvoldoende garanties voor politieke en financiële onafhankelijkheid. Ik heb aangegeven dat gender-issues gedepolitiseerd dienen te worden om daadwerkelijk vooruitgang te kunnen boeken. In een persconferentie op 17 maart jl. heb ik mijn verontrusting uitgesproken over de vrijlating van de verdachten die waren gearresteerd in verband met de beruchte Mukhtar Mai zaak, een vrouw die in 2002 slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting op last van een raad van stamoudsten. Op 19 maart berichtte de Pakistaanse pers dat betrokkenen opnieuw in hechtenis waren genomen, hangende een uitspraak van het Hooggerechtshof.
Bedrijfsleven
In een rede voor het Nederlandse en Pakistaanse bedrijfsleven in Karachi schetste ik de rol van de private sector bij het terugdringen van armoede in combinatie met handel. Het Nederlandse OS-beleid heeft zich van een exclusieve focus op sociale sectoren bewogen in een richting die ook economische en veiligheidsaspecten in ogenschouw neemt. De liberalisering en privatisering zijn belangrijk maar onder meer op het gebied van arbeidsomstandigheden, veiligheid, transparantie van het belastingstelsel, rechtspraak, de openbare financiën moet nog veel werk verzet worden.
Een aantal bedrijven heeft initiatieven ontwikkeld op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er bestond veel belangstelling voor het in kaart brengen van knelpunten in het ondernemingsklimaat: niet alleen de Wereldbank maar ook het bedrijfsleven zelf moet onderzoek verrichten en deze onder de aandacht brengen van de Pakistaanse autoriteiten.
Milieu-programma
De OS-activiteiten in de milieusector concentreren zich op de leerlooierijen van Karachi (publiek private partnershap). Doel van het project is de uitstoot van de zeer vervuilende afvalstoffen te verminderen. Het veldbezoek gaf een goed beeld van de activiteiten. Het succes van de introductie van schonere technieken is zodanig dat ik besloten heb de bijdrage aan dit project te verdubbelen. Een tweede component betreft een project waarbij het afvalwater wordt behandeld in zuiveringsinstallaties, waarin de leerindustrie gezamenlijk participeert met de regering van Sindh en het Pakistaanse exportbevorderingsbureau. Opening is voorzien voor deze zomer. Niet alleen wordt door middel van dit project ernstige schade aan mens en milieu voorkomen, maar ook worden de voorwaarden geschapen voor export conform de regelgeving van de WTO en de EU, hetgeen de groei en werkgelegenheid ten goede komt.
In een uitvoerige discussie met vertegenwoordigers van betrokken industriële sectoren en overheid, benadrukte ik dat de opbouw van dit soort publiek private partnershappen in de regel veel tijd vergt. De samenwerking op het gebied van de leerindustrie dateert van begin jaren '90. Het was nu zaak geleerde lessen toe te passen en uit te breiden naar andere sectoren (zoals papier, textiel, suiker). Het exportbureau noemde eerder door Nederland gesteunde seminars om de bewustwording te bevorderen de sleutel tot het latere succes.
Onderwijs
Tijdens een bezoek aan een madrassa (Islamitische school) voor meisjes sprak ik de minister voor religieuze zaken, Ejaz ul-Haq. Deze gaf aan dat de regering een hervormingsbeleid voert ten aanzien van madrassa's, waarbij deze eeuwenoude instellingen worden aangepast aan de behoeften van deze tijd. Het doel is te komen tot een syllabus en examen voor alle madrassa's in het land. Ik heb het belang aangegeven van een standaard curriculum voor de drie vormen van onderwijs in Pakistan (openbaar, privé, en madrassa). Dit is een moeilijk proces, want ook religieuze stromingen moeten zich in dit curriculum kunnen vinden.
Op het ministerie van onderwijs kwam aan de orde dat Pakistan er tot dusverre niet in slaagt de Millenium Development Goal-2 doelstellingen ten aanzien van universeel basisonderwijs te realiseren. De knelpunten in het basisonderwijs zitten zowel in de kwantiteit (scholen en leraren) als in de kwaliteit (curriculum). Ook werd duidelijk dat grote groepen meisjes in Pakistan nog niet naar school gaan, of ze hebben grote problemen deze af te maken (problemen op het gebied van infrastructuur, tekort aan vrouwelijke leerkrachten, maar ook culturele en sociale problemen). Pakistan heeft op dit moment een sterkere commitment voor onderwijs dan voorheen. Zo heeft de regering aangekondigd de uitgaven voor onderwijs te verhogen van 1,8% naar 4% van het BNP. Ik heb aangegeven te willen bezien of Nederland Pakistan kan helpen bij het ontwikkelen van betere tekstboeken, op basis van een aangepast curriculum. Ook andere onderwerpen, zoals het tegengaan van de hoge uitval van meisjes in het onderwijs, kunnen deel uitmaken van samenwerking. Een en ander dient te gaan in samenwerking met de Pakistaanse overheid en met andere internationale donoren.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken